Organisatie | Vlissingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene regeling wachtdienstvergoeding Vlissingen 1992 |
Citeertitel | Algemene regeling wachtdienstvergoeding Vlissingen 1992 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Het overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen is mogelijk niet compleet. Er kunnen wijzigingen ontbreken tussen het ontstaan van de regeling en de eerste opgenomen wijziging daarvan.
art. 3:3:1 CAR/UWO
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-03-1998 | 01-04-2015 | Onbekend. | 10-02-1998 Gemeenteblad, 1998, X.07 | Geen. | |
01-06-1992 | nieuwe regeling | 19-05-1992 Gemeenteblad, 1992, X.07 | Geen. |
Artikel 3 Vergoeding in tijd of in geld
De vergoeding bestaat uit verlof, dat door het afdelingshoofd na overleg met de ambtenaar of door de directeur na overleg met het afdelingshoofd, zo spoedig mogelijk wordt verleend. Wanneer naar het oordeel van het afdelingshoofd of de directeur het dienstbelang zich tegen het verlenen van verlof verzet, wordt de vergoeding in geld genoten overeenkomstig het bepaalde in het derde lid.
Indien de ambtenaar tijdens wachtdienst krachtens opdracht werkzaamheden verricht waarvoor hij zich ter beschikking moest houden, ontvangt hij daarvoor, onverminderd het bepaalde in artikel 3, een overwerkvergoeding als bedoeld in artikel 3:2:1 van de UWO.
Indien in een wachtdienstperiode een feestdag of een daarmee gelijk te stellen dag valt, wordt het vakantieverlof van de ambtenaren voor elk van deze dagen met een dag vermeerderd, tenzij die feestdag of andere dag op een zaterdag of zondag valt.
De ambtenaar, die gedurende tenminste tien jaren regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst heeft verricht ontvangt vanaf het in het eerste lid bedoelde tijdstip een garantie-wachtdienstvergoeding gelijk aan de door hem laatstelijk genoten vergoeding.
Wanneer genoemde termijn minder dan tien jaren, doch tenminste vijf jaren bedraagt, ontvangt de ambtenaar 50% van voormelde vergoeding.
Indien hij minder dan vijf jaren wachtdienst heeft verricht ontvangt de ambtenaar 25% van voormelde vergoeding.
Onder laatstelijk genoten vergoeding wordt verstaan het bedrag, dat in een periode van twaalf maanden, onmiddellijk voorafgaande aan de dag waarop de verplichting tot het deelnemen aan de wachtdienst eindigt, gemiddeld per maand voor het verrichten van wachtdienst is of zou zijn uitbetaald op grond van artikel 3.
Indien de ambtenaar, die de leeftijd van 55 jaar nog niet heeft bereikt en die gedurende tenminste tien jaren regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst heeft verricht, wegens reorganisatie of op medische of sociale gronden van de verplichting tot het verrichten van wachtdienst wordt ontheven, heeft hij met ingang van de eerste dag van de maand, volgende op die waarin een van de genoemde omstandigheden zich voordoet, aanspraak op een garantie-wachtdienstvergoeding, die gedurende het eerste jaar 75%, gedurende het tweede jaar 50% en gedurende het derde jaar 25% van de door hem laatstelijk genoten vergoeding voor wachtdienst bedraagt.
Wanneer de in het eerste lid bedoelde ambtenaar minder dan tien jaren regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst heeft verricht, bedraagt de garantie-wachtdienstvergoeding gedurende het eerste jaar 50% en gedurende het tweede jaar 25%, met dien verstande dat de uitkeringsduur nooit langer is dan de periode gedurende welke regelmatig en in belangrijke mate wachtdienst is verricht.
Onder laatstelijk genoten vergoeding wordt verstaan het bedrag, dat in een periode van twaalf maanden, onmiddellijk voorafgaande aan de dag, waarop een van de in het eerste lid genoemde omstandigheden zich heeft voorgedaan, gemiddeld per maand voor het verrichten van wachtdienst is of zou zijn uitbetaald op grond van artikel 3.
Artikel 9 Onvoorziene gevallen
Het college beslist in de gevallen waarin deze regeling niet voorziet.