Organisatie | Peel en Maas |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel integrale schuldhulpverlening |
Citeertitel | Beleidsregel integrale schuldhulpverlening |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | geen |
Deze regeling heeft terugwerkende kracht
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-01-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2016 | nieuwe regeling | 05-01-2015 | 1894/2014/589411 |
BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN PEEL EN MAAS;
Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op het bepaalde in artikel 2 lid 4 sub d en artikel 3, lid 2 en 3 van de op 1 juli 2012 in werking getreden Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
Gelet op artikel 1.2 van het beleidsplan integrale schuldhulpverlening 2013-2016 zoals vastgesteld door de Raad op 18 december 2012;
Overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor schuldhulpverlening zoals opgenomen in de hiervoor genoemde wetgeving en het beleidsplan;
Vast te stellen de volgende beleidsregel:
In deze beleidsregel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaand onder:
schuldhulpverleningsinstantie (gemeente, Sociale Dienst, gemeentelijke kredietbank) heeft aangemeld voor hulp bij problematische schulden, na dossiersluiting terugkeert omdat opnieuw of nog steeds sprake is van problematische schulden (dus zowel na een geslaagd traject als na een voortijdig beëindigde hulpverlening).
Voor het overige zijn de begripsbepalingen zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening zijn in deze regels van overeenkomstige toepassing.
Uitzondering op artikel 2, eerste lid, zijn de situatie waarbij cliënten naar een andere gemeente verhuizen nadat de aanvraag om schuldhulpverlening is ingediend. Hiervoor geldt de volgende richtlijn:
Een dossier kan in sommige gevallen wel mee worden verhuisd, echter alleen wanneer de individuele omstandigheden van de cliënt dit specifiek vereisen en de reden(en) daartoe aan de ‘nieuwe’, de ontvangende schuldhulpverlenende instantie, kenbaar zijn gemaakt. Overdracht van het dossier vindt plaats in samenspraak tussen de twee schuldhulpverlenende instanties.
Artikel 3 Beëindiging schuldhulpverlening
In navolgende situaties wordt de schuldhulpverlening met onmiddellijke ingang beëindigd:
Artikel 4 Fraude voorafgaande aan een aanvraag voor schuldhulpverlening
In geval van fraude door aanvrager in een periode voorafgaande aan de aanvraag schuldhulpverlening, wordt de aanvraag niet eerder dan 5 jaar na het plegen van deze fraude, toegekend.
Artikel 5 Mate van verwijtbaarheid
Bij toepassing van artikel 3 en 4 wordtde mate van verwijtbaarheid beoordeeld, alvorens over te gaan tot beëindiging van de schuldhulpverlening, in situaties waarin minderjarige inwonende kinderen deel uitmaken van het gezin dat een beroep doet op schuldhulpverlening.
Ten aanzien van recidive en de gevolgen die daaraan vanuit oogpunt van schuldhulpverlening zijn verbonden, wordt in de volgende situaties geen schuldhulpverlening aangeboden.
Binnen 2 jaar nadat tijdens de eerder aangeboden schuldhulpverlening werd gestopt voorafgaande aan de start van het minnelijk traject. Uitzondering hierop is de situatie dat belanghebbende eerder heeft voldaan aan de voorwaarden die ten tijde van de eerdere begeleiding zijn opgelegd en daarbij uitdrukkelijk is aangegeven dat het voldoen aan deze voorwaarden leidt tot het verkorten van de wachttijd van 2 jaar.
Het college kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de belanghebbende, afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, indien toepassing van deze regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Toelichting Beleidsregel integrale schuldhulpverlening
De inwerkingtreding van de Wet gemeentelijk schuldhulpverlening heeft voor gemeenten een aantal consequenties. In het aanbod van schuldhulpverlening mag niet alleen aandacht zijn voor de financiële problematiek van een schuldenaar maar ook voor eventuele –daarmee samenhangende- immateriële problematiek. Van de gemeente wordt verwacht dat zij indien mogelijk probeert om een schuldregeling te treffen. Verder moet de gemeente voorzien in activiteiten in het kader van preventie en nazorg. Indien een definitieve schuldregeling (nog) niet mogelijk is zal de gemeentelijke ondersteuning erop gericht zijn te voorkomen dat de schuldenproblematiek verergert.
In Nederland heeft 1 op de 6 huishoudens problematische schulden of loopt het risico om deze te krijgen (bron: rijksoverheid.nl/onderwerpen/schulden). Dat zijn schulden waar huishoudens zelf niet meer uitkomen. Zorgen over onbetaalde rekeningen en oplopende schulden leiden tot spanningen in het gezin en belemmeren het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van alle gezinsleden. Slechts een kwart van de huishoudens met problematische schulden doet een beroep op schuldhulpverlening. Het college wil dat deze mensen in een eerder stadium worden bereikt met een adequaat aanbod. Doordat mensen met schulden in een eerder stadium worden bereikt worden persoonlijke en maatschappelijke kosten voorkomen.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Lid 1 van dit artikel behoeft geen toelichting.
Volgens Wet gemeentelijke schuldhulpverlening vallen zelfstandige ondernemers niet onder de doelgroep, althans voor zover het gaat om zelfstandigen met een nog functionerende onderneming. Die groep kan bij financiële problemen aankloppen bij een bank voor extra krediet. Als dat niet mogelijk is, kan de zelfstandige een aanvraag doen voor bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz 2004). In dat kader zal de gemeente onderzoek doen naar de levensvatbaarheid van de onderneming. Is de onderneming levensvatbaar, dan kan de gemeente overgaan tot het verstrekken van bedrijfskapitaal, waarmee schulden kunnen worden voldaan. Schuldhulpverlening is in dat geval volgens de wetgever niet meer aan de orde.
Als de onderneming niet levensvatbaar is, bestaat vaak geen andere mogelijkheid dan het staken van de onderneming. In het geval de zelfstandige besluit te stoppen met de onderneming, kan hij verzoeken om schuldhulpverlening. Naar het oordeel van de wetgever gelden dan wel twee voorwaarden:
Het feit dat een de onderneming fiscaal nog niet beëindigd is bij aanvraag om schuldhulpverlening, is niet relevant voor de aanvraag om schuldhulpverlening. Voor de fiscale afhandeling van de onderneming is in veel gevallen geen geld meer. De aanvraag om schuldhulpverlening kan daardoor wel in behandeling worden genomen mits de zelfstandige voldoet aan bovengenoemde voorwaarden. Ook zelfstandigen met problematische schulden die geen beroep doen op het Bbz 2004, of daarvoor niet in aanmerking komen (bijvoorbeeld omdat de betrokkene een partner met inkomen heeft), kunnen zich melden bij de gemeente. Bovengenoemde voorwaarden gelden ook voor hen (zie TK 2009-2010, 32 291, nr. 3, p. 9).
Lid 3van dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 3 Beëindiging schuldhulpverlening
Lid 1 tot en met 3 van dit artikel behoeft geen toelichting
Onder de term 'zeer ernstige misdraging' dient in elk geval te worden verstaan: elke vorm van ongewenst en agressief fysiek contact met een persoon of het ondernemen van pogingen daartoe. Hieronder valt bijvoorbeeld schoppen, slaan of het (dreigen met) gooien van voorwerpen naar een persoon. Ook het toebrengen van schade aan een gebouw of inventarisonderdeel, evenals het ondernemen van pogingen daartoe in enige vorm wordt als zeer ernstige misdraging gezien. Handelingen die door hun grote en mogelijk blijvende impact op de desbetreffende persoon of personen grote invloed hebben zoals het opzetten van gerichte lastercampagnes, seksuele intimidatie, het tonen van steek en/of vuurwapens evenals (pogingen tot) opsluiting in een ruimte zijn eveneens als zeer ernstige misdraging te beschouwen. Ook verbaal geweld valt onder de noemer 'zeer ernstige misdraging'.
Het gaat dus om alle vormen van zeer ernstige misdragingen tegenover de met de uitvoering van de schuldhulpverlening belaste personen en instanties (college, consulenten, budgetbeheerder e.e.) tijdens het verrichten van hun werkzaamheden. De misdraging dient plaats te vinden in het kader van de uitvoering van de schuldhulpverlening. Dat is anders als betrokkenen elkaar buiten werktijd tegen komen: dan is alleen het strafrecht van toepassing.
Lid 5van dit artikel behoeft geen toelichting
Artikel 4 Fraude voorafgaande aan een aanvraag voor schuldhulpverlening
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Artikel 5 Mate van verwijtbaarheid
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
Dit artikel geeft aan dat het college kan afwijken van bovenstaande regels ten gunste van belanghebbende.
Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding