Organisatie | Rotterdam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels subsidie funderingsonderzoek 2015 |
Citeertitel | Nadere regels subsidie funderingsonderzoek 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Subsidieverordening Rotterdam 2014, artikel 3 derde lid
Subsidieverordening Rotterdam 2014
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-06-2017 | Wijziging | 20-06-2017 | Gemeenteblad 2017, nummer 85 | ||
19-02-2015 | 22-06-2017 | Onbekend | 17-02-2015 Gemeenteblad 2015-33 | Gelezen het voorstel van de wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie van 10 februari 2015 (kenmerk BS 14/01065) |
Nadere regels subsidie funderingsonderzoek 2015
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,
Gelezen het voorstel van de wethouder Stedelijke Ontwikkeling en Integratie van 10 februari 2015 (kenmerk BS 14/01065);
gelet op artikel 3, derde lid, van de Subsidieverordening Rotterdam 2014;
overwegende, dat het ter uitvoering van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 gewenst is om nadere regels te stellen inzake het verstrekken van een subsidie voor funderingsonderzoek bij funderingen op houten palen;
Nadere regels subsidie funderingsonderzoek bij funderingen op houten palen
In deze nadere regels wordt verstaan onder:
onderzoeksrapport: rapport betreffende een (deel van een) bouwkundige eenheid opgesteld door een onderzoeksbureau dat voldoet aan de erkenningsregeling van het KCAF, dat geregistreerd staat op de erkenningslijst van het KCAF, werkt volgens de overeenkomstige richtlijnen en voldoet aan de gestelde voorwaarden.
Artikel 2 Doel van de regeling
Doel van de regeling is woningeigenaren te stimuleren onderzoek te laten doen naar de houten fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun bouweenheid deel uitmaakt. Zowel gemeente als burgers zijn gebaat bij meer inzicht in de toestand van de houten fundering van de Rotterdamse panden. Daarom worden aan de subsidie de voorwaarden verbonden dat het onderzoeksrapport ter beschikking van het funderingsloket wordt gesteld en dat de resultaten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar toegankelijk systeem.
Artikel 3 Reikwijdte van de regeling
Artikel 4 De subsidiabele activiteit
Voor subsidie komen de kosten van het door het onderzoeksbureau in rekening gebrachte bedrag voor het funderingsonderzoek en het onderzoeksrapport in aanmerking.
Artikel 5 Omvang van de subsidie
Artikel 6 Voorwaarden van de subsidie
Het verstrekken van de subsidie als bedoeld in artikel 5, tweede lid geschiedt met inachtneming van een budgetplafond op basis van de volgorde van ontvangst van complete aanvragen. Het subsidieplafond bedraagt € 400.000 per jaar. Wanneer dit plafond is bereikt, wordt per geval beoordeeld of subsidie in het jaar van de aanvraag wordt verstrekt.
In het onderzoeksrapport dient een integrale beoordeling van de funderingsconstructie te zijn opgenomen. In het rapport moet worden aangegeven wat de verwachte levensduur is van de fundering bij gelijkblijvende omstandigheden. Tevens moet in het rapport een advies zijn opgenomen over de eventueel te treffen maatregelen.
Artikel 8 Beoordeling van de aanvraag
Artikel 11 Betaling van de subsidie
De subsidie wordt binnen zes weken na verzending van het subsidiebesluit ten name van de betrokken aanvragers/eigenaren betaald aan het onderzoeksbureau.
Artikel 12 Intrekken van de subsidie
Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.
Artikel 15 Intrekking (herziene) nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel 2009
De volgende besluiten worden ingetrokken:
1. Voor 1 januari 2015 ingediende en gecompleteerde leningaanvragen worden op basis van de Herziene nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel afgehandeld.
2. De (Herziene) nadere regels laagrentende lening bij funderingsherstel blijven van toepassing op op basis van deze regelingen verstrekte leningen.
Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij worden geplaatst.
Artikel 18 Looptijd van de regeling
Deze nadere regels worden aangehaald als “Nadere regels subsidie funderingsonderzoek 2015”.
Dit gemeenteblad is uitgegeven op 18 februari 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)
(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)
Aldus vastgesteld in de vergadering van 17 februari 2015.
De secretaris, De burgemeester,
W.A.J.J. Houtman, l.s. B.J. Eerdmans, l.b.
In Rotterdam staan ongeveer 60.000 panden met een houten paalfundering. Uit een onderzoek van Gemeentewerken in 2008 is naar voren gekomen dat de fundering van 6.000 tot 8.000 van die panden kwetsbaar is. Het gaat om 15.000 tot 20.000 woningen. De helft daarvan is bezit van woningcorporaties, het overige deel is particulier bezit. De meeste problemen bij houten paalfunderingen in Rotterdam zijn het gevolg van negatieve kleef en/of droogstand.
Hierbij hangt de grond als het ware onder aan de palen waardoor verzakking optreedt. Herstel is alleen op te lossen door het geheel of gedeeltelijk vervangen van de houten palen door betonnen palen. Dit is een kostbare ingreep.
Hierbij zijn de palen door een lage grondwaterstand droog komen te staan met als gevolg: schimmelvorming leidend tot verminderderde draagkracht. Soms kan het probleem opgelost worden door het grondwaterpeil te verhogen, maar als de palen al zijn aangetast zal ook hier vervanging door betonnen palen moeten plaatsvinden.
Naar aanleiding van het onderzoek van Gemeentewerken heeft de gemeente in 2009 het ‘funderingsloket’ opgericht. Bij dit loket kunnen burgers terecht voor informatie en advies over funderingen en funderingsherstel. Met behulp van door de gemeente verstrekte laagrentende leningen zijn in de periode van 2009 tot heden de funderingen van ongeveer 200 panden van particuliere (woning)eigenaren hersteld. Van de overgrote meerderheid van de panden uit het onderzoek is de fundering dus nog niet hersteld.
Zowel gemeente als burgers zijn gebaat bij meer inzicht in de toestand van de fundering van de Rotterdamse panden. Het belang van de gemeente schuilt in de maatschappelijke impact van uitblijvend herstel. De gemeente moet kunnen sturen op het tegengaan van verkrotting van panden en verpaupering van hele straten. Dit komt ook ten goede aan de waarde van de panden, wat in het belang is van de eigenaren. Met inzicht in de toestand van de funderingen weten eigenaren, kopers en verkopers beter waar ze aan toe zijn. De toestand van de fundering en eventuele kosten van herstel zullen in de onderhandeling bij (ver)koop en financiering worden meegenomen en in de koopprijs worden verdisconteerd.
Met de nadere regels subsidie funderingsonderzoek kunnen particuliere eigenaren in aanmerking komen voor subsidie voor het laten verrichten van onderzoek naar de staat van de fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun pand deel uitmaakt. De regeling past bij het in het collegeprogramma in dat verband geformuleerde motto: ‘de bewoner aan zet’. De staat van de fundering behoort immers, als onderdeel van het woningonderhoud, tot de verantwoordelijkheid van de eigenaar. De gemeentelijke opgave is de eigenaar te faciliteren met een subsidie voor funderingsonderzoek en hem zo in staat te stellen zijn verantwoordelijkheid te nemen. Door funderingsonderzoek krijgt de eigenaar goed inzicht in de staat van de fundering van zijn pand. Als de situatie daartoe aanleiding geeft, kan hij tijdig beginnen met sparen voor het herstel.
De subsidieregeling geldt overigens niet voor de woningbouwcorporaties. Van hen wordt verwacht dat zij het onderzoek vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zelf oppakken en bekostigen.
Een eerste stap die eigenaren en VvE’s kunnen zetten is onderzoek laten doen naar de staat van de fundering van de bouwkundige eenheid waarvan hun panden deel uitmaken. Door als eigenaren van een bouwkundige eenheid de handen ineen te slaan, kunnen de kosten van onderzoek en (indien noodzakelijk) daaropvolgend herstel worden gedrukt. Met de subsidieregeling kan de gemeente tot 75% tegemoet komen in de kosten van het onderzoek. Van de leningsfaciliteit voor funderingsherstel kan vanaf 1 januari 2015 geen gebruik meer worden gemaakt. Dat heeft enerzijds te maken met de voor de gemeente te hoog oplopende (rente)kosten, anderzijds past het afschaffen van de leningfaciliteit in de visie dat de eigenaar verantwoordelijk is voor zijn bezit en vanuit die verantwoordelijkheid wordt geacht te (kunnen en willen) reserveren voor het op peil houden of brengen van dat bezit.
Onderzoeksrapporten ter beschikking van de gemeente
Het onderzoeksrapport moet aan het funderingsloket worden overhandigd, zodat de gemeente meer inzicht krijgt in waar de problemen spelen en zonodig kan sturen op herstel. In gevallen van gevaarzetting zal handhavend worden opgetreden. Dat betekent dat de verantwoordelijke eigenaren, zonodig met dwangmiddelen, worden verplicht de gevaarzetting weg te nemen.
Het is van belang dat de uit de onderzoeken naar voren gekomen informatie voor een ieder toegankelijk wordt, zodat een transparante woningmarkt wordt bevorderd. Daarom is als voorwaarde in de regeling bepaald dat de resultaten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar voor ieder te raadplegen systeem.
De subsidieregeling is opgezet met de bedoeling een zo eenvoudig en vlot mogelijk proces te creëren voor eigenaren en uitvoerders. Dit komt tot uiting door te werken met één gezamenlijke aanvraag per bouwkundige eenheid via het onderzoeksbureau gevolgd door één subsidiebesluit (verlening en vaststelling subsidie ineen).
Het funderingsloket zal het eerste aanspreekpunt zijn voor eigenaren die informatie willen over de subsidieregeling en de technische aspecten van funderingen en funderingsherstel. Omdat de panden in de meeste gevallen deel uitmaken van een bouwblok met een gemeenschappelijke fundering (een bouwkundige eenheid) is het van belang dat het onderzoek betrekking heeft op die bouwkundige eenheid. In voorkomende gevallen kan ook een deel van de bouwkundige eenheid onderwerp van onderzoek zijn.
De bepaling of sprake is van een (deel van een) bouwkundige eenheid of dat een deel van een bouwkundige eenheid het onderwerp kan zijn van onderzoek, geschiedt in overleg met het funderingsloket. Op voorlichtingsavonden kunnen medewerkers van het funderingsloket meer informatie geven over de regeling, de technische aspecten en vragen beantwoorden. Eigenaren kunnen hiervoor een afspraak maken via (www.rotterdam.nl).
Artikel 3 Reikwijdte van de regeling
De subsidie is bedoeld voor onderzoek naar de houten funderingen van woningen. Omdat binnen bouwkundige eenheden met een woonbestemming ook wel bedrijfsruimten voorkomen, kunnen eigenaren van die ruimten in die gevallen ook aanspraak maken op subsidie. Voorwaarde is dat de hoofdbestemming wonen is. Woningbouwcorporaties kunnen geen aanspraak maken op subsidie. Van hen wordt verwacht dat zij het onderzoek vanuit hun maatschappelijke verantwoordelijkheid zelf oppakken en hun aandeel in een bouwkundige eenheid volledig bekostigen.
Artikel 5 Omvang van de subsidie
Omwille van de eenvoud is ervoor gekozen om voor de berekening van het subsidiabele bedrag uit te gaan van bouweenheden (woningen en/of bedrijfsruimten) zonder daarin te differentiëren naar oppervlakte of inhoud van die bouweenheden.
In het rekenmodel in de bijlage wordt inzichtelijk gemaakt hoe het subsidiabele bedrag wordt berekend. Zoals gezegd wordt het bezit van woningcorporaties voor de berekening buiten beschouwing gelaten. De bedoeling is dat woningcorporaties hun aandeel geheel zelf aan het onderzoeksbureau betalen. De subsidie is verder gemaximeerd op € 1500,- per eigenaar per kalenderjaar. Dit om te voorkomen dat professionele verhuurders te ruimhartig gebruik maken van de regeling. Professionele verhuurders moeten verder rekening houden met beperkingen die volgen uit EU-regelgeving, met name de de-minimisnorm.
Artikel 6 Voorwaarden van de subsidie
Voor de vaststelling of sprake is van een bouwkundige eenheid is technische en archiefkennis nodig. Deze kennis is aanwezig bij het funderingsloket. Daarom is bepaald dat de vaststelling van een bouwkundige eenheid in overleg met het funderingsloket geschiedt. In overleg met het funderingsloket kan ook besloten worden om alleen een deel van een bouwkundige eenheid in aanmerking te brengen voor te subsidiëren onderzoek. Onderzoek naar de houten fundering kan als niet doelmatig worden beoordeeld in gevallen dat de bouwkundige eenheid binnen tien jaar wordt afgebroken, er al een bruikbaar onderzoeksrapport ligt, er een handhavingstraject loopt enz.
Het onderzoeksrapport moet aan het funderingsloket worden overhandigd, zodat de gemeente meer inzicht krijgt in waar de problemen spelen en zonodig kan sturen op herstel. Het onderzoeksrapport kan tegelijk met de subsidieaanvraag worden overgelegd. Daarmee wordt tegelijkertijd voldaan aan artikel 6, lid 7 en artikel 7, lid 5a.
De uitkomsten van het onderzoek worden opgenomen in een openbaar toegankelijk systeem, zodat transparantie op de woningmarkt wordt bevorderd. Met name bewoners (huurders) en aspirant kopers moeten zich op de hoogte kunnen stellen van de funderingstoestand van een pand.
Omwille van de eenvoud is er voor gekozen de gehele afhandeling vanaf de aanvraag tot en met de uitbetaling via het onderzoeksbureau te laten lopen. Het onderzoeksbureau zal de betrokken eigenaren moeten vragen om twee machtigingen. Een machtiging voor het indienen van de aanvraag en een machtiging voor het ontvangen van de subsidie.
Het is denkbaar dat de toepassing van deze regeling in uitzonderlijke situaties tot onbillijke situaties leidt. In dat geval kan het college afwijken van de regeling.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
Indien zich situaties voordoen waarin deze regeling niet voorziet dan wordt de situatie door de ambtelijke organisatie ter besluitvorming voorgelegd aan het college.
Bijlage als bedoeld in artikel 3, lid 1 van de Nadere regels subsidie funderingsonderzoek bij funderingen op houten palen.
Het subsidiabele bedrag wordt aan de hand van onderstaand rekenmodel berekend.
Rekenmodel berekening subsidiabel bedrag
1 Bouwkundige eenheid onderverdeeld in
39 bouweenheden waarvan 35 woningen en 4 bedrijfsruimtes
Corpo: bezit woningbouwcorporatie
Part: bezit particuliere eigenaar
Corporatiebezit: 10 bouweenheden
Stel het funderingsonderzoek voor de bouwkundige eenheid bedraagt
€ 30.000,- incl. btw.[1]
Dit bedrag wordt omgeslagen over alle bouweenheden in de bouwkundige
eenheid. De kosten per bouweenheid bedragen dan (30.000 : 39 =) € 769,-.
Het subsidiabele bedrag is 29 x 769 = € 22.301,-.
Het subsidiebedrag dat betaald wordt aan het onderzoeksbureau bedraagt dan:
Het onderzoeksbureau ontvangt:
Van de gemeente (subsidie) € 16.725,-
Eigen bijdragen Part € 5.585,-
De berekening komt er anders uit te zien als er eigenaren zijn die al voor
€ 1500,- aan subsidie hebben ontvangen en/of in geval de de-minimisbepaling uit de EU-regelgeving zich verzet tegen het verstrekken van de subsidie aan professionele verhuurders.
[1] Het hier genoemde bedrag is willekeurig. Het dient alleen om de rekenmethode inzichtelijk te maken.