Organisatie | Leiderdorp |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invorderingvan precariorechten 2003 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2003 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 228
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2003 | 01-01-2004 | Onbekend | 09-12-2002 Onbekend | Onbekend |
de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;
de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij de periode maximaal 6 aaneengesloten uren betreft;
Onder de naam “ precariobelasting “ wordt ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of voor de openbare dienst bestemd gemeentewater een recht geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.
De rechten als bedoeld in artikel 2 worden geheven van diegene van wie dan wel ten behoeve van wie voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of gemeentewater afkomstig zijn of worden aangetroffen.
Het heffingstijdvak is de in een kalenderjaar gelegen periode gedurende welke zich een belastbaar feit in de zin van de verordening voordoet of zal voordoen.
De rechten worden geheven naar de tarieven en naar het aantal eenheden bepaald en bere-kend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
Bij de toepassing van de in de tarieventabel opgenomen tarieven respectievelijk per maand en per week, zal in totaal niet meer worden geheven dan bij toepassing van het tarief voor een jaar of een maand zou zijn verschuldigd.
Belastingaanslagen van minder dan EUR 4,55 worden niet opgelegd.
Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde precariorechten aangemerkt als een belastingaanslag
De aanslag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
Indien na het opleggen van de aanslag aannemelijk wordt gemaakt, dat het belastbare feit zich slechts gedurende een gedeelte van het voor de berekening van het recht in aanmerking geno-men heffingstijdvak voordoet of zal voordoen, wordt op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet ( Stbl. 1993, 611) ontheffing verleend, voor zover het betreft:
Machtiging tot overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toe-stemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste een jaar.
De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelas-tingen (Stbl. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, dan wel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wet-houders aangewezen ambtenaren belast met de heffing of de invordering van gemeentelijke belastingen.
Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toe-passing op de invordering van precariorechten.
De ministeriele regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet vindt daarbij overeen-komstige toepassing.
Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
De “verordening precariorechten 2002 “ van 10 december 2001, alsmede de eerste wijzi-ging van 14 januari 2002 worden ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de be-lastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.