Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels gemeentelijke belastingen Almelo |
Citeertitel | Beleidsregels gemeentelijke belastingen Almelo |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
beleidsregels vervangt de beleidsregels op het gebied van de gemeentelijke belastingen c.a,nr. 2255
Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen art. 1 en artikel 7; Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting art. 2,art. 8; Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht art. 2. art. 8; Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing art. 2, art. 7; Gemeentewet art. 231, 242 en 244; Algemene wet inzake rijksbelastingen art. 65 ; Wet waardering onroerende zaken hoofdstuk IV; Algemene wet bestuursrecht art. 1:3 lid 4, art. 7:15; art. 2, lid 1, aanhef en onderdeel a, Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat Besluit behorende bijlage.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2007 | nieuwe regeling | 20-12-2006 Almelo's weekblad 09-01-2007 | Onbekend |
B&W-besluit van 20 december 2006 , houdende vaststelling van de Beleidsregels gemeentelijke belastingen Almelo..
De heffings- en invorderingsambtenaar van de gemeente Almelo;
Besluit: vast te stellen de navolgende regeling:
Beleidsregels op het gebied van de gemeentelijke belastingen c.a.
De beleidsregels in dit besluit zijn onderverdeeld in de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich mee dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (onroerende zaak, perceel of hond). In de gevallen waarin dit voorkomt moet de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Almelo een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.
Artikel 2: Voorkeursvolgorde bij verschillende categorieën genothebbenden van woningen
Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Artikel 3: Voorkeursvolgorde binnen één categorie genothebbenden van woningen
Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Artikel 4: Voorkeursvolgorde bij de onroerende-zaakbelastingen van gebruikers van niet-woningen
Met betrekking tot de onroerende-zaakbelastingen die worden geheven van gebruikers van niet-woningen, wordt indien sprake is van een vennootschap onder firma (vof), maatschap of commanditaire vennootschap de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:
Artikel 5: Voorkeursvolgorde bij de hondenbelasting, het rioolrecht en de afvalstoffenheffing
Met betrekking tot de hondenbelasting, het rioolrecht van gebruikers en de afvalstoffenheffing wordt de aanslag gesteld ten name van:
Artikel 6: Samenvoegen van aanslagen op één aanslagbiljet
Indien en voor zover aanslagen van verschillende belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die:
Artikel 7: Uitzonderingen op de voorkeursvolgorde
De artikelen 2 tot en met 6 vinden geen toepassing indien:
Artikel 8: Situatie bij aanvang belastingtijdvak beslissend
Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Artikel 9: Doel van de voorkeursvolgorde rechtvaardigt afwijking daarvan
Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.
Artikel 10: Wijzigingen voorkeursvolgorde
Wijzigingen kunnen – indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd – pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.
Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk.)
Hoofdstuk 2: het aanwijzen van een WOZ-belanghebbende in een keuzesituatie
In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat voor één eigendom meer personen als (gelijksoortige, bijvoorbeeld in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoten) belanghebbende kunnen worden aangemerkt. In deze gevallen mag de gemeente op grond van artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de bekendmaking van de WOZ-beschikking aan één van de belanghebbenden verzenden. De gemeente Almelo hanteert een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende die de WOZ-beschikking op zijn of haar naam krijgt. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, waarbij beoogd is de ontvanger van de WOZ-beschikking gelijk te laten zijn aan de belastingplichtige voor de onroerende-zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.
Artikel 2: Het aanwijzen van een WOZ belanghebbende in een keuzesituatie
In de gevallen dat er een keuzesituatie bestaat met betrekking tot de tenaamstelling van een beschikking ingevolge hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken, is het bepaalde in Hoofdstuk 1 van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 3: Automatische incasso
In dit reglement wordt verstaan onder:
Artikel 2: Doel van de automatische incasso
De automatische incasso heeft tot doel de formele belastingschuld van de belastingschuldige gedurende het belastingjaar te spreiden en in tien maandelijkse termijnen automatisch te incasseren.
Artikel 3: Gemeentelijke belastingen
In de automatische incasso zijn de volgende gemeentelijke belastingen opgenomen:
Artikel 4: Deelname aan de automatische incasso
Artikel 6: Berekening termijnbedrag
Artikel 7: Tijdstip van afschrijving
De incassant zal de termijnbedragen automatisch afschrijven rond de 25e dag van elke maand. Het eerste termijnbedrag wordt afgeschreven in de maand van de eerste vervaldag.
Het aanslagbiljet is voorzien van een dagtekening, de eerste en de laatste vervaldag.
Op de aangehechte acceptgiro staat vermeld dat de afschrijving van de tien termijnbedragen plaatsvindt als vermeld in artikel 7.
Artikel 10: Ontbindende voorwaarden
De automatische incasso wordt beëindigd:
Artikel 14: Wijziging bank- of gironummer automatische incasso
Wijzigingen betreffende het bank- of gironummer dienen terstond schriftelijk te worden gemeld aan de invorderingsambtenaar van de gemeente Almelo. Wijzigingen kunnen tevens via de internetpagina van de gemeente Almelo worden doorgegeven.
Artikel 16: Beëindiging van de incasso-overeenkomst
De automatische incasso kan door de belastingschuldige te allen tijde worden beëindigd door het inzenden van een rode “intrekking machtiging” kaart of via de internetpagina van de gemeente Almelo. In dat geval is de resterende belastingschuld direct invorderbaar dan wel geldt de laatste vervaldag welke vermeld staat op het aanslagbiljet als de dag waarop de betaling op de rekening van de incassant moet zijn ontvangen.
Hoofdstuk 4: Ambtshalve vermindering
Artikel 1: Reikwijdte en definities
Artikel 2: Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend
Ingeval het bedrag, dat vermeld staat op het aanslagbiljet, had behoren te zijn vastgesteld op een bedrag dat tenminste € 10,- lager is dan het te hoog vastgestelde bedrag, dat vermeld staat op het aanslagbiljet, verleent de heffingsambtenaar vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt, indien:
Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien:
Artikel 5: Mededeling van afwijzing
Indien geen termen aanwezig zijn om ambtshalve een vermindering te verlenen, wordt daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak waarin de niet-ontvankelijkheid wordt uitgesproken van een bezwaarschrift of een verzoekschrift, bedoeld in artikel 2, onder a.
Hoofdstuk 5: Toepassing van wegingsfactoren bij toekenning van een vergoeding van
Artikel 7:15 Algemene wet bestuursrecht bevat de wettelijke regeling voor vergoeding van proceskosten in de bezwaarprocedure. De wet voorziet uitsluitend in een vergoeding van de kosten die belanghebbende in verband met bezwaar heeft moeten maken voor zover het primaire besluit, waartegen het bezwaar zich richt, wordt herroepen vanwege aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid en voor zover belanghebbende daarom heeft verzocht voordat het bestuursorgaan uitspraak op het bezwaarschrift heeft gedaan.
In het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) worden de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen limitatief opgesomd. Ingevolge artikel 1 sub a juncto artikel 2 lid 1 sub a Bpb vindt vergoeding plaats van de kosten van rechtsbijstand die belanghebbende in verband met het bezwaar heeft moeten maken, indien de rechtsbijstand beroepsmatig door een derde is verleend.
Bij het vaststellen van de hoogte van deze vergoeding heeft het bestuursorgaan een zekere beleidsruimte. Deze beleidsruimte heeft betrekking op de zogenaamde wegingsfactoren voor de berekening van de vergoeding van beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De wegingsfactoren brengen de zwaarte van de zaak tot uitdrukking en kunnen variëren van een zeer lichte zaak tot een zeer zware zaak (onderdeel C1. bijlage Bpb). De uitkomst dient in overeenstemming te zijn met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verbandhoudende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener.
Onder een belastingaanslag wordt mede verstaan een bedrag als bedoeld in artikel 233a, lid 2, aanhef en onderdeel a, Gemeentewet.
Voor de toepassing van de wegingsfactoren, die zijn genoemd in onderdeel C1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een zaak:
De ambtenaar belast met de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen,
Heffingsambtenaar als voornoemd, Invorderingsambtenaar als voornoemd,