Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rotterdam

Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rotterdam
Officiële naam regelingBeleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015
CiteertitelBeleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpGemeenteblad 2015-31

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-201515-09-2016Onbekend

09-02-2015

Gemeenteblad 2015-31

gelezen het voorstel van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering en Ondersteuning

Tekst van de regeling

Enig-artikel

Gemeenteblad 2015

Beleidsregels Voorzieningen Participatiewet 2015

De concerndirecteur Werk & Inkomen(W&I),

gelezen het voorstel van het hoofd van de afdeling Bedrijfsvoering en Ondersteuning; overwegende, dat het noodzakelijk is beleidsregels op te stellen ter vaststelling van het beleid met betrekking tot de uitvoering van de Participatiewet;

besluit vast te stellen:

de Beleidsregels voorzieningen Participatiewet 2015:

 

1. Vervoersvoorziening

Als een werkzoekende/werknemer met arbeidsbeperking door zijn/haar beperking niet zelfstandig kan reizen en/of niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer, is het mogelijk in het geval de werkzoekende een baan vindt, om bij de gemeente een vervoersvoorziening aan te vragen.

  • 1.
    • 1.

      noodzakelijkheid (de werkzoekende kan door zijn/haar beperking niet zelfstandig reizen en/of niet zelfstandig gebruik maken van het openbaar vervoer);

    • 2.

      alleen voor woon/werk verkeer;

    • 3.

      de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

    • 4.

      de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;

    • 5.

      de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

    • 6.

      er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een vervoersvoorziening kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing (fase vooraf aan arbeidsovereenkomst);

    • 7.

      een eventuele vervoersvergoeding van de werkgever wordt in mindering gebracht op de toe te kennen vervoersvoorziening;

    • 8.

      de persoon kan geen aanspraak maken op een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld vervoersvoorziening WMO[1], UWV[2] of via een zorgverzekeraar; en

    • 9.

      de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de vervoersvoorziening dienen proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de vervoersvoorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

    • 10.

      de kosten van de vervoersvoorziening;

    • 11.

      de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

    • 12.

      de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

    • 13.

      de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de vervoersvoorziening.

 

Aan alle bovenstaande voorwaarden dient te worden voldaan.

  • 1.

2. Werkplekaanpassingen

Als een aanpassing van de werkplek noodzakelijk is voor de werkzoekende/werknemer met een arbeidsbeperking om zijn/haar werk uit te voeren, kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de gemeente. Voorbeelden van een werkplekaanpassing zijn een rolstoeltoegankelijke werkruimte of een traplift.

  • 1.
    • 1.

      noodzakelijkheid (de werkplekaanpassing is nodig om de werkzoekende/werknemer zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren;

    • 2.

      de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

    • 3.

      de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;

    • 4.

      de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

    • 5.

      er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Het toekennen van een werkplekaanpassing gedurende de proefplaatsing behoort tot de mogelijkheden op voorwaarde dat er zekerheid is dat na de proefplaatsing er een arbeidsovereenkomst volgt;

    • 6.

      er is geen sprake van een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld een bouwbesluit waaruit blijkt dat de desbetreffende werkgever zelf verantwoordelijk is voor de werkplekaanpassing;

    • 7.

      algemeen gebruikelijke werkplekaanpassingen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren worden ook niet vergoed. Hiervan is sprake indien van de werkgever, op basis van wat gangbaar is in het bedrijfsleven, verwacht mag worden dat hij de investering zelf doet; en

    • 8.

      de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de werkplekaanpassing dienen proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de werkplekaanpassing moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

    • 9.

      de kosten van de werkplekaanpassing;

    • 10.

      de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

    • 11.

      de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

    • 12.

      de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de werkplekaanpassing.

 

Aan alle bovenstaande voorwaarden dient te worden voldaan. De werkplekaanpassing wordt in principe in bruikleen beschikbaar gesteld aan de werkgever. In specifieke gevallen kan besloten worden de werkplekaanpassing in eigendom te verstrekken.

 

3. Meeneembare voorzieningen en doventolk

Als een meeneembare voorziening of een doventolk nodig is voor de werkzoekende/werknemer met een arbeidsbeperking om te kunnen werken, dan kan hiervoor een aanvraag worden ingediend bij de gemeente. Meeneembare voorzieningen en de doventolk zijn bijzondere hulpmiddelen die een werkgever normaal gesproken niet in zijn bedrijf beschikbaar heeft. Denk bijvoorbeeld aan orthopedische schoenen, voorleesapparatuur, spraakversterkers, een aangepaste bureaustoel of de diensten van een doventolk. De werkzoekende/werknemer met een arbeidsbeperking kan deze meeneembare voorzieningen en doventolk ook op een andere werkplek of bij een andere werkgever gebruiken.

Voorwaarden zijn:

 

Algemeen

  • 1.

    noodzakelijkheid (de meeneembare voorziening en/of doventolk is nodig om de werkzoekende/werknemer zijn/haar werk te kunnen laten uitvoeren;

  • 2.

    de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

  • 3.

    de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet; en

  • 4.

    er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Een meeneembare voorziening en/of doventolk kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing (fase vooraf aan arbeidsovereenkomst).

 

Specifiek ten aanzien van de meeneembare voorzieningen

  • 1.

    de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

  • 2.

    meeneembare voorzieningen die tot de standaarduitrusting van de werkgever behoren c.q. algemeen gebruikelijk zijn binnen het bedrijfsleven, worden niet vergoed;

  • 3.

    de gemeente biedt de meest adequate en goedkoopste oplossing, kwalitatief verantwoord. De kosten van de meeneembare voorziening dienen proportioneel zijn, dat wil zeggen dat de investering in de meeneembare voorziening moet opwegen tegen de opbrengsten van uitstroom naar werk. Bij de beoordeling of de kosten proportioneel zijn wordt onder andere betrokken:

  • 4.

    de kosten van de meeneembare voorziening;

  • 5.

    de duur van de arbeidsovereenkomst in termen van looptijd (aantal maanden/jaren/bepaalde tijd/onbepaalde tijd);

  • 6.

    de omvang van de arbeidsovereenkomst in termen van het aantal uren dat de persoon gaat werken; en

  • 7.

    de opbrengsten in termen van besparing op de uitkeringslasten en eventuele andere lasten (bijvoorbeeld in het kader van de WMO) in relatie tot de kosten van de meeneembare voorziening; en

  • 8.

    de meeneembare voorziening wordt in principe in bruikleen beschikbaar gesteld aan de werknemer. In specifieke gevallen kan besloten worden de meeneembare voorziening in eigendom te verstrekken.

 

Specifiek ten aanzien van de doventolk

  • 1.

    de persoon is doof, slechthorend of doofblind;

  • 2.

    er kan een beroep worden gedaan op een tolkvoorziening voor maximaal 15% van de werktijd;

  • 3.

    nadat de toegekende uren zijn verbruikt, kan een onderbouwd beroep worden gedaan op meer uren tolkvoorziening;

  • 4.

    de doventolkvoorziening staat open voor de persoon die een verklaring van de huisarts of behandelend medisch specialist kan overleggen waaruit blijkt dat hij/zij op deze dienstverlening is aangewezen. Dit hoeft slechts éénmaal te geschieden; en

  • 5.

    geen recht bestaat op de doventolk in het kader van de Participatiewet indien de persoon in kwestie:

  • 6.

    recht heeft op de voorziening in het kader van artikel 35 van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen; of

  • 7.

    een Wsw[3]-dienstbetrekking heeft (werkzaam is in een Wsw-bedrijf met een Wsw-indicatie; gedetacheerd is bij een regulier bedrijf vanuit een Wsw-bedrijf of in het kader van begeleid werken met een Wsw-indicatie bij een reguliere werkgever in dienst is). De persoon kan dan een beroep doen op de tolkvoorziening via de Wsw.

 

Aan alle bovenstaande voorwaarden dient te worden voldaan.

 

4. Jobcoaching (begeleiding op de werkplek)

Aan personen die, op basis van artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie kan begeleiding op de werkplek (artikel 10da van de Participatiewet) worden aangeboden. Dit staat ook wel bekend als jobcoaching en heeft tot doel de werknemer te begeleiden naar een situatie waarin hij/zij uiteindelijk zonder begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn. Jobcoaching is daarmee tijdelijk en wordt in principe in natura verstrekt. De werknemer kan echter ook een PVB (persoonsvolgend budget) aanvragen. Bij een PVB maakt de werknemer zelf de keus voor de jobcoach(organisatie) die hem/haar gaat begeleiden. De gemeente betaalt de kosten van de jobcoaching rechtstreeks aan de jobcoach(organisatie).

 

Voorwaarden zijn:

  • 1.

    noodzakelijkheid (jobcoaching is voor de werknemer van belang omdat hij/zij zonder deze tijdelijke begeleiding niet naar een situatie kan toegroeien waarin hij/zij uiteindelijk zonder begeleiding bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn);

  • 2.

    de persoon is woonachtig binnen de gemeente Rotterdam;

  • 3.

    de persoon behoort tot de doelgroep van de Participatiewet;

  • 4.

    de persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 6, lid 1, sub e van de Participatiewet en/of heeft een structurele functionele beperking als gevolg van een ziekte of handicap/gebrek;

  • 5.

    er sprake is van een dienstverband/arbeidsovereenkomst voor de duur van ten minste 6 maanden en voor minimaal 12 uur per week. Jobcoaching kan ook worden toegekend gedurende de proefplaatsing (fase vooraf aan arbeidsovereenkomst);

  • 6.

    jobcoaching wordt halfjaarlijks toegekend met als maximum twee jaar (vier keer een half jaar). In specifieke gevallen, bijvoorbeeld in geval van langdurige ziekte, kan de inzet van de jobcoach met twee keer een half jaar worden verlengd. Ieder half jaar wordt geëvalueerd of jobcoaching langer noodzakelijk is;

  • 7.

    de gemeente besluit, op advies en in overleg met de werknemer, werkgever en jobcoach wat de noodzakelijke ureninvestering is om het doel te realiseren. Daarbij gelden onderstaande bedragen als maximumbedragen die geïnvesteerd kunnen worden in jobcoaching, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen een licht en midden ondersteuningsregime (afhankelijk van ondersteuningsbehoefte van de werknemer):

 

Begeleidingsniveau 1ste jaar2de jaar3de jaar (optioneel)
Licht € 2.700,--€ 1.400,--€ 1.400,--
Midden € 4.500,--€ 2.700,--€ 1.400,--
  • 1.

    De bedragen zijn exclusief eventuele verschuldigde BTW.

  • 2.

    Het betreft hier maximale bedragen per jaar op basis van een arbeidsovereenkomst van minimaal 24 uur per week. Bij minder uren worden de bedragen naar rato bijgesteld.

  • 3.

    Deze bedragen zijn vastgesteld in de beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2015 en worden (half)jaarlijks aangepast. Deze bedragen worden door het UWV gehanteerd als subsidiebedrag voor de interne jobcoach.

  • 4.

    De kosten van jobcoaching worden berekend aan de hand van het aantal benodigde uren jobcoaching vermenigvuldigd met een uurtarief van € 74,78 (exclusief BTW). Het uurtarief is vastgesteld in de beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2015 en wordt (half)jaarlijks aangepast. Op basis van dit uurtarief kan in het 1ste jaar maximaal 60 uur worden ingezet en in het 2de jaar maximaal 36 uur (gemiddeld 48 uur per jaar).

 

  • 1.

    Het is mogelijk om de uren jobcoaching waarvan het de bedoeling is deze in het tweede jaar in te zetten, deels over te hevelen naar het eerste jaar. Hieraan worden twee voorwaarden verbonden, namelijk:

    • 1.

      er dient sprake te zijn van een arbeidsovereenkomst van minimaal 1 jaar waarbij de intentie er is om de arbeidsovereenkomst na 1 jaar voor minimaal een half jaar te verlengen; en

    • 2.

      de overheveling van de uren is noodzakelijk voor het bevorderen van een duurzame arbeidsinpassing.

 

  • 1.

    Er zijn verschillende manieren waarop jobcoaching kan worden ingezet:

  • 1.

    Jobcoach in dienst van de gemeente (jobcoach gemeente)

Hieraan worden de volgende minimale eisen gesteld:

  • 1.

    de jobcoach heeft een hbo-opleiding met succes afgerond of heeft een hbo werk- en denkniveau;

  • 2.

    de jobcoach heeft een opleidingsmodule voor jobcoach gevolgd (diploma/certificaat behaald); of

  • 3.

    de jobcoach is in de praktijk binnen een organisatie opgeleid tot jobcoach (in company training).

    • 1.

      Jobcoach in dienst van de werkgever (interne jobcoach)

Zie eisen jobcoach in dienst van de gemeente en anders dient de werkgever aan te tonen dat de jobcoach:

  • 1.

    een training heeft gevolgd om werknemers met structureel functionele beperkingen te begeleiden op de werkplek (bijvoorbeeld een Harrie-training of via een kenniscentrum de training praktijkopleider-plus heeft gevolgd);

  • 2.

    aantoonbaar ervaring heeft met het geven van werkinstructies;

  • 3.

    aantoonbaar ervaring heeft met de werkzaamheden die de persoon dient uit te voeren; en

  • 4.

    voor een deel van zijn werkuren vrijgesteld is om de begeleiding op zich te kunnen nemen.

  • 5.

    Jobcoach in dienst van een jobcoachorganisatie (externe jobcoach)

De jobcoachorganisatie waar de jobcoach in dienst is dient te voldoen aan het erkenningskader uitvoering persoonlijke ondersteuning van het UWV. Op dit moment is het erkenningskader uitvoering persoonlijke ondersteuning 2012 van toepassing. De jobcoachorganisatie dient door middel van een bewijsstuk aan te tonen dat de jobcoachorganisatie door het UWV erkend is als jobcoachorganisatie op basis van dit erkenningskader.

 

  • 1.

    De keuze voor de in te zetten jobcoach wordt bepaald in overleg tussen de gemeente, werkgever en werknemer, waarbij de werkgever en werknemer een doorslaggevende stem hebben in de uiteindelijke keuze. Er zijn twee elementen die van belang zijn bij de keus voor de jobcoach:

  • 1.

    Jobcoaching is een werknemersvoorziening. De werknemer moet zich goed, veilig en vertrouwd voelen bij de jobcoach, zodat de kans op succes vergroot wordt.

  • 2.

    De werkgever heeft er baat bij dat het aantal jobcoaches in zijn bedrijf beperkt blijft. Daarom wordt gestreefd naar zo min mogelijk jobcoaches per bedrijf.

 

Indien de werknemer bepaalt welke jobcoach ingezet wordt dan kan de gemeente deze jobcoach in natura beschikbaar stellen, maar de werknemer kan de jobcoach ook zelf inhuren door middel van de toekenning van een persoonsvolgend budget. De gemeente betaalt in dit geval de kosten van de jobcoaching rechtstreeks aan de jobcoach(organisatie) waar de jobcoach in dienst is. Ook de jobcoach die door de werknemer zelf wordt ingehuurd dient te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de “externe jobcoach”.

 

Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de eerste dag na de dagtekening van publicatie. Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels vervallen de beleidsregels genoemd: ‘nazending beleidsregels Participatiewet 2015’, vastgesteld op 2 december 2014 en gepubliceerd in RotterdamBericht week 50.

 

Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels voorzieningen Participatiewet 2015.

 

Aldus vastgesteld op 9 februari 2015.

 

Namens het college van burgemeester en wethouders,

 

drs. ing. V.J.M. Roozen

 

Concerndirecteur Werk en Inkomen

 

 

 

 

Dit gemeenteblad is uitgegeven op 16 februari 2015 en ligt op werkdagen van 8.30 tot 16.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Stadswinkel Centrum, Coolsingel 40 (zijde Doelwater, tegenover hoofdbureau politie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)

[1] Wet maatschappelijke ondersteuning.

[2] Het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.

[3] Wet sociale werkvoorziening.