Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015
CiteertitelBeleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet
  3. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/CVDR361766/CVDR361766_3.html
  4. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/CVDR393118/CVDR393118_21.html
  5. https://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/CVDR395607/CVDR395607_4.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-202001-07-2019Onderdeel 3

19-11-2019

gmb-2019-304108

2019, nummer 171
15-09-201603-05-201601-01-2020onderdeel 4

19-04-2015

gmb-2016-126401

Onbekend.
17-02-201501-01-2020Onbekend

09-02-2015

Gemeenteblad 2015-31

gelezen het voorstel van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering en Ondersteuning

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015

 

 

Gemeenteblad 2015

 

 

Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015

De concerndirecteur Werk & Inkomen(W&I),

gelezen het voorstel van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering en Ondersteuning; overwegende, dat het noodzakelijk is beleidsregels op te stellen ter vaststelling van het beleid met betrekking tot de uitvoering van de Participatiewet;

 

besluit vast te stellen:

de Beleidsregels voorzieningen Participatiewet 2015:

 

1. Vervoersvoorziening

Als een werkzoekende/werknemer met arbeidsbeperking door zijn/haar beperking niet zelfstandig kan reizen en/of niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, is het mogelijk in het geval de werkzoekende een baan vindt, om bij de gemeente een vervoersvoorziening aan te vragen.

  • 1.
    • 1.

      noodzakelijkheid (de werkzoekende kan door zijn/haar beperking niet zelfstandig reizen en/of niet zelfstandig gebruik maken van het openbaar vervoer);

    • 2.

      alleen voor woon/werk verkeer;

    • 3.

      de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

    • 4.

      de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;

    • 5.

      de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

    • 6.

      er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een vervoersvoorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing (fase vooraf aan arbeidsovereenkomst);

    • 7.

      een eventuele vervoersvergoeding van de werkgever wordt in mindering gebracht op de toe te kennen vervoersvoorziening;

    • 8.

      de persoon kan geen aanspraak maken op een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld vervoersvoorziening WMO[1], UWV[2] of via een zorgverzekeraar; en

    • 9.

      de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de vervoersvoorziening dienen proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de vervoersvoorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

    • 10.

      de kosten van de vervoersvoorziening;

    • 11.

      de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

    • 12.

      de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

    • 13.

      de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de vervoersvoorziening.

 

Aan alle bovenstaande voorwaarden dient te worden voldaan.

2. Werkplekaanpassingen

Als een aanpassing van de werkplek noodzakelijk is voor de werkzoekende/werknemer met een arbeidsbeperking om zijn/haar werk uit te voeren, kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de gemeente. Voorbeelden van een werkplekaanpassing zijn een rolstoeltoegankelijke werkruimte of een traplift.

  • 1.
    • 1.

      noodzakelijkheid (de werkplekaanpassing is nodig om de werkzoekende/werknemer zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren;

    • 2.

      de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

    • 3.

      de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;

    • 4.

      de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

    • 5.

      er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een werkplekaanpassing gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt;

    • 6.

      er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld een bouwbesluit waaruit blijkt dat de desbetreffende werkgever zelf verantwoordelijk is voor de werkplekaanpassing;

    • 7.

      algemeen gebruikelijke werkplekaanpassingen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren worden ook niet vergoed. Hiervan is sprake indien van de werkgever, op basis van wat gangbaar is in het bedrijfsleven, verwacht mag worden dat hij de investering zelf doet; en

    • 8.

      de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de werkplekaanpassing dienen proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

    • 9.

      de kosten van de werkplekaanpassing;

    • 10.

      de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

    • 11.

      de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

    • 12.

      de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de werkplekaanpassing.

 

Aan alle bovenstaande voorwaarden dient te worden voldaan. De werkplekaanpassing wordt in principe in bruikleen beschikbaar gesteld aan de werkgever. In specifieke gevallen kan besloten worden de werkplekaanpassing in eigendom te verstrekken.

3. Meeneembare voorzieningen

Als een meeneembare voorziening nodig is voor de werkzoekende of werknemer met een arbeidsbeperking om te kunnen werken, dan kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij het college. Meeneembare voorzieningen zijn bijzondere hulpmiddelen die een werkgever normaal gesproken niet in zijn bedrijf beschikbaar heeft. Denk bijvoorbeeld aan orthopedische schoenen, voorleesapparatuur, spraakversterkers of een aangepaste bureaustoel. De werkzoekende of werknemer met een arbeidsbeperking kan deze meeneembare voorzieningen ook op een andere werkplek of bij een andere werkgever gebruiken.

 

Voorwaarden zijn: 

  • noodzakelijkheid, de meeneembare voorziening is nodig om de werkzoekende of werknemer zijn werk te kunnen laten uitvoeren;

  • de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

  • de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet; en

  • er is sprake van een dienstverband of arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week of er is sprake van een proefplaatsing, zijnde de fase voorafgaand aan de arbeidsovereenkomst; en

  • de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie, bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder e, van de Participatiewet of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte, handicap of gebrek.

Meeneembare voorzieningen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren respectievelijk algemeen gebruikelijk zijn binnen het bedrijfsleven, worden niet vergoed.

 

De gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de meeneembare voorziening zijn proportioneel, dat wil zeggen dat de investering in de meeneembare voorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn, worden in ieder geval betrokken:

  • de kosten van de meeneembare voorziening;

  • de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd, zoals aantal maanden, jaren, bepaalde tijd of onbepaalde tijd;

  • de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

  • de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de meeneembare voorziening.

De meeneembare voorziening wordt in beginsel in bruikleen beschikbaar gesteld aan de werknemer. In specifieke gevallen kan besloten worden de meeneembare voorziening in eigendom te verstrekken.

 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van publicatie. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen de beleidsregels genoemd: ‘nazending beleidsregels Participatiewet 2015’, vastgesteld op 2 december 2014 en gepubliceerd in RotterdamBericht week 50.

 

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voorzieningen Participatiewet 2015.

 

Aldus vastgesteld op 9 februari 2015.

 

Namens het college van burgemeester en wethouders,

 

 

drs. ing. V.J.M. Roozen

 

Concerndirecteur Werk en Inkomen

 

 

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 16 februari 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

 

 

 

[1] Wet maatschappelijke ondersteuning.

[2] Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.

[3] Wet sociale werkvoorziening.