Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haren

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Haren 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaren
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Haren 2013
CiteertitelToeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Haren 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet
  2. Artikelen 8, eerste lid onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-12-201401-01-2015Onbekend

30-09-2013

Gemeenteblad 2014 74156

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Haren 2013

De raad van de gemeente Haren,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2013;

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand;

overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en verlagen van uitkeringen bij verordening te regelen;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Haren 2013

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet;

    • c.

      woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, als mede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, zesde lid, Wet werk en bijstand;

    • d.

      woonkosten:

      • 1.

        indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;

      • 2.

        indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten (het rioolrecht, het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en de erfpachtcanon) en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

    • e.

      Verordening kwijtschelding gemeentelijke belastingen

    • f.

      pensioengerechtigde leeftijd: de leeftijd waarop ingevolge de Algemene Ouderdomswet recht op ouderdomspensioen ontstaat.

    • g.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haren.

Artikel 2 Doelgroep

  • 1.

    De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.

  • 2.

    Indien één van de gehuwden geen recht heeft op algemene bijstand dan dient het toeslagenbeleid toegepast te worden alsof deze niet-rechthebbende partner niet bestaat.

  • 3.

    De bepalingen in paragraaf 2 laten de toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.

Paragraaf 2 Criteria voor het verhogen en verlagen van de bijstandsnorm en toeslag

Artikel 3 Verhogingscriteria

  • 1.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft.

  • 2.

    De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm;

    • b.

      de alleenstaande of alleenstaande ouder, die verzorgingsbehoevende is dan wel in wiens woning een verzorgingsbehoevende zijn hoofdverblijf heeft.

Artikel 4 Alleenstaanden van 21 of 22 jaar

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag voor een alleenstaande van 21 jaar nul procent van de gehuwdennorm.

  • 2.

    In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag voor een zelfstandig wonende alleenstaande van 22 jaar 10 procent van de gehuwdennorm.

  • 3.

    Als de 22-jarige bedoeld in het vorige lid met één of meer anderen zijn hoofdverblijf heeft in dezelfde woning, wordt de toeslag als bedoeld in het tweede lid nul procent van de gehuwdennorm.

Artikel 5 Gehuwden

Verlaging van de bijstandsnorm:

  • 1.

    De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die met één of meer anderen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning.

  • 2.

    De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm indien een anti-kraakwoning wordt bewoond tegen gebruikersvergoeding.

  • 3.

    De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm indien aan kamer wordt gehuurd tegen een commerciële huurprijs op basis van een kamerhuurcontract.

  • 4.

    De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbenden geen woonkosten verbonden zijn.

  • 5.

    Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Woonsituatie

De toeslag als bedoeld in artikel 25 van de wet wordt op grond van artikel 27 van de wet als volgt vastgesteld:

  • 1.

    In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder nul procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten verbonden zijn.

  • 2.

    In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder 10 procent van de gehuwdennorm indien een anti-kraakwoning tegen een gebruikersvergoeding wordt bewoond.

  • 3.

    In afwijking van artikel 3 bedraagt de toeslag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder 10 procent van de gehuwdennorm wanneer een kamer wordt gehuurd tegen een commerciële huurprijs op basis van een (kamer)huurcontract.

Paragraaf 3 Overige bepalingen

Artikel 7 Anti-cumulatiebepaling

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 6 geschiedt zodanig, dat de toepasselijk norm:

  • a.

    Minimaal 50 procent en maximaal 70 procent van de gehuwdennorm bedraagt voor een alleenstaande;

  • b.

    Minimaal 70 procent en maximaal 90 procent van de gehuwdennorm bedraagt voor een alleenstaande ouder;

  • c.

    Minimaal 80 procent en maximaal 100 procent van de gehuwdennorm bedraagt voor gehuwden.

Artikel 8 Overgangsbepaling

Indien en voor zover een uitkeringsgerechtigde bijstand ontvangt op de datum dat deze verordening in werking treedt door toepassing van één of meer bepalingen van deze verordening recht heeft op een lagere toeslag dan voor de inwerkingtreding van deze nieuwe verordening, blijft de oude verordening gedurende maximaal zes maanden van kracht.

Artikel 9 Uitvoering

  • 1.

    De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 10 Inwerkingtreding en intrekking

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag van publicatie.

De Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010, de Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren 2010 en de verordening tijdelijke regels Wet werk en bijstand (januari 2012) voor zover het betreft de onderdelen die betrekking hebben op de Toeslagenverordening, wordt per dezelfde datum ingetrokken

Artikel 11 Naamgeving

Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Haren 2013.

 

 

Sluiting

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 september 2013.

de raad voornoemd,

 

O.E. de Vries, griffier

 

J.G. Vlietstra, voorzitter