Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het gebruik en beheer van de begraafplaats te Aadorp |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aadorp |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet art. 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | Onbekend | 12-12-2002 Onbekend | Onbekend |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a begraafplaats: de Gemeentelijke Begraafplaats aan de Kerkhofsweg in Aadorp;
b eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
c algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot:
-het doen begraven en begraven houden van lijken;
d eigen urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;
e urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
f asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
g verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;
h grafbedekking: gedenkteken en/ of winterharde grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;
i gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;
j gedenkteken: een voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften en figuren, waaronder kettingen, hekwerken en randen;
k grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;
l beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang, onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnennis en eigen gedenkplaats.
Artikel 3 Openstelling begraafplaats
1 De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende de door het College van Burgemeester en Wethouders bij nadere regels vast te stellen tijden. Zij maken deze tijden openbaar bekend.
2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten. Ten behoeve van werkzaamheden op de begraafplaats kan de beheerder tijdelijk delen voor publiek afsluiten.
3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.
1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het College van Burgemeester en Wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.
2 Het is verboden met motorrijtuigen, brom- of snorfietsen op de begraafplaats te rijden.
3 Het is verboden zich met een hond op de begraafplaats te bevinden, tenzij het een gecertificeerde hondengeleidehond betreft.
4 Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a en b van het tweede lid en van het verbod bedoeld in lid 3.
5 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
6 Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.
7 Het is verboden op de begraafplaats:
bloemen of andere artikelen te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen met betrekking tot de verzorging van graven en/of grafbedekkingen;
-op enigerlei wijze reclame te maken voor handel, beroep of bedrijf;
8 Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod bedoeld in artikel 7.
1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten een week tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.
2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.
Artikel 6 Opgravingen en ruimen
Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
1 Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
2Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen bij het begraven mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De beheerder geeft de nabestaanden alleen toestemming voor het verrichten van werkzaamheden die zij met inachtneming van de wettelijke regels kunnen verrichten en werkzaamheden die geen speciale kundigheid vereisen waarvan aangenomen mag worden dat de nabestaanden daarover niet beschikken.
2Artikel 7a Gebruik begraafplaats
2Artikel 8 Bijzondere diensten en faciliteiten
1Het gebruik van bijzondere diensten en faciliteiten moet uiterlijk om 12.00 uur van de
1 werkdag voorafgaande aan de dag waarop men gebruik wil maken van deze bijzondere diensten en faciliteiten worden aangevraagd bij de beheerder.
22 Deze bijzondere diensten en faciliteiten staan voor iedere plechtigheid ter beschikking van de aanvrager.
2Artikel 9 Over te leggen stukken
21 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.
22 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.
23 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een periode van 10 jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.
24 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.
2Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging
21 De tijd van begraven en het bezorgen van as is:
2op werkdagen van 9.00 tot 15.00 uur;
2op zaterdag en zondag van 10.00 tot 15.00 uur;
22 Het College van Burgemeester en Wethouders kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.
2HOOFDSTUK IV INDELING EN UITGIFTE VAN GRAVEN
2Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
21 Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:
2a eigen graven en eigen urnengraven;
22 Het College van Burgemeester en Wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven en hoeveel verstrooiingen van as er in de eigen graven kunnen plaatshebben. Zij bepalen tevens de afmetingen van de eigen graven.
2Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven
2Het College van Burgemeester en Wethouders bepalen bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken er kunnen worden bijgezet in de algemene graven. Zij bepalen tevens de afmetingen van de algemene graven.
2Artikel 13 Volgorde van uitgifte
21 De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.
2Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.
2Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Zij bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.
2Artikel 15 Termijnen eigen graven
21 Het College van Burgemeester en Wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.
22 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.
23 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
2Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.
2Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten
21 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot, de geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen of van een rechtspersoon is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
22 Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, de geregistreerde partner of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
23 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het College van Burgemeester en Wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn het College van Burgemeester en Wethouders bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.
24 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen het College van Burgemeester en Wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.
2Artikel 18 Afstand doen van graven
2Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen het College van Burgemeester en Wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.
2Artikel 19 Vergunning grafbedekking
21 Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het College van Burgemeester en Wethouders.
22 Omtrent de wijze van aanvrage van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kunnen Burgemeester en Wethouders nadere regels vaststellen.
23 Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.
24 Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen de vergunning weigeren indien:
2a niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;
2b de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;
2c de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;
2d de constructie van het gedenkteken ondeugdelijk is.
2 e de financiële verplichtingen betreffende de grafrechten niet zijn voldaan.
2Artikel 20 Grafbeplanting en voorwerpen
2Beplantingen en losse voorwerpen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.
2Artikel 21 Verwijdering grafbedekking
21 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het College van Burgemeester en Wethouders worden verwijderd.
22 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het College van Burgemeester en Wethouders ingediende aanvraag, kan de grafbedekking gedurende 3 maanden voor afloop van de termijn door of namens de rechthebbende worden verwijderd.
2Artikel 22 Tijdelijk verwijdering en afneming en aanbrenging van grafbedekking
21 De rechthebbenden op graven zijn verplicht bij begraving in of voor noodzakelijk onderhoud van belendende graven de tijdelijke verwijdering toe te staan van al hetgeen op of om hun graven is geplaatst of geplant.
22 Bij de begraving of bijzetting in, de ruiming van en de opgraving uit graven dient het afnemen en aanbrengen van daarop aanwezige grafbedekking en het openen en sluiten van grafkelders door een erkende steenhouwer en voor rekening van de rechthebbende te geschieden.
2Artikel 24 Onderhoud door de rechthebbende
De in artikel 19 bedoelde grafmonumenten, beplantingen of andere grafbedekkingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, wateroverlast en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbende.
In geval van kennelijke verwaarlozing van het onderhoud van een graf, waarop een uitsluitend recht berust, voor zover dit onderhoud niet op de houder van de begraafplaats berust, kan deze verwaarlozing worden geconstateerd bij een schriftelijke verklaring van de houder van de begraafplaats, die hij toezendt aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is of redelijk bekend kan zijn.
Het College van Burgemeester en Wethouders kunnen de grafbedekking doen verwijderen indien toepassing is gegeven aan het vierde en vijfde lid. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
2HOOFDSTUK VI RUIMING VAN GRAVEN ENURNENNISSEN
2Artikel 25 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as
21 De ruiming van graven waarop de rechten zijn geëindigd of vervallen geschiedt vanwege de gemeente.
22 De bij de ruiming nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.
2HOOFDSTUK VII INSTANDHOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING
21 Het College van Burgemeester en Wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
22 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoeken het College van Burgemeester en Wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
23 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.
2HOOFDSTUK VIII SLOTBEPALINGEN
De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan, met dien verstande dat de ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds gevestigde uitsluitende rechten op eigen graven in volle omvang worden gehandhaafd.
21 Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 3e lid en 4, 1e, 2e, 3e, 6e en 7e lid wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.
22 Overtreding van artikel 4, 1e lid van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Deze verordening treedt op een nader door het College van Burgemeester en Wethouders te bepalen dag in werking, met ingang van welke datum de bestaande “Gebruiks- en beheersverordening begraafplaatsen" van de gemeente Vriezenveen van 9 april 1981 vervalt.
Deze verordening kan worden aangehaald als; Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aadorp.
Bij B&W-besluit van 12 november 2002 nr. B&B/2002/6676 is bepaald dat de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Aadorp in werking zal treden op 1 januari 2003.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2002,
Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen Aadorp
Het College van Burgemeester en Wethouders van Almelo, gelet op de Beheersverordening Gemeentelijke begraafplaats Aadorp, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 12 december 2002: besluit vast te stellen de navolgende regeling : Nadere regels voor grafbedekkingen op de gemeentelijke begraafplaats in Aadorp.
Artikel 2 Aanvraag vergunningBij de schriftelijke aanvraag voor vergunning tot het hebben van een gedenkteken behoord een werktekening te worden ingediend.Op deze werktekening dienen ten minste voor te komen:
Op een algemeen kindergraf mag als gedenkteken geplaatst worden: Voor de overledene dubbeldiep begraven een staande steen van 40 cm breed en 50 cm hoog op een voetstuk van 50 cm lang, 10 cm hoog en 10 cm breed.
a.Voor de overledene enkeldiep begraven een schuin geplaatste gedenksteen van 40 cm breed en 50 cm hoog.
Uitvoeringsbesluit graven, asbezorging en gedenkplaatsen Aadorp
Het College van Burgemeester en Wethouders van Almelo, gelet op de Beheersverordening Gemeentelijke begraafplaats Aadorp, zoals door de gemeenteraad vastgesteld op 12 december 2002:
besluit vast te stellen de navolgende regeling:
Nadere regels voor de indeling en uitgifte van graven, asbezorging en gedenkplaatsen op de gemeentelijke begraafplaats in Aadorp.
1.In de algemene graven wordt gelegenheid gegeven om lijken te begraven voor de tijd van
Artikel 2 De eigen graven voor overledenen >= 12 jaar
De eigen graven voor overledenen >= 12 jaar worden uitgegeven voor de tijd van 20 of 30 jaar met de mogelijkheid van verlenging voor telkens maximaal 10 jaar; hebben een breedte van 100 cm en een lengte van 200 cm: zijn bestemd voor het begraven van ten hoogste twee lijken en twee asbussen; of dan wel het plaatsen van ten hoogste 4 asbussen met of zonder urn; of het verstrooien van de as van ten hoogste 4 overledenen.
De eigen graven voor overledenen >= 12 jaar worden onderverdeeld in B-graven en C-graven. A) B-graven zijn die behoudens uitzonderingen in volgorde van ligging worden uitgegeven en waarbij in rij wordt begraven, hart op hart 110 cm. Als gedenksteen is een staande steen met een voetstuk toegestaan. Aansluitend aan de staande steen wordt een bloemborder van 50 cm aangelegd. Het overige oppervlak bestaat uit grasbedekking. Binnen de border van 50 cm mag men een natuurstenen rand plaatsen van 40 x100 cm. De fundatie van de gedenksteen wordt door de gemeente verzorgt. B) C-graven zijn graven die behoudens uitzondering in volgorde van ligging wordt uitgegeven en waarbij in rij wordt begraven, hart op hart 125 cm. Men is niet gebonden aan een voorgeschreven type grafbedekking. Indien men dat wenst, mag over het gehele grafoppervlak van 100 x 200 cm een gedenksteen worden aangebracht. De fundatie aan het hoofdeinde wordt door de gemeente aangebracht. Indien nodig dient men de fundering aan het voeteneind door de steenhouwer te laten verzorgen.
Artikel 3 Eigen kindergraven voor overledenen < 12 jaar
De eigen kindergraven voor overledenen < 12 jaar worden uitgegeven voor de tijd van 20 of 30 jaar met de mogelijkheid van verlenging voor telkens maximaal 10 jaar; hebben een breedte van 70 cm en een lengte van 160 cm: zijn bestemd voor het begraven van ten hoogste twee lijken en twee asbussen; of dan wel het plaatsen van ten hoogste 4 asbussen met of zonder urn; of het verstrooien van de as van ten hoogste 4 overledenen.