Hoofdstuk 2 Een enquête
Artikel 2 Instellen van een enquête/enquêtecommissie
- 1
Provinciale Staten besluiten op een voorstel tot het verrichten van
een enquête met inachtneming van het advies van de Commissie van
(voorbereiding van) Onderzoek. In dit enquêtevoorstel is het
onderwerp en de strekking van de enquête beschreven.
- 2
Het Presidium benoemt op voordracht van de fracties de leden en
plaatsvervangers van de enquêtecommissie.
- 3
De enquêtecommissie stelt in overleg met de griffier en de algemeen
directeur een enquête-opdracht op met daar in het onderwerp van de
enquête, de doelstelling(en), de enquêtevra(a)g(en), de
enquêtemethode(n), het normenkader en de enquêteplanning.
- 4
De enquête-opdracht wordt in de eerste vergadering van de
enquêtecommissie besproken en, na eventuele wijzigingen, door de
enquêtecommissie vastgesteld.
Artikel 3 Voorzitter/plaatsvervangend voorzitter
- 1
Het Presidium benoemt een Statenlid als voorzitter van de
enquêtecommissie.
- 2
Bij verhindering of afwezigheid van de commissievoorzitter wijst de
Statencommissie uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter
aan.
- 3
De commissievoorzitter is tevens lid van de enquêtecommissie.
- 4
De commissievoorzitter is belast met:
- a.
het leiden van de beraadslaging en de zitting;
- b.
het handhaven van de orde;
- c.
het doen naleven van bij of krachtens deze verordening
gestelde regels;
- d.
hetgeen deze verordening hem verder opdraagt en hetgeen
noodzakelijk is voor de voortgang van de werkzaamheden van
de enquêtecommissie;
- e.
het vertegenwoordigen van de enquêtecommissie in
vergaderingen met Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en
Statencommissies uit Provinciale Staten en bij contacten met
derden.
Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap
- 1
Het lidmaatschap van de enquêtecommissie eindigt indien:
- a.
Provinciale Staten besluiten tot opheffing van de
enquêtecommissie;
- b.
een lid ophoudt lid te zijn van Provinciale Staten;
- c.
de enquêtecommissie besluit een lid van zijn
enquêtecommissie te horen;
- d.
- e.
- 2
Een lid van de enquêtecommissie kan op elk moment ontslag nemen.
Hiervan brengt het lid de voorzitter van de enquêtecommissie en
Provinciale Staten zo spoedig mogelijk schriftelijk op de
hoogte.
- 3
Het Presidium kan een lid ontslaan, wanneer deze naar het oordeel
van de enquêtecommissie niet langer geschikt is of in staat is zijn
lidmaatschap te vervullen. Het Presidium neemt niet eerder een
besluit dan nadat Provinciale Staten zijn geïnformeerd.
- 4
In openstaande vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
- 5
De leden 1 tot en met 4 van dit artikel zijn van overeenkomstige
toepassing op de plaatsvervangende leden.
Artikel 5 Bevoegdheden van de enquêtecommissie
- 1
De enquêtecommissie kan buiten de in artikel 151b, eerste lid, van
de Provinciewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om
medewerking aan de enquête te verlenen. Laatstgenoemde medewerking
geschiedt op vrijwillige basis.
- 2
De enquêtecommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het
uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de enquête en de
uitoefening van haar taak nodig acht.
- 3
De enquêtecommissie kan in het belang van de enquête in
beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als
zodanig geen onderdeel van de enquête uitmaken. Er bestaat hiertoe
geen plicht tot medewerking.
- 4
De enquêtecommissie besluit met meerderheid van stemmen.
Artikel 6 Ambtelijke bijstand
- 1
De griffier wijst ter ondersteuning van de enquêtecommissie een
commissiegriffier en een Statenonderzoeker als bedoeld in het
Gewijzigd Statuut voor de Statenonderzoeker provincie Limburg 2015
aan.
- 2
De commissiegriffier en de Statenonderzoeker zijn geen lid van de
enquêtecommissie.
- 3
De commissiegriffier en de Statenonderzoeker zijn bij iedere zitting
aanwezig.
- 4
Bij verhindering of afwezigheid van de commissiegriffier of
Statenonderzoeker wordt de plaats ingenomen door een daartoe door de
griffier aangewezen vervanger.
- 5
De commissiegriffier is verantwoordelijk voor de organisatie en de
ondersteuning van de enquêtecommissie.
- 6
De Statenonderzoeker analyseert vraagstukken ter ondersteuning van
de enquêtecommissie. De enquêtecommissie blijft echter zelf
verantwoordelijk voor de invulling van haar enquêtetaken.
- 7
De enquêtecommissie legt verantwoording over de invulling van haar
de enquêtetaken af aan Provinciale Staten.
- 8
Alle activiteiten van de leden vallen onder de verantwoordelijkheid
van de enquêtecommissie.
Artikel 7 Zittingen
- 1
De voorzitter van de enquêtecommissie bepaalt plaats en tijdstip
van de zitting en brengt die ter openbare kennis.
- 2
De voorzitter roept de leden van de enquêtecommissie, getuigen en
deskundigen tenminste twee weken voor de zitting op.
- 3
Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen de
getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter
verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.
- 4
De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één
week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of
deskundige medegedeeld.
- 5
De getuigen en deskundigen ontvangen op hun daartoe strekkend
verzoek schadeloosstelling, door de enquêtecommissie op vertoon van
de schriftelijke oproeping of de akte van dagvaarding, te begroten
overeenkomstig het bepaalde omtrent getuigen en deskundigen
krachtens artikel 57 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken.
Artikel 8 Getuigen en deskundigen
- 1
Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet
verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, hetwelk een
nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de
voorzitter en de commissiegriffier wordt ondertekend.
- 2
Wanneer een getuige of deskundige weigert te antwoorden, of weigert
de eed of de belofte af te leggen, wordt daarvan proces-verbaal
opgemaakt, hetwelk de redenen van die weigering, zo die gegeven
zijn, inhoudt, en door de voorzitter en de commissiegriffier wordt
ondertekend.
- 3
De schriftelijke aantekening van de afgelegde verklaringen of
gegeven berichten wordt aan de getuigen of deskundigen voorgelezen
of ter inzage verstrekt en door dezen ondertekend.
Artikel 9 Geheimhouding
Voor zover stukken, waarvoor geheimhouding geldt op grond van artikel
151a, vierde lid juncto artikel 91, eerste lid van de Provinciewet, deel
uitmaken van het eindverslag van de enquêtecommissie, worden deze onder
oplegging van geheimhouding aan Provinciale Staten, aan leden van
Provinciale Staten en indien noodzakelijk aan Gedeputeerde Staten
overgelegd, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 25 en 55
van de Provinciewet.
Artikel 10 Toehoorders en de pers
- 1
De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend
op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.
- 2
Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze
verstoren van de orde is verboden.
- 3
De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de
orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.
Artikel 11 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistraties willen
maken doen hiervan mededeling aan de commissiegriffier en gedragen zich
naar diens aanwijzingen.
Artikel 12 Verslaglegging zitting
- 1
De commissiegriffier draagt zorg voor de verslaglegging van de
zitting.
- 2
Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid
voor zover van belang.
- 3
Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer
is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.
- 4
Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden,
die aan het verslag kunnen worden gehecht.
- 5
Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de
commissiegriffier.
Artikel 13 Beraadslagingen
- 1
De enquêtecommissie beraadslaagt indien een lid dat nodig
acht.
- 2
De enquêtecommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.
Artikel 14 Afronding enquête
- 1
Na afronding van de enquête door de enquêtecommissie worden haar
bevindingen rechtstreeks voorgelegd aan Provinciale Staten.
- 2
De beëindiging van de enquête wordt op de reguliere wijze bekend
gemaakt.
Artikel 15 Archivering
- 1
Na beëindiging van de enquête bewaren Provinciale Staten de
processen-verbaal en de overige bescheiden van de enquête gedurende
een door hen te bepalen periode. Hierbij wordt rekening gehouden met
het bepaalde in de Archiefwet 1995.
- 2
De beheerder van het provinciaal archief wordt schriftelijk
geïnformeerd over de bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een
besluit van de enquêtecommissie geheim dienen te blijven. Hierbij
wordt rekening gehouden met het bepaalde in de Archiefwet 1995.
- 3
De enquêtecommissie bepaalt gedurende welke periode voornoemde
bescheiden geheim zijn.