Organisatie | Sluis |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Riool aansluitverordening Gemeente Sluis 2014 |
Citeertitel | Riool aansluitverordening Gemeente Sluis 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Riool aansluitverordening Gemeente Sluis 2014 |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-06-2014 | Onbekend | 24-04-2014 | Onbekend |
De raad van de gemeente Sluis;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 maart 2014;
gelet op de artikel 147 en 149 van de Gemeentewet, artikel 10.33 van de Wet milieubeheer en artikel 3.5 en 3.6 van de Waterwet;
vast te stellen de “Riool aansluitverordening Gemeente Sluis 2014”
De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van de gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld de gegevens binnen vier weken na kennisgeving alsnog aan te vullen.
Artikel 7: Kosten van de aansluiting
Er worden geen kosten doorberekend als het particulier riool in de bestaande situatie aansluit op het openbaar riool in de achtertuin en het vanuit oogpunt van beheer en onderhoud efficiënter is dat het particulier riool aansluit op het openbaar riool aan de voorzijde in de straat. De rechthebbende kan in dit geval ook een aanvraag indienen voor subsidie voor de kosten die worden gemaakt op het eigen perceel.
Hoofdstuk IV Beheer en Onderhoud
Artikel 9: Beheer, onderhoud, renovatie, vervanging en storingen
Het beheer en onderhoud, de renovatie, dan wel de vervanging van de perceel aansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd als gevolg van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen;
De kosten van het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de particuliere afvoerleiding zijn voor rekening van de rechthebbende tenzij onomstotelijk vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool. Verzamelleidingen gelegen in particuliere grond, die aangelegd zijn ten behoeve van een gezamenlijke afvoer van twee of meer woningen, vallen hier ook onder.
Als na onderzoek lid 4 de rechthebbende vermoed dat de oorzaak in de perceel aansluitleiding zit dan neemt deze contact op met de gemeente. De ontstoppingsvoorziening moet vrijgehouden blijven zodat de gemeente de oorzaak kan vaststellen en om de noodzakelijke werkzaamheden uit te voeren. Als de rechthebbende of de gebruiker zonder expliciete voorafgaande toestemming van de gemeente, zelf aan een derde opdracht geeft tot het verhelpen van de verstopping of calamiteit, komen de kosten daarvan voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.
Artikel 10: Zorgplicht, verwijderen aansluiting
Als het gebruik van een perceel aansluitleiding definitief wordt beëindigd is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen. De gemeente beoordeelt dan of de perceel aansluitleiding moet worden verwijderd. De kosten voor de verwijdering komen voor rekening van de rechthebbende.
De gemeente heeft op grond van artikel 10.33 Wet Milieubeheer en artikel 3.5 en 3.6 Waterwet,de zorgplicht voor het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater en hemelwater en moet er (zover mogelijk) voor zorgen dat het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert. Voor het uitvoeren van deze taak heeft de gemeente rioolstelsels en zorgt de gemeente voor het beheer van deze stelsels. De riool aansluitverordening regelt de verhouding tussen burgers en de gemeente over de aansluiting op het gemeentelijk rioolstelsel. In een aansluitverordening kunnen voorwaarden worden gesteld aan de wijze waar op de aansluiting op het gemeentelijk riool wordt verkregen. Daarnaast regelt het wie verantwoordelijk is voor het beheer van de aansluitleiding. Dit strekt tot voordeel van alle betrokken partijen, omdat er dan duidelijkheid bestaat over de verwachtingen die burgers en gemeente van elkaar mogen verwachten.
Uitgangspunt van deze verordening is dat voor een nieuwe aansluiting op het hoofdriool of een wijziging van de bestaande aansluiting, een vergunning is vereist. Aan het verlenen van de vergunning worden vervolgens voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden betreffen allereerst de technische eisen waaraan de aansluiting moet voldoen. De technische eisen betreffen het leidingverloop, de dimensionering, de hoogteligging van de aansluitleiding en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt. Ook worden nadere voorwaarden gesteld in het geval er een gescheiden rioolstelsel aanwezig is. Dat betekent dat er een aparte aansluiting voor het vuilwater (DWA) en het hemelwater (HWA) moet worden aangelegd. Hierbij dienen we rekening te houden met de eisen van het Bouwbesluit.
Er kunnen ook voorwaarden opgenomen worden ten behoeve van de aard en de maximale hoeveelheid te lozen afvalwater. Tenslotte zijn er voorwaarden opgenomen over onderhoud, renovatie en vervanging of beëindiging van de aansluiting.
Het gemeentelijk rioolstelsel wordt op een drietal plaatsen begrensd:
Deze verordening heeft alleen betrekking op de begrenzing van het eerst genoemde punt. Deze begrenzing, de plaats waar het particulier riool aansluit op de perceel aansluitleiding met ontstoppingsvoorziening wordt aansluitpunt genoemd.
Het aansluitpunt wordt in de verordening gesitueerd op de kadastrale eigendomsgrens of binnen een meter hier vandaan. Met uitzondering daar waar het openbaar riool in particulier eigendom is gelegen of daar waar een afscheider noodzakelijkerwijs in de openbare grond ligt.
De definitie van het aansluitpunt wordt aangepast aan de plaatselijke situatie.
De aansluitleiding bestaat vanaf het openbaar riool achtereenvolgens uit de perceel aansluitleiding, de ontstoppingsvoorziening het aansluitpunt, en het particulier riool.
Het deel van de aansluitleiding vanaf het aansluitpunt tot op het openbaar riool is in beheer van de gemeente. Dit deel ligt over het algemeen in de openbare weg. Het particulier riool tot op de ontstoppingsvoorziening als aansluitpunt is in beheer bij de rechthebbende.
De aanleg van de perceel aansluitleiding geschiedt door de gemeente of door een namens de gemeente in te schakelen aannemer. Deze legt de perceel aansluitleiding aan voor rekening van de rechthebbende.
De gemeente kan in ieder geval niet tot feitelijke aanleg van de perceel aansluitleiding overgaan, voordat de rechthebbende zich over de kosten schriftelijk akkoord heeft verklaard.
De vergunning kan door de gemeente worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van de aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is. In de verordening is geen uitputtende regeling opgenomen met betrekking tot weigeringsgronden voor het verlenen van de vergunning. Wel zijn situaties opgenomen die in ieder geval worden aangemerkt als bezwaarlijk voor het verlenen van een vergunning voor de aansluiting.
Als een vergunningaanvraag wordt geweigerd moet deze weigering voorzien zijn van goede motivering.
Deze verordening bestaat uit 15 artikelen, die zijn ondergebracht in vijf hoofdstukken.
In Artikel 1 worden begripsbepalingen gegeven. De begrippenlijst is nogal uitgebreid om te voorkomen dat onnodige discussie kan ontstaan over de betekenis van bepaalde begrippen. Voor de uitleg van de bepalingen in de aansluitverordening en de voorschriften in een aansluitvergunning, gelden de definities van artikel 1.
Er is al stilgestaan bij een aantal belangrijke begrippen zoals de perceel aansluitleiding, het particulier riool en aansluitpunt. Omdat het aansluitpunt de scheidslijn vormt tussen de beheersverantwoordelijkheid van de gemeente en de rechthebbende is het belangrijk een goede definitie te geven van het aansluitpunt.
Artikel 1 geeft ook een omschrijving van bronneringswater omdat ook verzoeken aan de gemeente voor tijdelijke lozingen van dit water onder het regime van de aansluitverordening vallen.
De rechthebbende is degene die een aansluitvergunning kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren of (kampeer)bedrijf als rechthebbende aangemerkt omdat bij appartementsgebouwen of camping er vaak maar één aansluiting is. De vereniging van eigenaren of het bedrijf wordt dan vergunninghouder voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe op het particulier perceel wordt omgegaan met verstoppingen of storingen. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de riool aansluitverordening na leeft. Dit geldt ook, als de verhuurder een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een aansluiting kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente. De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van deze riool aansluitverordening.
Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceels)eigenaar maar ook de zakelijk gerechtigde van een aan te sluiten perceel. Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de vergunning geldig blijft in het geval dat het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.
Artikel 2 lid 1 en 2 bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder vergunning. Deze vergunningplicht voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van de riool aansluitverordening. In de vergunning kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot onderhoud, renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de vergunning te vermelden. Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet er een nieuwe vergunning worden aangevraagd.
Lid 3 geeft een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat de vergunning voor elke aansluiting afzonderlijk is. Als de rechthebbende bijvoorbeeld bij een gescheiden stelsel zowel voor het vuilwater (DWA) als het hemelwater (HWA) een aansluiting aanvraagt of als de rechthebbende meerdere aansluitingen aanvraagt bijvoorbeeld een projectontwikkelaar dan zullen doorgaans deze aansluitingen tegelijk worden gerealiseerd zodat in dat geval natuurlijk de voorwaarden in één vergunning kunnen worden opgenomen.
Lid 4 geeft aan dat het college alleen aansluitvergunningen verleent voor aansluitingen die overeen- stemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er geen vergunning wordt verleend indien het particulier riool een gemengde afvoer betreft terwijl er een gescheiden stelsel of drukriolering aanwezig is.
Met deze bepaling is een duidelijke basis gelegd voor handhavend optreden. Immers, iemand die bijvoorbeeld een aansluiting op drukriolering heeft en daar later hemelwater op aansluit, handelt in strijd met de vergunningplicht.
Lid 4 d. Er geldt ook een vergunningplicht voor een tijdelijke aansluiting. Dat kan het geval zijn als er bronnering moet worden geplaatst. Het lozen van bronneringswater geeft een behoorlijke belasting op het openbaar rioolstelsel en wordt alleen toegestaan als het verontreinigd bronneringswater is en het vanuit milieutechnische aspecten gewenst is dat het loost op het openbaar riool. Verder kan er sprake van zijn dat er geen oppervlaktewater in de buurt is en het bronneringswater noodzakelijkerwijs op het openbaar riool moet lozen. Bij de aanvraag vergunning voor het lozen van bronneringswater moet de rechthebbende aangegeven, de hoeveelheid te lozen bronneringswater in m3/uur, de periode dat de bronnering in bedrijf is en of het bronneringswater mogelijke verontreinigd is. Daarnaast dient de rechthebbende te beschikken over een vergunning voor het onttrekken van grondwater afgegeven door de waterbeheerder Waterschap Scheldestromen.
Onder dit artikel kan het college specifieke regels stellen ter uitvoering van deze verordening of nadere beleidsregels die van belang kunnen zijn voor het goed kunnen functioneren van de openbare riolering.
Lid 1 bepaalt dat de rechthebbende de vergunning aanvraagt. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag gedaan worden met een daartoe bestemd formulier.
In lid 2 is vastgelegd welke gegevens de rechthebbende moet aanleveren om de gevraagde aansluiting tot stand te brengen. Het is mogelijk dat de gevraagde gegevens, die nodig zijn om de aansluiting tot stand te brengen reeds zijn vastgelegd in de omgevingsvergunning. Hieronder moet ook de bouwvergunning of vergunning op de Wet milieubeheer worden gelezen. In deze gevallen kan de aanvrager volstaan met een kopie van deze gegevens.
Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover te zijn geïnformeerd nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens in compleet zijn. Als na het verstrijken van de periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag niet te behandelen.
Artikel 5 : weigering van de aansluitvergunning
In dit artikel is vastgelegd op welke gronden de vergunning geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden.
In lid 2 worden voorbeelden van weigeringsgronden gegeven. De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een vergunning te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de aansluitvergunning in aanmerking te komen.
Per 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Deze wet voorziet in een hemelwaterzorgplicht en een zorgplicht voor grondwater naast de al langer bestaande zorgplicht voor afvalwater in de Wet milieubeheer. De hemel- en grondwaterzorgplichten zijn opgenomen in respectievelijk artikel 3.5 en 3.6 Waterwet. De afvalwaterzorgplicht en de hemelwaterzorgplicht zijn van belang voor deze aansluitverordening.
Daarom zijn onder lid 2 f, g en h doelmatigheidseisen opgenomen.
De gemeente houdt de voorkeursvolgorde voor de behandeling van hemelwater en grondwater aan:
Artikel 6 : Wijziging en intrekking van de aansluitvergunning
Om te voorkomen dat de gemeente aansluitvergunningen verleend voor percelen waar uiteindelijk geen aansluiting tot stand komt, kan het college indien na een jaar na de vergunningverlening nog geen verzoek tot aansluiting is gedaan, de vergunning intrekken. Omdat net als een vergunningverlening de intrekking is aan te merken als een beschikking in de zin van de algemene wet bestuursrecht, dient de rechthebbende in de gelegenheid te worden gesteld toe te lichten waarom nog geen verzoek tot aansluiting is gedaan. De intrekking moet worden voorzien van een deugdelijke motivering.
Artikel 7 : Kosten van de aansluiting
Een standaard perceel aansluiting is een aansluiting op het gemengd of gescheiden stelsel waarbij het particulier riool onder vrijverval (afvalwater verplaatst door zwaartekracht) boven op het openbaar riool aansluit. Het betreft een perceel aansluiting met PVC-buis SN8 diameter 160 mm en/of 125 mm met op de kadastrale grens een ontstoppingsvoorziening.
In alle andere gevallen is er sprake van een niet standaardaansluiting. Er is dan maatwerk nodig voorbeelden zijn bedrijfsaansluitingen als het particulier riool bestaat uit grotere diameters en het met een inspectieput moet aansluiten. Als de afstand tot het openbaar riool te groot is en het openbaar riool moet uitbreiden. Als het particulier riool vanwege hoogteligging niet onder vrijverval maar met drukriolering moet aansluiten.
Het bedrag dat de aanvrager voor de aansluiting moet betalen, wordt aangemerkt als een recht dat wordt geheven ter zake van het genot van, door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (art. 229 lid 1 sub b Gemeentewet) Dit betekent dat het in rekening gebrachte niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid maakt.
Voor standaard perceelaansluitingen stelt het college jaarlijks een tarief vast, opgenomen in de lijst privaat- rechtelijke heffingen. De tarieven zijn zodanig opgemaakt dat deze niet geheel kostendekkend zijn.
Voor niet standaard perceelaansluitingen worden de werkelijke kosten doorberekend.
De gemeente vraagt in deze situatie bij één of meerdere bedrijven prijs op. De kosten worden met een akkoordverklaring voorgelegd aan de rechthebbende.
Lid 4 en 5 bepaald een aantal gevallen waarin geen kosten worden doorberekend:
Als de kosten al zijn verhaald via een gemeentelijke bouwgrondexploitatie;
Wanneer het particulier riool in de bestaande situatie is aangesloten op het openbaar riool in de achtertuin. Er is dan sprake van een historisch gegroeide situatie. Het is voor de gemeente vanuit oogpunt van beheer en onderhoud, efficiënter deze particuliere riolering aan de voorzijde op het openbaar riool aan te sluiten. In dat geval kan de rechthebbende van het perceel een aanvraag indienen voor subsidie voor de onkosten die op het particulier perceel worden gemaakt.
Artikel 8 : Uitvoering aanleg of wijziging
In artikel 8 wordt bepaald dat de aanleg van de perceelaansluiting geschiedt door of namens de gemeente.
Er zij twee situaties, de rechthebbende heeft het particulier riool tot aan de perceelgrens aangelegd. De gemeente sluit het particulier riool aan.
De andere situatie, de gemeente legt de perceel aansluitleiding met ontstoppingsvoorziening aan terwijl er nog geen particulier riool aanwezig is. In deze situatie mag de rechthebbende zelf aansluiten. Het aansluitpunt moet in dit geval in het zicht blijven totdat de gemeente heeft gecontroleerd dat de aansluiting deugdelijk is aangebracht.
Artikel 9: Beheer, onderhoud, renovatie, vervanging en storingen
Beschrijft wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud aan welk deel van de aansluitleiding.
De ontstoppingsvoorziening, het aansluitpunt op de kadastrale grens is de scheiding tussen de verantwoordelijkheid voor de rechthebbende van het particulier riool en de gemeente voor de perceel aansluitleiding.
Wanneer er een verstopping of storing zich voordoet in de aansluitleiding dan moet de rechthebbende of gebruiker eerst onderzoek doen in welk deel van de aansluitleiding de verstopping of storing zich voordoet.
De rechthebbende doet dit door de ontstoppingsvoorziening op te graven. De locatie van de ontstoppingsvoorziening is op te vragen bij de gemeente of te raadplegen via de gemeentelijke website. Wanneer bij het open maken van de ontstoppingsvoorziening water in staat dan is de perceel aansluitleiding verstopt en moet de gemeente de perceel aansluitleiding reinigen en eventueel de oorzaak van de storing verhelpen. Wanneer de ontstoppingsvoorziening droog staat dan bevindt de verstopping/storing op particuliere grond en moet de rechthebbende of gebruiker het voor eigen rekening herstellen.
Als achteraf vast staat dat de oorzaak van de verstopping in het particulier riool een gevolg is van het falen van het openbaar riool of de perceel aansluitleiding dan heeft de rechthebbende recht op schadevergoeding.
Als het aannemelijk is dat de verstopping in de perceel aansluitleiding een gevolg is van onjuist gebruik door het lozen van afvalstoffen die niet in het riool thuis horen of dat hierdoor onderhouds- of herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Dan kan de gemeente de kosten verhalen op de rechthebbende.
Indien de rechthebbende verzuimd om de gemeente te waarschuwen, en heeft de gemeente de oorzaak voorafgaand aan de verstopping of storing niet vast kunnen stellen dan bestaat er geen recht op schadevergoeding.
Artikel 10: Zorgplicht,verwijderen aansluiting
In dit artikel zijn bepalingen opgenomen over de zorg die de rechthebbende moet betrachten bij werkzaamheden op zijn perceel die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. De zorg richt zich op het treffen van voorzieningen ter voorkoming van verzanding of verstopping van de perceel aansluitleiding en / of het openbaar riool.
Bij sloopwerkzaamheden op het particulier perceel waar de afvoer van afvalwater tijdelijk onderbroken wordt moet de rechthebbende op het aansluitpunt de riolering afblinden of afstoppen. Dit aansluitpunt meet de rechthebbende in aan de nieuwe situatie zodat het bij het opnieuw in gebruik nemen er van gemakkelijk is terug te vinden.
Lid 3 regelt de definitieve beëindiging van de aansluiting. De rechthebbende is verplicht de gemeente in kennis te stellen van beëindiging van het gebruik van de aansluitleiding. In overleg met de gemeente wordt de gehele aansluitleiding verwijderd. De riool aansluitvergunning vervalt dan en de kosten voor het verwijderen van de perceel aansluitleiding worden in rekening gebracht bij de rechthebbende.
Omdat met het van kracht worden van de riool aansluitverordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, zijn in hoofdstuk V een aantal overgangsbepalingen opgenomen
Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen omtrent het verlenen van de aansluitvergunning in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met redelijkheid of billijkheid of situaties waarin deze verordening niet voorziet is een hardheidsclausule opgenomen en kan het college een ander besluit nemen.
Regelt het toezicht op de naleving van deze riool aansluitverordening.
Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceel eigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met deze riool aansluitverordening is het overgangsrecht van toepassing en prevaleert in dergelijke situaties het bepaalde in deze overeenkomsten.