Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Mandaatbesluit gedeputeerde staten 2015 |
Citeertitel | Mandaatbesluit gedeputeerde staten 2015 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-09-2016 | 01-09-2016 | Onderdeel I (Afdeling Mobiliteit en Samenleving) | 30-08-2015 | 16011995 | |
07-07-2016 | 02-09-2016 | Onderdeel I (Algemeen deel) | 13-10-2015 | 15014395 | |
01-03-2016 | 07-07-2016 | Onderdeel I (Planvorming en Realisatie) | 15-12-2015 | 15017426 | |
08-01-2016 | 01-03-2016 | Onderdeel I en II | 05-01-2016 | 15018102 | |
11-09-2015 | 08-01-2016 | Werkveld Uitvoering afdeling Beheer en Onderhoud | 08-09-2015 | 15011929 | |
19-06-2015 | 19-06-2015 | 11-09-2015 | Werkveld Ontwikkeling en Afdeling Planvorming en Realisatie | 16-06-2015 | 15008484 |
06-03-2015 | 01-03-2015 | 19-06-2015 | Werkveld Ontwikkeling en Afdeling Planvorming en Realisatie | 01-03-2015 | 15002110 |
01-03-2015 | 01-03-2015 | Nieuwe regeling | 24-02-2015 | 15002110 |
Mandaatbesluit gedeputeerde staten 2015
De gemandateerde verschaft gedeputeerde staten tijdig die informatie die redelijkerwijs voor gedeputeerde staten van belang geacht moet worden.
Het besluit van 11 december 2012, houdende vaststelling van het Besluit noodverband mandaten gedeputeerde staten 2013 (Provinciaal Blad nr. 30 van 2012), laatstelijk gewijzigd bij besluit van 12 februari 2013 (Provinciaal Blad nr. 5 van 2013), bij besluit van 15 april 2014 (Provinciaal Blad nr. 213 van 2014), bij besluit van 9 april 2014 (Provinciaal Blad nr. 235) en bij besluit van 20 mei 2014 (Provinciaal Blad nr. 507 van 2014), wordt ingetrokken.
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR,DIRECTEUR PROJECTEN, DE WERKVELDMANAGERS ONTWIKKELING, BELEID, UITVOERING EN SERVICES,ALLE AFDELINGSHOOFDEN, DE KABINETSCHEF EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS.
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER BELEIDEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING WATER, BODEM EN NATUUR
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER BELEIDEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING MOBILITEIT EN SAMENLEVING
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER BELEIDEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGEREN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING PLANVORMING EN REALISATIE
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER UITVOERINGEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICESEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING PERSONEEL EN ORGANISATIE
Het toekennen en beëindigen van pensioenen weduwen- en wezenfonds | |||||
Bevestiging ontvangst sollicitatiebrieven/-uitnodigingen sollicitanten. |
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICESEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING INFORMATIEVOORZIENING EN AUTOMATISERING
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICESEN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
Aangaan van overeenkomsten tot overdracht van auteursrechten en het verlenen van een gebruiksrecht op auteursrechten |
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING JURIDISCHE ZAKEN, INKOOP EN SUBSIDIES
BEVOEGDHEDEN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELANDIN HET KADER VAN DE BUDGETHOUDERSREGELING
Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 24 februari 2015.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Uitgegeven, 27 februari 2015
De secretaris,
A.W. Smit
Toelichting behorende bij het mandaatbesluit gedeputeerde staten 2015
Aanleiding voor het nieuwe mandaatbesluit
Per 1 januari 2013 is de nieuwe ambtelijke organisatie van start gegaan. Vanaf deze datum kon geen gebruik meer worden gemaakt van de mandaten die opgenomen waren in het toen vigerende register behorende bij het mandaat besluit gs van 11 juli 2011 omdat deze niet pasten binnen de nieuwe organisatiestructuur. Omdat het op dat moment nog niet voldoende duidelijk was binnen welke onderdelen van de organisatie de gemandateerde bevoegdheden ondergebracht waren, is ervoor gekozen een noodverband aan te leggen. Na een periode van twee jaar is er genoeg ervaring opgedaan met de systematiek van het noodverband zodat de tijd rijp is voor een structurele herziening. Tevens heeft een actualisering en opschoning van de huidige mandaten plaatsgevonden.
Onderscheid mandaat, machtiging en volmacht
Bijna dagelijks moeten er allerlei beslissingen door gedeputeerde staten (hierna te noemen: gs) worden genomen. Het zou niet werkbaar zijn als die beslissingen steeds in de vergadering van gs moeten worden genomen. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat gs aan een ander de bevoegdheid toekennen om dit namens hen te doen. Er is dus sprake van vertegenwoordiging van het bestuursorgaan. Er zijn verschillende vormen van vertegenwoordiging (mandaat, machtiging en volmacht). Hieronder wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen de begrippen mandaat, machtiging en volmacht.
In de Algemene wet bestuursrecht is een algemene regeling opgenomen over mandaat, en wel in afdeling 10.1.1. In artikel 10.1 van deze Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder mandaat verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (lees in casu: gs) besluiten te nemen. Met andere woorden: degene aan wie mandaat wordt verleend (= de gemandateerde) krijgt de bevoegdheid om een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. De functionaris heeft dan 'mandaat' van gs. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt dan ook als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische gevolgen als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit. Mandaat heeft alleen betrekking op het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In deze wet wordt onder besluit verstaan “een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling”. Het gaat hier om typische overheidsbeslissingen, zoals het verlenen van een vergunning of het nemen van een besluit op een subsidieaanvraag. Het bestuursorgaan dat mandaat heeft verleend (= de mandaatgever) blijft volledig verantwoordelijk voor het besluit dat in mandaat is genomen.
Van machtiging is sprake bij het verrichten van feitelijke handelingen. Feitelijke handelingen zijn geen privaatrechtelijke handelingen of besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.
Feitelijke handelingen zijn bijvoorbeeld het geven van informatie of het voeren van het woord in een juridische procedure. De functionaris aan wie de machtiging is verleend noem je de 'gemachtigde'.
De schakelbepaling van artikel 10:12 van de Awb bepaalt dat de bepalingen in de Awb die betrekking hebben op mandaat (afdeling 10.1.1) tevens van toepassing zijn indien het bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Soms wordt het begrip machtiging ook wel gebruikt als verzamelbegrip voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging.
Volgens het Burgerlijk wetboek wordt onder volmacht verstaan: de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten (artikel 3:60 lid 1 Burgerlijk wetboek). Een door de gevolmachtigde "binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever verrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever" (artikel 3:61 lid 1 Burgerlijk wetboek). Volmacht heeft altijd betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals bijvoorbeeld het ondertekenen van een overeenkomst of convenant of het verrichten van betalingen. Evenals bij machtiging geldt dat de mandaatregeling van afdeling 10.1.1 van de Awb van overeenkomstige toepassing is wanneer een bestuursorgaan volmacht verleent.
Het aangaan van een overeenkomst
Het aangaan van een overeenkomst is een privaatrechtelijke rechtshandeling waarbij in de regel de provincie partij is. Het gaat daarbij om de provincie als privaatrechtelijke rechtspersoon en niet om gs of de commissaris van de Koning(hierna: cvdK) als bestuursorganen. Omdat de provincie als bestuursorgaan niet bestaat, zijn gs op grond van de Provinciewet bevoegd om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen (artikel 158, eerste lid sub e). gs zullen dus moeten besluiten om een bepaalde overeenkomst aan te willen gaan. Vervolgens is bepaald dat de cvdK de provincie in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 176 Provinciewet). Dit houdt zowel formele procesvertegenwoordiging (in rechte) als vertegenwoordiging bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (buiten rechte). De cvdK is daarom degene die de overeenkomst namens de provincie ondertekent.
Voor het aangaan van een overeenkomst is dus zowel een mandaat nodig van gs (voor het beslissen om een overeenkomst aan te gaan) als een volmacht van de cvdK om de overeenkomst te ondertekenen. De volmacht van de cvdK is geregeld in het 'mandaatbesluit cvdK 2015' met bijbehorend register.
Om het mandaatbesluit en -register zo volledig mogelijk te maken is ook de zgn. 'budgethouders-regeling' hierin opgenomen. In de hoedanigheid van budgethouder kunnen gs beschikken over budgetten voor bepaalde activiteiten en/of projecten. In die hoedanigheid kunnen zij, mits passend binnen de doeleinden waarvoor het budget is toegewezen en voor zover het budget toereikend is, ingevolge artikel 158, eerste lid sub e Provinciewet besluiten inzake het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Voor deze budgethoudersregeling is separaat mandaat verleend aan ambtelijke functionarissen tot het beschikken over bepaalde budgetten en voorts in het kader daarvan tot het besluiten inzake het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten.
Het betreft dus overeenkomsten die worden aangegaan ter uitvoering van een bepaalde functie waarvoor een budget is vastgesteld.
Het is vanuit praktisch oogpunt belangrijk dat in één register kenbaar is wie als budgethouder is aangemerkt en bevoegd is om de actie uit te voeren. De bevoegdheid tot ondertekening van privaatrechtelijke overeenkomsten is, zoals hiervóór reeds vermeld in het algemene deel van de toelichting, toegekend aan de cvdK, die op zijn beurt toestemming heeft gegeven aan één of meerdere provinciale functionaris(sen) om dit namens hem te doen. Dit laatste is mogelijk op grond van artikel 176, tweede lid Provinciewet. Juridisch gezien is dit geen mandatering maar verleent de cvdK volmacht aan een functionaris. De ondertekening is geregeld in het mandaatbesluit en –register van de cvdK .
Als uitgangspunt voor het nieuwe mandaatbesluit geldt in beginsel de structuur van het 'oude' mandaatbesluit en –register, (het 'noodverband'). In het nieuwe besluit is getracht een algemeen kader aan te geven waarbinnen kan worden beoordeeld of een bevoegdheid namens gs kan worden uitgeoefend. In de bij dit besluit behorende bijlage (register gs) wordt concreet aangegeven om welke bevoegdheden het gaat. Of deze besluiten c.q. (rechts)handelingen inderdaad 'in mandaat' kunnen worden afgedaan, kan worden beoordeeld aan de hand van de in artikel 2 genoemde criteria.
Er wordt in het besluit en register geen onderscheid gemaakt tussen mandaten, volmachten
en machtigingen, omdat dit voor de werkwijze geen consequenties heeft. Te meer ook omdat het merendeel van de bevoegdheden mandaten betreffen, hanteren we als verzamelnaam het begrip ‘mandaat’ maar wanneer wordt gesproken over mandaat zou het dus best kunnen zijn dat het in feite een volmacht (b.v. het doen van betalingen) of machtiging (b.v. het voeren van het woord in een juridische procedure; het verstrekken van informatie) betreft.
2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Het toekennen van meervoudig mandaat. (=de bevoegdheid komt aan meerdere functionarissen toe). Mandaten worden verleend aan de algemeen directeur, de werkveldmanagers, de afdelingshoofden, senior-ontwikkelmanagers van het werkveld Ontwikkeling en unithoofden. De eerste functionaris is de algemeen directeur, de tweede de werkveldmanagers en de derde de functionaris in de organisatie die daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk van die bevoegdheid gebruik maakt (dus afdelingshoofd, unithoofd enz.)
Er zijn geen formele plaatsvervangers aangewezen maar horizontale vervanging is geregeld via het desbetreffende mandaatbesluit. Juridisch gezien betekent dit dat in beginsel alle werkveldmanagers elkaar kunnen vervangen en alle afdelingshoofden elkaar kunnen vervangen, maar in praktische zin is de onderlinge vervanging van elkaar verder ingevuld middels werkafspraken.
Uitzondering: een aantal mandaten zijn uitsluitend aan de algemeen directeur en de werkveldmanagers toegekend.
Toelichting: het gaat hier maar om enkele mandaten want het merendeel ervan is komen te vervallen omdat het bevoegdheden zijn waarbij de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) het uitvoerende orgaan is geworden. Voorbeeld: besluiten tot het opleggen van een last onder dwangsom/toepassen bestuursdwang in spoedeisende gevallen.
Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?
Primair worden de mandaten toegekend aan de afdelingshoofden. Voor het werkveld Ontwikkeling zijn de mandaten toegekend aan de senior-ontwikkelmanagers. Daarnaast geldt voor een aantal (met name genoemde) mandaten dat deze tevens aan de desbetreffende Unithoofden zijn toegekend. Kortom: aan de uitvoeringfunctionaris in de organisatie die daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk van die bevoegdheid gebruik maakt dus.
Naast de wettelijke beperking die artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht aangeeft somt dit artikel criteria op waardoor het voor de gemandateerde mogelijk wordt om te beoordelen of hij een bevoegdheid c.q. beslissing in mandaat kan uitoefenen en/of nemen.
Mandaat kan enkel worden verleend indien het gevallen betreft die routinematig (waarvan onomstotelijk vaststaat dat zij passen binnen het vastgestelde beleid), administratief, procedureel of formeel van aard zijn. Bij zaken die het routinematig karakter te boven gaan valt te denken aan gevallen waarin het besluit leidt tot afwijking of aanvulling van het vastgestelde beleid, en/of er precedentwerking te verwachten is, of indien een besluit betrekking heeft op zaken die politiek of bestuurlijk gevoelig liggen. Van dit laatste is bijvoorbeeld sprake wanneer redelijkerwijs te verwachten is dat een gedeputeerde door de pers aangesproken kan worden over een genomen beslissing. Bij twijfel overlegt de gemandateerde met de portefeuillehouder(s
In ieder geval kan een bevoegdheid niet worden verleend indien het een besluit betreft die genomen moet worden nadat in een voorbereidingsprocedure is gebleken dat tegen het ontwerp besluit bedenkingen, zienswijzen of bezwaren zijn ingediend óf waarbij wordt afgeweken van adviezen. Bij twijfel of een te nemen besluit valt onder deze uitzondering dient de gemandateerde te overleggen met de portefeuillehouder(s).
Artikel 3. Inlichtingen en verantwoording
Omdat gs, ook al hebben zij mandaat verleend, verantwoordelijk blijven voor de 'in mandaat' genomen beslissing is het van belang dat zij op de hoogte worden gesteld van die beslissingen of handelingen waarvan kennisneming door hen van belang is.
In dit artikel wordt concreet aangeven hoe de ondertekening plaats dient te vinden. In het onderhavige mandaatbesluit en –register wordt er wanneer mandaat aan een ambtelijk functionaris wordt verleend, vanuit gegaan dat die zowel het besluit neemt als ondertekent. Het besluit en register gaan derhalve uit van zgn. 'afdoeningsmandaten'. Kenbaarheid speelt hierbij een rol, dat wil zeggen dat naar buiten toe duidelijk is wie de beslissing 'in mandaat' heeft genomen.
De algemene mandaten zijn vastgelegd in een register. In bijzondere gevallen kunnen gs (buiten het register om) besluiten om een mandaat te verlenen. Dit dient dan plaats te vinden in een afzonderlijk gs-besluit.
Zoals hiervoor reeds aangehaald is het uitgangspunt bij het nieuwe besluit en –register dat meervoudig mandaat wordt verleend. Dit heeft tot gevolg dat de bevoegdheid aan meerdere functionarissen toekomt. In de praktijk houdt dit in dat primair de functionaris in de organisatie die daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk van die bevoegdheid gebruik maakt (dus afdelingshoofd, unithoofd etc.) gebruik maakt van het mandaat. De werkveldmanagers en de (algemeen) directeur geven in tweede instantie uitvoering aan de mandaten. Zij kunnen altijd als vangnet dienen. Let op: Een aantal mandaten zijn uitsluitend aan de desbetreffende werkveldmanager en aan de algemeen directeur toegekend.
In een algemeen hoofdstuk zijn de mandaten ondergebracht die voor de gehele organisatie gelden. Dit verbetert de toegankelijkheid en leesbaarheid van het register. Als voorbeeld van de hierin opgenomen onderwerpen kan worden genoemd:
Voor het afwijken van de algemene inkoopvoorwaarden is vooraf een advies van een jurist van de afdeling JIS nodig. Dit is van belang om de juridische kwaliteit van het afwijkingsbesluit te waarborgen.
In het mandaatregister is het mandaatbesluit van de heffingsambtenaar tot het heffen van leges opgenomen in het algemeen deel van onderdeel I van het mandaatregister. Hoewel het hier formeel geen mandaat van gs betreft maar een mandaat van de door gs ingevolge de Provinciewet aangewezen heffingsambtenaar (het afdelingshoofd Financiën), is de strekking van het aanwijzingsbesluit uit praktische overwegingen ook in het mandaatregister vermeld. Het heffen van leges wordt door de heffingsambtenaar toegekend aan de algemeen directeur, de werkveldmanagers, afdelingshoofden, unithoofden en de senior-ontwikkelmanagers.
Tot slot een praktisch 'stappenplan':
Kijk in het mandaatregister onder het hoofdstuk “algemeen” of het hoofdstuk van je eigen afdeling of werkveld.
Kijk in de kolom “omschrijving bevoegdheid” en kijk of het besluit of de (rechts)handeling die je wilt (laten) nemen of verrichten of wordt genoemd.
1. De bevoegdheid wordt niet genoemd. Dit betekent dat je je tot gs dient te richten om toestemming tot het namens hen mogen uitoefenen van de bevoegdheid. Het mandaat-besluit en -register is dan niet meer van toepassing.
2. De bevoegdheid wordt wel genoemd. Ga dan naar stap 2.
Kijk in de kolom “namens gs uitgeoefend door”. Hier staan de functionaris(sen) genoemd die de bevoegdheid mogen uitoefenen. Vaak is dat het nemen van een besluit. Deze functionarissen mogen tevens ondertekenen. Naast de daarin genoemde functionaris(sen) is altijd de betreffende werkvelmanager (behalve bij concernstaf en kabinet, die hebben immers geen werkveldmanager) en de directeur bevoegd tenzij het een uitsluitend aan de werkveldmanager toegekende bevoegdheid betreft.
Bij ontstentenis of afwezigheid van de desbetreffende functionaris: raadpleeg de vervangingsafspraken tussen afdelingshoofden. De werkveldmanagers vervangen elkaar.
* Stel een conceptbesluit/brief op en maak gebruik van het model uit het zeelandmenu.