Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wijdemeren

Verordening begroting en verantwoording 2007 van de gemeente Wijdemeren

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWijdemeren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening begroting en verantwoording 2007 van de gemeente Wijdemeren
CiteertitelVerordening begroting en verantwoording 2007 van de gemeente Wijdemeren
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is in afwijking van het bepaalde in art. 29 de 8e dag na de bekendmaking

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 212
  2. Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-200725-11-2015Nieuwe regeling

18-10-2007

Wijdemeren Informeren, 24-10-2007

Verordening begroting en verantwoording 2007 van de gemeente Wijdemeren

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening begroting en verantwoording 2007 van de gemeente Wijdemeren

De raad der gemeente Wijdemeren;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 september  2007;

Gelet op artikel 212 van de Gemeente wet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

BESLUIT

vast te stellen:

De verordening Begroting en Verantwoording 2007  van de gemeente Wijdemeren.

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college heeft.

  • b.

    bedrijfsonderdeel: organisatorische eenheid belast met een samenhangend cluster van taken; teams, taakvelden, clusters.

  • c.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wijdemeren en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • d.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wijdemeren, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover

  • e.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging .

  • f.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Wijdemeren.

  • g.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • h.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen en/of het realiseren van zo hoog mogelijke prestaties met een vooraf bepaalde hoeveelheid middelen.

  • i.

    doeltreffendheid:

    de mate waarin de inzet van de gekozen middelen daadwerkelijk bijdraagt aan het behalen van de beoogde (maatschappelijke) effecten van het beleid .

 

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt bij de aanvang van een nieuwe raadsperiode de programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te leveren goederen en diensten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3.

    De raad stelt per programma indicatoren vast met betrekking tot de beoogde (maatschappelijke) effecten en de te leveren goederen en diensten.

  • 4.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Producten

  • 1.

    Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

  • 2.

    De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt uiterlijk 1 juni van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende

  • 2.

    De raad stelt deze nota uiterlijk 30 juni vast.

     

     

     

    Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

    • b.

      de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

    • c.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden, alsmede dat de baten van de programma’s niet worden onderschreden. Hiertoe stelt zij een budgethouders regeling op.

     

     

    Beheersing en interne controle

 

Artikel 6. Interne controle

  • 1.

    Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college stelt een nota misbruik en oneigenlijk gebruik op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor. De raad stelt deze nota vast binnen twee maanden nadat deze is aangeboden.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de interne toetsing van de bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de rechtmatigheid van beheershandelingen en of misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen. Jaarlijks wordt een controleplan opgesteld en vinden er steekproefsgewijs toetsingen plaats. Indien daar aanleiding toe is, wordt een diepgaand onderzoek verricht.

  • 4.

    Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkoming(en).

  • 5.

    Jaarlijks worden in de management letter van de accountant de belangrijkste bevindingen en constateringen van de interne toetsing met de daarbij behorende aanbevelingen ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

 

 

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente .

  • 2.

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de driemaands rapportage vóór 1 juni van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de negenmaands rapportage vóór 1 december van het lopende begrotingsjaar;

  • 3.

    De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4.

    De rapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en raming van de productenrealisatie en de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 5.

    Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde verplichtingen.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.

  • 2.

    Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt;

    • b.

      welke goederen en diensten zijn geleverd;

    • c.

      wat de kosten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3.

    De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie

Artikel 9. Financiële positie

  • 1.

    Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

Het college stelt een nota waardering en afschrijving vaste activa op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor.

De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor openstaande vorderingen betreffende belastingen en rechten kan een voorziening wegens oninbaarheid worden gevormd. Toevoegingen aan en onttrekkingen uit deze voorziening worden in de jaarrekening verantwoord;

  • 2.

    Voor de overige vorderingen kan een voorziening wegens oninbaarheid worden gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen. De vorderingen op rijk, provincie en andere overheidsinstellingen blijven hierbij buiten beschouwing.

Artikel 12. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college stelt een nota reserves en voorzieningen op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor.

  • 2.

    De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen, in relatie tot de paragraaf weerstandsvermogen bedoeld in artikel 17.

  • 3.

    De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is aangeboden.

Artikel 13. Kostprijsberekening
  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Wijdemeren wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen uit reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen, de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen en de te betalen of te ontvangen rente van aangegane of uitgezette kortlopende geldleningen.

Artikel 14: Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor :

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een A-rating afgegeven door tenminste één gezaghebbende rating agency;

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd intact is;

    • c.

      de gemeente kan gebruik maken van derivaten;

    • d.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • e.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;.

  • 3.

    Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt in geval van wijziging van het bestaande treasurystatuut deze ter kennisgeving aan de raad.

  • 5.

    Het college informeert de raad ook ingeval van de bij artikel 7 genoemde tussenrapportages voor zover het bijzonderheden betreft in de financiële functie.

Artikel 15. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen conform de balans-indeling en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Geen registratie wordt opgezet voor die zaken waarvan de hieraan verbonden inspanning/inzet niet meer in een redelijke verhouding staat tot het beoogde doel.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 16. Lokale heffingen

  • 1.

    Het College stelt een nota lokale heffingen op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor. De nota behandelt in ieder geval de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen; de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkings-groepen en belanghebbenden; de kostendekkendheid van de heffingen; de druk van de lokale belastingen en heffingen; het kwijtscheldingsbeleid en het tarievenbeleid.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3.

    Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente

    verstrekte diensten.

Artikel 17. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen.

    Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert de risico’s.

  • 2.

    Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

Artikel 18. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college stelt beheersplannen op voor:

  • -

    openbaar groen

  • -

    water

  • -

    wegen

  • -

    riolering

  • -

    openbare verlichting c.q. straatmeubilair

  • -

    gemeentelijke gebouwen

  • -

    begraafplaatsen

  • -

    bruggen

  • -

    speelvoorzieningen

en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel het bijgestelde beheerplan voor aan de Raad. De beheerplannen geven het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud.

De raad stelt de beheerplannen vast binnen twee maanden nadat deze zijn aangeboden.

Artikel 19.Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van de kasgeldlimiet en de renterisico norm.

Artikel 20. Bedrijfsvoering
  • 1.

    In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken wordt naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording ook ingegaan op tijdelijke en/of actuele onderwerpen die de aandacht behoeven, waarbij de aandacht uit gaat naar de voor de bedrijfsvoering van belang zijnde onderwerpen, zoals bijvoorbeeld kosten inhuur derden, huisvesting, automatisering etc.

  • 2.

    Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet.

Artikel 21. Verbonden partijen

Het College stelt een nota Verbonden Partijen op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor.

Artikel 22. Grondbeleid

Het College stelt een nota grondbeleid op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor.

De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is ingediend.

In deze nota wordt aandacht besteed aan:

  • a.

    de relatie met de programma’s van de begroting;

  • b.

    de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

  • c.

    te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • d.

    de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

  • e.

    de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

Artikel 23. Verstrekking subsidies

  • 1.

    Het College stelt een nota verstrekking gemeentelijke subsidies op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de noodzaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2.

    De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is ingediend.

Artikel 24. Wet Werk en Bijstand

  • 1.

    Het College stelt een nota Wet Werk en Bijstand op en evalueert tenminste eenmaal per vier jaar de nood-zaak van bijstelling daarvan en legt de uitkomst van de evaluatie dan wel de bijgestelde nota aan de Raad voor. De nota bevat het kader voor het voorgenomen en het gevoerde (rijks)beleid ten aanzien van de verstrekking van uitkeringen op grond van deze wet.

  • 2.

    De raad stelt de nota vast binnen twee maanden nadat de nota is ingediend.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 25 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de diensten;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 26. Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving.

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 27. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    in het organisatie jaarplan de te maken afspraken met de gemeentesecretaris over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voorgang van de activiteiten en de uitputting van middelen;

Artikel 28. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels ter zake van de Europese Unie.

Titel 5. Slotbepalingen

Artikel 29. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 19 oktober 2007, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van het begrotingsjaar 2008 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 30.Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Verordening begroting en verantwoording 2007 van de gemeente Wijdemeren”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van  18 oktober 2007

 

De raad voornoemd,

de griffier,  J. van Ditmarsch

de voorzitter, mr. D. Bijl