Organisatie | Eijsden-Margraten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene plaatselijke verordening gemeente Eijsden-Margraten 2015 |
Citeertitel | Algemene plaatselijke verordening gemeente Eijsden-Margraten 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2021 | hoofdstuk 2, afdeling 5, artikel 2:24, 2:26, 2:28, 2:34a, 2:48, 2:50a, 2:74a, 2:77, 3:5 | 14-12-2021 | |||
24-12-2020 | 28-12-2021 | hoofdstuk 2, 4, 5, artikel 1:1, 2:1, 2:6, 2:9, 2:10, 2:11, 2:12, 2:24, 2:27, 2:28, 2:34a, 2:48a, 2:57, 2:59, 2:64, 2:65, 2:73a, 2:77, 2:79, 4:6, 4:7a, 4:13, 5:2, 5:8, 5:10, 5:14, 5:15, 5:17, 5:25, 5:32, | 15-12-2020 | ||
01-01-2019 | 24-12-2020 | artikel 1:1, 2:6, 2:11, 2:18, 2:32, 2:34, 2:38a, 2:39, 2:40, 2;41, 2:42, 2:47, 2:48, 2:49, 2:50, 2:51, 2:59, 2:59a, 2:60, 2:64, 2:74, 2:76, 4:1, 4:2, 4:3, 4:13, 5:1, 5:11, 5:15, 5:17, 5:18, 5:20, 5:24, 5:25, 5:26, 5:27, 5:32, 5:33, 5:34, 5:36, | 19-12-2018 | ||
23-12-2017 | 01-01-2019 | artikel 1:6, 2:10, 2:27, 2:38, 2:42, 2.66, 2:67, 2.68, 2.69, 5:8 | 12-12-2017 | . | |
12-01-2017 | 23-12-2017 | artikel 1:3, 1:8, 2:39, 2:77, 5:6 | 13-12-2016 | . | |
01-01-2016 | 12-01-2017 | art. 2:58 | 15-12-2015 Elektronisch gemeenteblad, 24-12-2015 | Onbekend. | |
27-02-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 03-02-2015 Elektronisch gemeenteblad, 26-02-2015 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
In afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2 beslist de burgemeester op een aanvraag conform artikel 2:25 voor een B-evenement respectievelijk een C-evenement als bedoeld in de door het Algemene Veiligheidsbestuur vastgestelde Handreiking Aanpak Evenementen Veiligheidsregio Zuid-Limburg binnen 13 weken respectievelijk 26 weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.
Artikel 1:5 - Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 - Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
De vergunning of ontheffing geldt voor onbepaalde tijd, tenzij bij de vergunning of ontheffing anders is bepaald of de aard van de vergunning of ontheffing zich daartegen verzet.
Artikel 1:8 - Weigeringsgronden
In afwijking van het bepaalde in lid 2 en lid 3 kan het bestuursorgaan besluiten de aanvraag voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:25 APV (Evenement) te weigeren indien deze minder dan 26 weken voor het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning nodig heeft wordt ingediend en daardoor een behoorlijke behandeling van de aanvraag niet mogelijk is.
HOOFDSTUK 2 – Openbare orde en veiligheid, volksgezondheid en milieu
AFDELING 1 - Voorkomen of bestrijden van ongeregeldheden
Artikel 2:1 - Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:10 - Voorwerpen op of aan de weg
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor:
de voorwerpen of stoffen, die noodzakelijkerwijs kortstondig op de weg gebracht worden in verband met laden of lossen ervan en mits degene die de werkzaamheden verricht of doet verrichten ervoor zorgt, dat onmiddellijk na het beëindigen daarvan, in elk geval voor zonsondergang, de voorwerpen of stoffen van de weg verwijderd zijn en de weg daarvan gereinigd is;
Artikel 2:11 – (Omgevings)vergunning voor het aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van het bevoegde bestuursorgaan een weg aan te leggen, de verharding daarvan op te breken, in een weg te graven of te spitten, aard of breedte van de wegverharding te veranderen of anderszins verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg.
Artikel 2:15 - Hinderlijke beplanting of gevaarlijk voorwerp
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of dat er op andere wijze voor het wegverkeer hinder of gevaar ontstaat.
Artikel 2:16 - Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolput, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
De burgemeester kan binnen 10 werkdagen na ontvangst van de melding besluiten het organiseren van een evenement als bedoeld in het derde lid te verbieden vanuit een oogpunt van openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, verkeersveiligheid of veiligheid van personen of goederen, de zedelijkheid of gezondheid”.
Het is voor bezoekers van een evenement tijdens en na het evenement :
verplicht ter ordelijk verloop van een evenement of bij enig voorval, waardoor wanordelijkheden ontstaan een daartoe strekkende aanwijzing van een ambtenaar van de politie of brandweer zijn weg te vervolgen of aanwijzingen van andere aard in het belang van de openbare orde of veiligheid van personen en goederen, dan wel ter beperking van gemeen gevaar, onverwijld en stipt op te volgen.
Het is verboden bij een evenement zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een doel of werkzaamheid in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:27 - Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid of verstrekt. Onder een horecabedrijf wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, waterpijpcafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden;
Artikel 2:28 - Exploitatievergunning horecabedrijven
Bij de toepassing van de in het derde lid genoemde weigeringsgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
In afwijking van het gestelde in lid 1 kan de burgemeester bepalen dat de exploitant van een horecabedrijf bij het houden van besloten (=niet voor het publiek algemeen toegankelijk) feesten en partijen, het horecabedrijf voor bezoekers niet geopend mag hebben, of bezoekers in het horecabedrijf niet mag laten verblijven op zaterdag en zondag tussen 03.00 uur en 07.00 uur.
In afwijking van het genoemde in lid 1, 2 en 3 is het de exploitant toegestaan om, met het oog op een ordentelijke sluiting, het horecabedrijf geopend te houden dan wel bezoekers aanwezig te laten zijn tot een half uur na de in lid 1, 2 en 3 genoemde sluitingsuren onder de voorwaarde dat geen dranken worden geschonken of voedsel wordt verstrekt, geen muziek wordt afgespeeld en de lichten in het bedrijf worden ontstoken.
Artikel 2:31 - Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf krachtens artikel 2:29 of ingevolge een op grond van artikel 2:30 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2:32 - Handel binnen openbare inrichtingen
De exploitant van een horecabedrijf staat niet toe dat een handelaar, aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, of een voor hem handelend persoon in die inrichting enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enige andere wijze overdraagt.
Artikel 2:34b Schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen/gemeenschapsaccommodaties
Buiten de onderstaande tijden is het voor paracommerciële rechtspersonen/gemeenschapsaccommodaties verboden om alcohol te schenken:
Artikel 2:34c Schenktijden voor de paracommerciële rechtspersonen/sportkantines
Buiten de onderstaande tijden is het voor paracommerciële rechtspersonen/sportkantines verboden om alcohol te schenken op maandag t/m zondag vanaf 1 uur voor de activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon tot 2 uur na afloop daarvan met een maximale eindtijd van 24.00 uur.
Artikel 2:35 - Begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft.
Artikel 2:36 - Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:38 - Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, woonplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
In deze afdeling wordt onder speelgelegenheid verstaan een voor het publiek toegankelijke gelegenheid waar bedrijfsmatig of in een omvang alsof deze bedrijfsmatig is de mogelijkheid wordt geboden enig spel te beoefenen, waarbij geld of in geld inwisselbare voorwerpen kunnen worden gewonnen of verloren.
Artikel 2:44 - Vervoer inbrekerswerktuigen
Dit verbod is niet van toepassing indien de bedoelde werktuigen niet zijn gebruikt of niet zijn bestemd om zich onrechtmatig de toegang tot een gebouw of erf te verschaffen, onrechtmatig sluitingen te openen of te verbreken, diefstal door middel van braak te vergemakkelijken of het maken van sporen te voorkomen.
Het is verboden op een openbare plaats distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben, indien dit gepaard gaat met overlast of andere gedragingen die de openbare orde verstoren, het woon- of leefklimaat nadelig beïnvloeden of anderszins hinder veroorzaken.
Het is verboden op een openbare plaats die deel uitmaakt van een door het college ter bescherming van de openbare orde of het woon- en leefklimaat aangewezen gebied distikstofmonoxide (lachgas) recreatief als roesmiddel te gebruiken, voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen of stoffen bij zich te hebben.
Artikel 2:50 - Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel en op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijke ruimte, dan wel deze te verontreinigen of te gebruiken voor een ander doel dan waarvoor deze ruimte is bestemd. Onder deze ruimten worden in elk geval verstaan portalen, telefooncellen, wachtlokalen voor het openbaar vervoer, parkeergarages en rijwielstallingen.
Artikel 2:50a Verbod op zichtbare uitingen van verboden organisaties
Het is verboden op openbare plaatsen of in voor het publiek toegankelijke openstaande gebouwen en daarbij behorende erven zichtbaar goederen te dragen, bij zich te hebben of te vervoeren die uiterlijke kenmerken zijn van een organisatie die bij rechterlijke uitspraak of bestuurlijk besluit verboden is verklaard of is ontbonden vanwege een werkzaamheid of doel in strijd met de openbare orde.
Artikel 2:51 - Neerzetten van fietsen of bromfietsen
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw of in de ingang van een portiek als dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek of als daardoor die ingang versperd wordt.
Artikel 2:52 - Overlast van fiets of bromfiets op markt en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid gehouden wordt die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:56 - Alarminstallaties
Na 2 nodeloze alarmeringen door een alarminstallatie binnen een tijdsbestek van 6 maanden kan het college bij schriftelijk besluit vorderen, dat de eigenaar of houder van die alarminstallatie binnen een termijn van 2 weken na verzending van dat besluit aantoont dat hij de noodzakelijke maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van nodeloze alarmeringen.
Indien de eigenaar of houder van een alarminstallatie als bedoeld in het vorige lid nalaat binnen de in dat lid genoemde termijn aan te tonen, dat hij deugdelijke maatregelen heeft getroffen ter voorkoming van nodeloze alarmeringen, of indien hij dat naar het oordeel van het college onvoldoende aantoont, beveelt het college dat die alarminstallatie onmiddellijk buiten werking wordt gesteld.
Artikel 2:59a Gevaarlijke honden op eigen terrein
Het is de eigenaar of houder van een hond verboden deze hond op zijn terrein zonder muilkorf te laten loslopen als de burgemeester [een aanlijngebod of een aanlijn- en muilkorfgebod heeft opgelegd als bedoeld in artikel 2:59, eerste lid of heeft meegedeeld dat hij de hond gevaarlijk acht, dan wel als de hond is opgeleid voor bewakings-, opsporings- en verdedigingswerk.
Artikel 2:64 (slaap)verblijf op de weg, in voertuigen en in kampeermiddelen
Het is verboden op de weg, al dan niet in een motorvoertuig, te slapen, dan wel op of aan de weg een voertuig, woonwagen, tent, caravan of een soortgelijk of ander onderkomen te plaatsen met het kennelijk doel dit als slaapplaats te gebruiken of daarin te overnachten dan wel gelegenheid daartoe te bieden.
Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op een openbare plaats te bedelen om geld of andere zaken.
Artikel 2:65a - Handhaving bij diverse vormen van overlast
In het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat, de veiligheid van personen en goederen, de verkeersvrijheid of veiligheid en de gezondheid of zedelijkheid kan het college een gebied aanwijzen waarvoor door politieambtenaren aan een persoon, die zich bevindt op de weg of plaats binnen dit gebied, gedurende de uren daarbij genoemd, het bevel kan worden gegeven zich onmiddellijk in een bepaalde richting te verwijderen.
Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan:
de burgemeester aan de persoon aan wie tenminste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het eerste lid, een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste veertien dagen, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de tijden daar genoemd;
de burgemeester aan de persoon aan wie eerder een verbod als bedoeld onder a is opgelegd een verbod opleggen om zich gedurende een in dat verbod genoemd tijdvak van ten hoogste zes maanden, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op de weg of plaats, die deel uitmaakt van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in het eerste lid, gedurende de uren daarbij genoemd.
Afdeling 12 Bestrijding heling van goederen
Artikel 2.66 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
Handelaar: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 2.67 Verplichtingen met betrekking tot het verkoopregister
De handelaar is verplicht aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, in een doorlopend en een door of namens de Burgemeester gewaarmerkt register of het register zoals bedoeld in het vastgestelde “ aanwijzingsbesluit digitaal in- en verkoopregister handelaren in tweedehands goederen”. Daarin vermeldt hij onverwijld: a. het volgnummer van de aantekening met betrekking tot het goed;
Artikel 2.68 Voorschriften als bedoeld in artikel 437 ter, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht
De handelaar of een voor hem handelend persoon is verplicht:
Artikel 2.69 Vervreemding van door opkoop verkregen goederen
Het is de handelaar of een voor hem handelend persoon verboden enig door opkoop verkregen goed gedurende de eerste drie dagen dat het onder zijn berusting is, over te dragen of daarin enige wijziging aan te brengen tenzij deze wijziging van geen invloed is op de herkenbaarheid van het goed.
Artikel 2:71 - Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is
Artikel 2:74 - Drugshandel op straat
Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden zich op een openbare plaats op te houden met het kennelijke doel om, al dan niet tegen betaling, middelen als bedoeld in de artikelen 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
Artikel 2:74a - Openlijk drugsgebruik
Het is verboden op of aan de weg, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in voor een voor publiek toegankelijk gebouw, middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te gebruiken, toe te dienen, dan wel voorbereidingen daartoe te verrichten of ten behoeve van dat gebruik voorwerpen en/of stoffen voorhanden te hebben.
Artikel 2:75 - Bestuurlijke ophouding
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in de hieronder genoemde artikelen van deze verordening groepsgewijs niet naleven.
Artikel 2:1: Samenscholing en ongeregeldheden
Artikel 2:10: Het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg in strijd met de publieke functie ervan
Artikel 2:11: Aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg
Artikel 2:16: Openen straatkolken e.d.
Artikel 2:19: Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
Artikel 2:47: Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen
Artikel 2:47a: Verplichte route
Artikel 2:48: Verboden drankgebruik
Artikel 2:49: Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:50: Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:73: Bezigen van consumentenvuurwerk tijdens de jaarwisseling
Artikel 5:34: Verbod afvalstoffen te verbranden buiten inrichtingen of anderszins vuur te stoken.
Artikel 2:76 - Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied.
Artikel 2:77 Woonoverlast als bedoeld in artikel 151d Gemeentewet
Degene die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt of tegen betaling in gebruik geeft, draagt er zorg voor dat door gedragingen in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning of dat erf geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden wordt veroorzaakt.
HOOFDSTUK 3 – SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE e.d.
Afdeling 1 – Begripsbepalingen
Artikel 3:1 - Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
Afdeling 2 - Seksinrichtingen, straatprostitutie, sekswinkels en dergelijke
Artikel 3:5 - Gedragseisen exploitant en beheerder
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zijn de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, inclusief de drie openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint-Eustatius, Aruba, Curaçao en Sint Maarten, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering is toegelaten;
binnen de laatste vijf jaar bij tenminste twee rechterlijke uitspraken onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke geldboete van 500 euro of meer of tot een andere hoofdstraf als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onder a van het Wetboek van Strafrecht, wegens dan wel mede wegens overtreding van:
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste een maand door het bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem terzake geen verwijt treft.
Artikel 3:7a - Intrekking van de vergunning
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan het bevoegde bestuursorgaan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid genoemde belangen of in geval van handelen of nalaten in strijd met de bepalingen in dit hoofdstuk, de aan de vergunning verbonden voorschriften, of de nadere regels als bedoeld in artikel 3:3, de vergunning intrekken.
Artikel 3:8 - Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid), XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
Artikel 3:9 - Straatprostitutie
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid bij besluit verbieden zich gedurende bepaalde termijn, anders dan in een openbaar middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden bedoeld in het eerste lid.
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 - Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische goederen, afbeeldingen en dergelijke
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen, aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
Afdeling 3 - Beslissingstermijn; weigeringsgronden
Artikel 3:13 - Weigeringsgronden
Afdeling 4 - Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
Artikel 3:15 - Wijziging beheer
Het beheer kan worden uitgeoefend door een nieuwe beheerder, indien het bevoegd bestuursorgaan op aanvraag van de exploitant heeft besloten de verleende vergunning overeenkomstig de wijziging in het beheer te wijzigen. Het bepaalde in artikel 3:13, eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 4 – BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUURSCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 – Voorkomen of beperken geluidhinder en hinder door verlichting
Artikel 4:2 - Aanwijzing collectieve festiviteiten
De voorwaarden met betrekking tot de verlichting ten behoeve van sportbeoefening in de buitenlucht als bedoeld in artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer gelden niet voor door het college per kalenderjaar aan te wijzen collectieve festiviteiten gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen.
Artikel 4:3 - Melding incidentele
Het is een inrichting toegestaan op maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, niet van toepassing zijn, mits de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Het is een inrichting toegestaan om tijdens maximaal 12 dagen of dagdelen per kalenderjaar in verband met de viering van incidentele festiviteiten per kalenderjaar de verlichting langer aan te houden ten behoeve van sportactiviteiten waarbij artikel 3.148, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer niet van toepassing is, mits de houder van de inrichting ten minste tien werkdagen voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
Artikel 4:4 - Verboden incidentele festiviteiten
Het is verboden een incidentele festiviteit te organiseren, toe te laten, feitelijk te leiden of daaraan deel te nemen indien de burgemeester het organiseren van een incidentele festiviteit verboden heeft wanneer naar zijn oordeel de woon- en leefsituatie in de omgeving van de inrichting en/of openbare orde op ontoelaatbare wijze wordt beïnvloed.
Afdeling 2 - Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Het is verboden op een door het college ten behoeve van de werkzaamheden van de gemeentelijke reinigingsdienst aangewezen weggedeelte, een voertuig te parkeren of enig ander voorwerp te laten staan gedurende een daarbij aangeduide tijdsperiode.
Artikel 4:8 - Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op een openbare plaats zijn natuurlijke behoefte te doen buiten daarvoor bestemde plaatsen.
Artikel 4:9 - Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen
Sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten gebouwen mogen zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
Afdeling 4 - Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:13 - Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen en dergelijke
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Afdeling 5 - Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:17 - Begripsbepaling
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5 – ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Afdeling 1 – Parkeerexcessen en stopverbod
Artikel 5:4 - Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:9 Parkeren van uitzichtbelemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 - Overlast van fiets of bromfiets
Het college kan op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:19 - Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats wordt of is ingenomen.
Afdeling 6 - Openbaar water en waterstaatswerken
Artikel 5:24 - Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te hebben, als dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het openbaar water.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaart-politiereglement, de Verordening op het waterrecreatiecentrum Eijsden-Maastricht, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 5:25 - Ligplaats vaartuigen
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien door de Woningwet, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet milieubeheer, het Binnenvaartpolitiereglement, de Waterwet, de Verordening op het waterrecreatie-centrum Eijsden-Maastricht, de Omgevingsverordening Limburg of de Wet beheer rijkswaterstaatswerken.
Artikel 5:28 - Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde vaarten, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Artikel 5:29 - Reddingsmiddelen
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Afdeling 7 - Crossterreinen en gemotoriseerd en ruiterverkeer in natuurgebieden
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig of een bromfietste crossen buiten wedstrijdverband, een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
Artikel 5:35 - Begripsbepaling
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as als bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
HOOFDSTUK 6 – STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel 1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 6:3 - Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
Artikel 6:5 - Overgangsbepaling
Besluiten, genomen krachtens de Algemene plaatselijke verordening Eijsden-Margraten 2011, die gold op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.