Organisatie | Zeeland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Mandaatbesluit commissaris van de Koning 2015 |
Citeertitel | Mandaatbesluit commissaris van de Koning 2015 |
Vastgesteld door | commissaris van de koning |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Organisatie |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-01-2016 | 01-09-2016 | Bijlage I en II | 15-01-2016 | onbekend | |
01-03-2015 | 19-01-2016 | Nieuwe regeling | 24-02-2015 | 15002909 |
Mandaatbesluit commissaris van de Koning 2015
De uitoefening van een bevoegdheid geschiedt slechts in gevallen die routinematig, administratief, procedureel of formeel van aard zijn.
De gemandateerde verschaft de commissaris van de Koning tijdig die informatie die redelijkerwijs voor de commissaris van de Koning van belang geacht moet worden.
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DIRECTEUR PROJECTEN, DE WERKVELDMANAGERS BELEID, UITVOERING, SERVICES EN ONTWIKKELING EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS;
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS;
Ontheffing aan burgemeesters t.b.v. in art. 15, 1e lid, onder d, Gem. wet genoemde verboden handelingen. |
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS ;
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR EN DE WERKVELDMANAGER BELEID;
AFDELING WATER, BODEM EN NATUUR
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER UITVOERING EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING PLANVORMING EN REALISATIE
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELD M ANAGER UITVOERING EN DE AFZONDER LIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
Vertegenwoordiging provincie bij buitengerechtelijke rechtshandelingen door ondertekening overeenkomsten betreffende alle beheersaangelegenheden, afdeling beheer en onderhoud. |
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
AFDELING INFORMATIEVOORZIENING EN AUTOMATISERING
Bevoegdheid tot het ondertekenen van ICT overeenkomsten om niet, benodigd voor het aansluiten op de landelijke ICT basisvoorzieningen |
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
ALLE BEVOEGDHEDEN ZIJN GEMANDATEERD AAN DE ALGEMEEN DIRECTEUR, DE WERKVELDMANAGER SERVICES EN DE AFZONDERLIJKE BEVOEGDHEDEN TEVENS AAN DE DAARBIJ GENOEMDE FUNCTIONARIS,
BEVOEGDHEDEN COMMISSARIS VAN DE KONING VAN ZEELAND
De commissaris van de Koning in de provincie Zeeland,
Middelburg, 24 februari 2015
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Uitgegeven, 27 februari 2015
De secretaris, A.W. Smit
Toelichting behorende bij het Mandaatbesluit cvdK 2015
Aanleiding voor het nieuwe mandaatbesluit
Per 1 januari 2013 is de nieuwe ambtelijke organisatie van start gegaan. Vanaf deze datum kon geen gebruik meer worden gemaakt van de mandaten die opgenomen waren in het toen vigerende register behorende bij het mandaatbesluit cvdK van 11 juli 2011 omdat deze niet pasten binnen de nieuwe organisatiestructuur. Omdat het op dat moment nog niet voldoende duidelijk was binnen welke onderdelen van de organisatie de gemandateerde bevoegdheden ondergebracht waren, is ervoor gekozen een noodverband aan te leggen. Na een periode van twee jaar is er genoeg ervaring opgedaan met de systematiek van het noodverband zodat de tijd rijp is voor een structurele herziening. Tevens heeft een actualisering en opschoning van de huidige mandaten plaatsgevonden.
Onderscheid mandaat, machtiging en volmacht
Bijna dagelijks worden er allerlei beslissingen door de Commissaris van de Koning (hierna te noemen: cvdK) genomen. Het zou niet werkbaar zijn als de CvdK al die beslissingen steeds zelf moet nemen en afdoen. Daarom bestaat al sinds jaar en dag de mogelijkheid dat de CvdK aan een ander de bevoegdheid toekent om dit namens hem te doen. Er is dus sprake van vertegenwoordiging van het bestuursorgaan (lees: de CvdK). Er zijn verschillende vormen van vertegenwoordiging (mandaat, machtiging en volmacht). Hieronder wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen de begrippen mandaat, machtiging en volmacht.
In de Algemene wet bestuursrecht is een algemene regeling opgenomen over mandaat, en wel in afdeling 10.1.1. In artikel 10.1 van deze Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt onder mandaat verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan (de cvdK) besluiten te nemen. Met andere woorden: degene aan wie mandaat wordt verleend (= de gemandateerde) krijgt de bevoegdheid om een besluit te nemen dat geldt als een besluit van het bestuursorgaan dat het mandaat heeft verleend. Het door de gemandateerde genomen besluit geldt dan ook als een besluit van het bestuursorgaan en heeft dezelfde juridische gevolgen als een door het bestuursorgaan zelf genomen besluit.
Mandaat heeft alleen betrekking op het nemen van besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. In deze wet wordt onder besluit verstaan “een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling”. Het gaat hier om typische overheidsbeslissingen, zoals bijvoorbeeld het verlenen van ontheffing aan een burgemeester op grond van artikel 69 van de Gemeentewet. Het bestuursorgaan dat mandaat heeft verleend (= de mandaatgever) blijft volledig verantwoordelijk voor het besluit dat in mandaat is genomen.
Van machtiging is sprake bij het verrichten van feitelijke handelingen. Feitelijke handelingen zijn geen privaatrechtelijke handelingen of besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Awb.
Feitelijke handelingen zijn bijvoorbeeld het geven van informatie of het voeren van het woord in een juridische procedure. De schakelbepaling van artikel 10:12 van de Awb bepaalt dat de bepalingen in de Awb die betrekking hebben op mandaat (afdeling 10.1.1) tevens van toepassing zijn indien het bestuursorgaan aan een ander, werkzaam onder zijn verantwoordelijkheid, machtiging verleent tot het verrichten van handelingen die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Soms wordt het begrip machtiging ook wel gebruikt als verzamelbegrip voor de verschillende vormen van vertegenwoordiging.
Volgens het Burgerlijk wetboek wordt onder volmacht verstaan: de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn naam rechtshandelingen te verrichten (artikel 3:60 lid 1 Burgerlijk wetboek). Een door de gevolmachtigde "binnen de grenzen van zijn bevoegdheid in naam van de volmachtgever verrichte rechtshandeling treft in haar gevolgen de volmachtgever" (artikel 3:61 lid 1 Burgerlijk wetboek). Volmacht heeft altijd betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen, zoals bijvoorbeeld het ondertekenen van een overeenkomst of convenant. Evenals bij machtiging geldt dat de mandaatregeling van afdeling 10.1.1 van de Awb van overeenkomstige toepassing is wanneer een bestuursorgaan volmacht verleent.
Het aangaan van een overeenkomst
Het aangaan van een overeenkomst is een privaatrechtelijke rechtshandeling waarbij in de regel de provincie partij is. Het gaat daarbij om de provincie als privaatrechtelijke rechtspersoon en niet om gs of de cvdK als bestuursorganen. Omdat de provincie als bestuurorgaan niet bestaat, zijn gs op grond van de Provinciewet bevoegd om te besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen (artikel 158, eerste lid sub e). gs zullen dus moeten besluiten om een bepaalde overeenkomst aan te willen gaan. Vervolgens is bepaald dat de cvdK de provincie in en buiten rechte vertegenwoordigt (artikel 176 Provinciewet). Dit houdt zowel formele procesvertegenwoordiging (in rechte) als vertegenwoordiging bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (buiten rechte). De cvdK is daarom degene die de overeenkomst namens de provincie ondertekent.
Voor het aangaan van een overeenkomst is dus zowel een mandaat nodig van gs (voor het beslissen om een overeenkomst aan te gaan) als een volmacht van de cvdK om de overeenkomst te ondertekenen. Het mandaat van gs is geregeld in het mandaatbesluit gs en de volmacht van de cvdK is te vinden in het onderhavige besluit.
Om het mandaatbesluit en -register zo volledig mogelijk te maken is ook de zgn. 'budgethouders-regeling' hierin opgenomen. Ter toelichting dient het volgende.
In de hoedanigheid van budgethouder kunnen gs beschikken over budgetten voor bepaalde activiteiten en/of projecten. In die hoedanigheid kunnen zij, mits passend binnen de doeleinden waarvoor het budget is toegewezen en voor zover het budget toereikend is, ingevolge artikel 158, eerste lid sub e Provinciewet besluiten inzake het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten.
Voor deze budgethoudersregeling is separaat mandaat verleend aan ambtelijke functionarissen tot het beschikken over bepaalde budgetten en voorts in het kader daarvan tot het besluiten inzake het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het betreft dus overeenkomsten die worden aangegaan ter uitvoering van een bepaalde functie waarvoor een budget is vastgesteld. De bevoegdheid tot het aangaan van die overeenkomsten is geregeld in het mandaatbesluit gs en de daaropvolgende ondertekening ervan is in het onderhavige mandaatbesluit en –register van de cvdK neergelegd. De bevoegdheid tot ondertekening van privaatrechtelijke overeenkomsten komt immers toe aan de cvdK, die op zijn beurt toestemming heeft verleend aan één of meerdere ambtelijke functionaris(sen) om dit namens hem te doen. Dit laatste is mogelijk op grond van artikel 176, tweede lid Provinciewet. Juridisch gezien is dit geen mandatering maar verleent de cvdK volmacht aan een functionaris.
Het is vanuit praktisch oogpunt belangrijk dat in één register kenbaar is wie namens de cvdK overeenkomsten mag ondertekenen waartoe hij als budgethouder door gs is gemandateerd tot het aangaan daarvan voor de provincie.
Als uitgangspunt voor het nieuwe mandaatbesluit geldt in beginsel de structuur van het 'oude' mandaatbesluit en –register (het 'noodverband'). In het nieuwe besluit is getracht een algemeen kader aan te geven waarbinnen kan worden beoordeeld of een bevoegdheid namens de cvdK kan worden uitgeoefend. In de bij dit besluit behorende bijlage (register cvdK) wordt concreet aangegeven om welke bevoegdheden het gaat. Of deze besluiten c.q. (rechts)handelingen inderdaad 'in mandaat' kunnen worden afgedaan, kan worden beoordeeld aan de hand van de in artikel 2 genoemde criteria.
Er wordt in het besluit en register geen onderscheid gemaakt tussen mandaten, volmachten
en machtigingen, omdat dit voor de werkwijze geen consequenties heeft. Als verzamelnaam hanteren we het begrip 'mandaat' maar wanneer wordt gesproken over mandaat zou het dus best kunnen zijn dat het in feite een volmacht (b.v. tot het onderteken van een overeenkomst) of machtiging (b.v. tot het verstrekken van informatie) betreft.
2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING
Het toekennen van meervoudig mandaat. (=de bevoegdheid komt aan meerdere functionarissen toe). Mandaten worden verleend aan de algemeen directeur, de werkveldmanagers, de afdelingshoofden, de kabinetschef, senior-ontwikkelmanagers van het werkveld Ontwikkeling en unithoofden. De eerste functionaris is de algemeen directeur, de tweede de werkveldmanagers en de derde de functionaris in de organisatie die daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk van die bevoegdheid gebruik maakt (dus afdelingshoofd, unithoofd enz.)
Er zijn geen formele plaatsvervangers aangewezen maar horizontale vervanging is geregeld via het mandaatbesluit. Juridisch gezien betekent dit dat in beginsel alle werkveldmanagers elkaar kunnen vervangen en alle afdelingshoofden elkaar kunnen vervangen, maar in praktische zin is de onderlinge vervanging van elkaar verder ingevuld middels werkafspraken.
Aanvullingen en uitzonderingen:
Omdat het werkveld Ontwikkeling geen manager of afdelingshoofd kent, worden de tot dit werkveld behorende bevoegdheden gemandateerd aan de senior-ontwikkelmanagers. De bevoegdheden van het afdelingshoofd I&A die betrekking hebben op de taken van ICT-GEO en I-zaak worden tevens toegekend aan de respectievelijke unithoofden ICT-GEO en I-zaak.
een aantal mandaten zijn uitsluitend aan de algemeen directeur en werkveldmanagers toegekend.
Toelichting: het gaat hier maar om enkele mandaten want het merendeel ervan is komen te vervallen omdat het bevoegdheden zijn waarbij de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD) het uitvoerende orgaan is geworden. Voorbeeld: het sluiten van een zweminrichting.
voor de mandaten die door de cvdK aan de kabinetschef zijn verleend op het gebied van rijkstaken is geen formele plaatsvervanger die bij afwezigheid waar kan nemen. (Immers, de systematiek van het mandaatbesluit kent geen formele plaatsvervangers). Aan de functieomschrijving van senior beleidsmedewerker Kabinet A wordt een taak toegevoegd: bij afwezigheid van de kabinetschef treedt de senior-beleidsmedewerker Kabinet A op als zijn waarnemer wat betreft uitvoering van gemandateerde rijkstaken van de cvdK.
Wat betekent dit voor de dagelijkse praktijk?
Primair worden de mandaten toegekend aan de afdelingshoofden. Voor het werkveld Ontwikkeling zijn de mandaten toegekend aan de senior-ontwikkelmanagers. Daarnaast geldt voor een aantal (met name genoemde) mandaten dat deze tevens aan de desbetreffende Unithoofden zijn toegekend. Kortom: aan de uitvoeringfunctionaris in de organisatie die daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk van die bevoegdheid gebruik maakt dus.
In dit artikel wordt de begrenzing van het verleende mandaat aangegeven. Het betreft immers een bevoegdheid. Naast de wettelijke begrenzing die artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht aangeeft somt dit artikel criteria op waardoor het voor de gemandateerde mogelijk wordt om te beoordelen of hij een bevoegdheid c.q. beslissing in mandaat kan uitoefenen en/of nemen.
Mandaat kan enkel worden verleend indien het gevallen betreft die routinematig administratief, procedureel of formeel van aard zijn. Onder ‘routinematig’ wordt verstaan die gevallenwaarvan onomstotelijk vaststaat dat zij passen binnen het vastgestelde beleid. Bij twijfel overlegt de gemandateerde met de bestuurder.
Artikel 3. Inlichtingen en verantwoording
Omdat de cvdK, ook al heeft deze mandaat verleend, verantwoordelijk blijft voor de 'in mandaat' genomen beslissing of handeling is het van belang dat hij op de hoogte wordt gesteld van die beslissingen of handelingen waarvan kennisneming van belang is.
In dit artikel wordt concreet aangeven hoe de ondertekening plaats dient te vinden. In het onderhavige mandaatbesluit en –register wordt er wanneer mandaat aan een ambtelijk functionaris wordt verleend, vanuit gegaan dat die zowel het besluit neemt als ondertekent. Het besluit en register gaan derhalve uit van zgn. 'afdoeningsmandaten'. Kenbaarheid speelt hierbij een rol, dat wil zeggen dat naar buiten toe duidelijk is wie de beslissing of (rechts)handeling 'in mandaat' heeft genomen of verricht.
De algemene mandaten zijn vastgelegd in een register. In bijzondere gevallen kan de CvdK (buiten het register om) besluiten om een mandaat te verlenen. Dit dient dan plaats te vinden in een afzonderlijk besluit.
Zoals hiervoor reeds aangehaald is het uitgangspunt bij het nieuwe besluit en –register dat meervoudig mandaat wordt verleend. Dit heeft tot gevolg dat de bevoegdheid aan meerdere functionarissen toekomt. Primair de functionaris in de organisatie die daadwerkelijk in de dagelijkse praktijk van die bevoegdheid gebruik maakt (dus afdelingshoofd, unithoofd etc.) . De werkveldmanagers en de directeur geven in tweede instantie uitvoering aan de mandaten. Zij kunnen àltijd als vangnet dienen. Let op: Een aantal mandaten zijn uitsluitend aan de desbetreffende werkveldmanager en aan de algemeen directeur toegekend.
In een algemeen hoofdstuk zijn de mandaten ondergebracht die voor de gehele organisatie gelden. Dit verbetert de toegankelijkheid en leesbaarheid van het register. Voorbeeld:
Tot slot een praktisch 'stappenplan':
Kijk in het mandaatregister onder het hoofdstuk “algemeen” of het hoofdstuk van je eigen afdeling of werkveld.
Kijk in de kolom “omschrijving bevoegdheid” en kijk of het besluit of de (rechts)handeling die je wilt (laten) nemen of verrichten of wordt genoemd.
Kijk in de kolom “namens de cvdK uitgeoefend door”. Hier staan de functionaris(sen) genoemd die de bevoegdheid mogen uitoefenen. Deze functionarissen mogen tevens ondertekenen.
Naast de daarin genoemde functionaris(sen) is altijd de betreffende werkvelmanager en de directeur bevoegd.
Bij ontstentenis of afwezigheid van de desbetreffende functionaris: raadpleeg de vervangingsafspraken tussen afdelingshoofden. De werkveldmanagers vervangen elkaar.
* Stel een conceptdocument/brief op en maak gebruik van het model uit het zeelandmenu.