Organisatie | Eindhoven |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2015 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-12-2014 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 04-11-2014 Gemeenteblad 2014, nr. 104 | Onbekend |
Artikel 2 Begripsomschrijvingen.
Voor de toepassing van deze verordening met bijbehorende tarieventabel wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Eindhoven een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of RFID-kaart (kaart met technologie op het gebied van Radio Frequency Identification) .
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 1, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
I. indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
II. indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
Artikel 6. Wijze van heffing en termijn van betaling.
De belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college gestelde voorschriften.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of RFID-kaart inloggen op de centrale computer.
Indien een belastingplichtige als gevolg van verhuizing, ziekte, overlijden, bedrijfsopheffing of –staking, van de verleende vergunning geen gebruik maakt gedurende de gehele of een deel van de periode waarvoor het parkeerbelasting is geheven, wordt op verzoek ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
Indien als gevolg van maatregelen getroffen door of met instemming van het gemeentebestuur de vergunninghouder over een gedeelte van het tijdvak waarvoor de vergunning geldt geen gebruik kan maken van de vergunning, wordt op verzoek ontheffing van parkeerbelasting verleend over het aantal volle kalendermaanden gedurende welke dat gebruik niet mogelijk is geweest.
De belasting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, voor het parkeren van een voertuig op een parkeerapparatuurplaats wordt niet geheven van een houder van een geldige Gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in hoofdstuk IV van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW, Stb. 1990,469), mits deze kaart op een van buitenaf duidelijk zichtbare en leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst.
Artikel 10. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Artikel 11. Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling.
Tot zekerheid van de betaling van naheffingsaanslagen ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het motorvoertuig welke onafgebroken op een parkeerplek staat en waaraan drie achtereenvolgende naheffingsaanslagen zijn uitgereikt die niet betaald zijn, een wielklem worden aangebracht.
De regelingen met betrekking tot de wielklem- en wegsleepregeling en de bijbehorende kosten zoals vastgesteld in artikel 12 van deze verordening zijn van toepassing na het aanbrengen van een wielklem, in die zin dat de wielklem alleen verwijderd wordt respectievelijk de houder zijn motorvoertuig alleen kan terugkrijgen bij het bewaarterrein, als hij alle met betrekking tot het motorvoertuig opgelegde en openstaande naheffingsaanslagen parkeerbelasting plus de bijbehorende kosten zoals bedoeld in artikel 12 van deze verordening, plus de eventuele kosten van (dwang)invordering met betrekking tot de niet betaalde naheffingsaanslagen, heeft betaald.
Artikel 14. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met
betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
Artikel 15. Inwerkingtreding en citeertitel.
De Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2014, vastgesteld bij raadsbesluit van 5 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4 november 2014.
Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,
de gemeentesecretaris van Eindhoven,
Tarieventabel verordening parkeerbelastingen 2015
Behoort bij raadsbesluit van 4 november 2014 tot vaststelling van de Tarieventabel 2015, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2015.
Kostenbesluit naheffingsaanslag parkeerbelastingen 2015
De kosten van het opleggen van een naheffingsaanslag worden geraamd op €60,62 per aanslag:
- informatie verwerkingskosten €117.50
- Kosten afschrijving + interest €310.655
Aantal naheffingsaanslagen 40.000
Behoort bij raadsbesluit van 4 november 2014 tot vaststelling van het kostenbesluit naheffingsaanlag parkeerbelastingen 2015, behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2015.