Organisatie | Bronckhorst |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet gemeente Bronckhorst 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet gemeente Bronckhorst 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Beleidsplan Sociaal Domein gemeente Bronckhorst 2015-2018
http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Bronckhorst/349378/349378_1.html
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-03-2015 | Nieuwe regeling | 23-02-2015 Gemeenteblad, 2015, 19982 (10 maart 2015) | Z65542 BW15-01697 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst;
het wenselijk is om nadere regels te stellen voor het beleid over en de uitvoering van te verstrekken voorzieningen op het terrein van de bijstandsverstrekking als bedoeld in de Participatiewet;
de Participatiewet en het beleidsplan Sociaal Domein gemeente Bronckhorst 2015 – 2018;
De beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet 2015 geven uitvoering aan artikel 22a, lid 5, onderdeel b en c en artikel 27 van de Participatiewet.
Beleidsregels kostendelersnorm Participatiewet gemeente Bronckhorst 2015
De minimale commerciële huurprijs per maand is vastgesteld op 20% van het op dat moment geldende bruto minimumloon. Onder commerciële prijs worden niet alleen de woonkosten begrepen, maar ook de kosten voor het gebruik van water, gas en energie en de zakelijke lasten die worden doorberekend zoals de onroerende zaakbelasting.
Voor zover er weliswaar sprake is van een individueel contract, maar er in feite één prijs wordt opgebracht door de bewoners gezamenlijk, met als gevolg dat het deel van elk van hen onder het niveau van een commerciële prijs zakt, wordt niet meer voldaan aan de criteria voor de commerciële relatie en geldt de kostendelersnorm. Dat geldt ook als de
belanghebbende die op basis van een schriftelijke overeenkomst een commerciële prijs aan de (onder)verhuurder of kostgever betaalt, de woning deelt met een of meer personen die niet een dergelijk contact met deze (onder)verhuurder of kostgever hebben afgesloten.
Het bestaan van een overeenkomst tussen (onder)verhuurder of kostgever en (onder)huurder of kostganger moet aan de hand van een schriftelijke overeenkomst worden aangetoond. Uit de schriftelijke overeenkomst moet minimaal blijken:
Ook moet de (onder)huurder of kostganger betaalbewijzen in de vorm van een girale overboeking kunnen overleggen vanaf de ingangsdatum van de schriftelijke overeenkomst. Uit deze betaalbewijzen moet minimaal de hoogte van de commerciele huurprijs en de datum van betaling blijken.
Aldus besloten door het college in haar vergadering van 23 februari 2015,
de secretaris, de burgemeester
A.H. van Hout W.H. Huijbregts-Schiedon
Middels deze beleidsregels stellen we nadere regels over de uitvoering van de kostendelersnorm.
Indien een belanghebbende met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft is de kostendelersnorm van toepassing. Tot deze personen worden niet gerekend:
de persoon, niet zijnde een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad van belanghebbende, die op basis van een schriftelijke overeenkomst met de belanghebbende, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als verhuurder, huurder, onderverhuurder, onderhuurder, kostgever of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft; en
de persoon die op basis van een schriftelijke overeenkomst met een derde, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als huurder, onderhuurder of kostganger in dezelfde woning als de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft, mits hij de overeenkomst heeft met dezelfde persoon als met wie de belanghebbende een schriftelijke overeenkomst heeft, waarbij een commerciële prijs is overeengekomen, als huurder, onderhuurder of kostganger.
In het geval sprake is van een zogenaamde zakelijke relatie, wordt een (onder)verhuurder, (onder)huurder, kostgever of kostganger niet meegerekend in de kostendelersnorm. Hoewel een geringe mate van kostendelen niet uit te sluiten valt, is het niet redelijk er van uit te gaan dat de belanghebbende en de (onder)verhuurder, (onder)huurder, kostgever of kostganger kosten delen in dezelfde mate als woningdelers die niet een dergelijke onderlinge zakelijke relatie met elkaar hebben.
Het bovenstaande is ook van toepassing wanneer tevens andere bewoners dan de belanghebbende op basis van een schriftelijke overeenkomst met de verhuurder als (onder)huurder of kostganger in dezelfde woning wonen als de belanghebbende. Of tussen (onder)huurders en kostgangers onderling de kostendelersnorm geldt, hangt af van de omstandigheden. Voor zover bewoners op basis van een commerciële overeenkomst met dezelfde verhuurder in de woning hun hoofdverblijf hebben, hebben zij ook onderling een zakelijke relatie. Daarom is ook voor deze situatie een uitzondering gemaakt op de kostendelersnorm. Het feit dat de bewoners eventueel bepaalde voorzieningen delen (bijvoorbeeld hal, keuken en/of badkamer) en dus van enige kostendeling sprake kan zijn, doet hier niet aan af. Dit voordeel is verdisconteerd in de commerciële huurprijs.
Bij uitzonderingen op de kostendelersnorm kan het alleen gaan om personen die geen bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad zijn. Uitgangspunt hierbij is dat een relatie tussen dergelijke bloed- en aanverwanten nimmer een zakelijke relatie kan zijn.
Artikel 27 van de Participatiewet biedt het college de mogelijkheid om aan personen een lagere norm toe te kennen wanneer deze geen woonkosten heeft. Dit is niet van toepassing wanneer de kostendelersnorm wordt toegepast op basis van artikel 22a kostendelersnorm. Dit zou anders een cumulatie van maatregelen betreffen.