Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Groesbeek |
Citeertitel | Beleidsregel individuele inkomenstoeslag gemeente Groesbeek 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Beleidsregel individuele inkomenstoeslag |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-02-2015 | 01-01-2015 | nieuw beleid | 10-02-2015 www.officielebekendmakingen.nl, Gemeenteblad nr. 13387, d.d. 16 februari 2015 | Onbekend |
De beleidsregel individuele inkomenstoeslag 2015 gemeente Groesbeek
Artikel 3 Geen uitzicht op inkomensverbetering
Het ontbreken van uitzicht op inkomensverbetering wordt verondersteld ten aanzien van personen die niet vallen onder de categorieën genoemd in artikel 2, en die gedurende de referteperiode leven van een inkomen tot 100% van de toepasselijke bijstandsnorm, zoals aangegeven in de verordening.
In bijzondere gevallen kan ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien onverkorte toepassing van de beleidsregels tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.
Toelichting op de beleidsregel
De bevoegdheid van deze beleidsregel is afgeleid van artikel 36 Participatiewet.
Het college kan in (wet interpreterende) beleidsregels aangeven wanneer sprake is van 'geen uitzicht op inkomensverbetering'. Bij de beoordeling van het criterium 'geen uitzicht op inkomensverbetering' moet het college rekening houden met de omstandigheden van de persoon. In artikel 36, tweede lid, van de Participatiewet is bepaald dat tot die omstandigheden in ieder geval worden gerekend:
In artikel 2 is aangegeven welke categorieën niet in aanmerking komen voor de individuele langdurigheidstoeslag, omdat ze een verondersteld uitzicht op inkomensverbetering hebben. Dit wordt veronderstelt bij studenten of bij mensen die in de referteperiode hebben gestudeerd. Zij leven (of hebben geleefd) als student van een laag inkomen, maar dat is gebruikelijk bij studenten. Daarnaast hebben ze door hun studie uitzicht op inkomensverbetering. Bij mensen die een hoger inkomen hebben maar wegens een schuldregeling op bijstandsniveau leven, is er na de schuldregeling (die drie jaar duurt) weer zicht op inkomensverbetering. Daarnaast is er de categorie mensen die een maatregel opgelegd heeft gekregen wegens schending van de arbeidsverplichtingen. Deze personen hebben aantoonbaar niet voldoende inspanningen verricht om tot inkomensverbetering te komen. Daarom komen zij ook niet in aanmerking voor de individuele inkomenstoeslag.
Tot slot is toegevoegd dat als onomstotelijk vaststaat dat iemand zicht heeft op inkomensverbetering, de aanvraag voor de individuele inkomenstoeslag wordt afgewezen. Dat is het geval als iemand met zekerheid op korte termijn begint met werk waarmee hij/zij van een hoger inkomen gaat leven.
In artikel 3 wordt aangegeven dat de overige personen, die drie jaar (de referteperiode) of langer leven op of beneden bijstandsniveau, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering. Hierbij wordt veronderstelt dat iemand die zo lang op dit inkomensniveau leeft, dit doet wegens belemmeringen of beperkingen in zijn persoon of leefsituatie.
Dit is een reële veronderstelling. Bij het merendeel van de klanten die drie jaar of langer op bijstandsniveau leeft is dat namelijk het geval. Daarbij wordt met dit uitgangspunt de uitvoering van de individuele inkomenstoeslag werkbaar gehouden. Het is namelijk ondoenlijk, en kostbaar, om bij ieder die een aanvraag doet voor de individuele inkomenstoeslag, onderzoek te doen naar de krachten en bekwaamheden van die persoon. Daarnaast moeten dan criteria worden opgesteld wanneer er wèl uitzicht is op inkomensverbetering en wanneer nièt. Vaak is dat per individu van verschillende factoren afhankelijk. De uitvoering wordt daarmee intensief (en dus kostbaar).