Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- a.
voorzitter : de voorzitter van de rekenkamercommissie;
- b.
college : het college van burgemeester en wethouders;
- c.
betrokkenen/ onderzochte partij(en) : degenen wier taakuitvoering
(mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest en eventueel anderen
door de rekenkamercommissie aan te merken;
- d.
bestuursorgaan : de gemeenteraad, het college, de burgemeester,
alsmede gemeentelijke commissies waaraan bevoegdheden van de
gemeenteraad of van het college zijn gedelegeerd;
- e.
presidium : de fractievoorzitters van de in de raad
vertegenwoordigde politieke partijen;
- f.
gemeentebestuur : ieder bevoegd bestuursorgaan van de gemeente;
- g.
afdeling : een gemeentelijke afdeling.
Artikel 2 Gemeentelijke rekenkamercommissie
Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie.
De gemeentelijke rekenkamercommissie bestaat uit drie leden.
Artikel 3 Taken presidium t.a.v. rekenkamerfunctie
Het presidium heeft de volgende taken ten aanzien van de
rekenkamerfunctie:
- a.
het voordragen aan de raad van de kandidaten voor het lidmaatschap
van de rekenkamercommissie;
- b.
het voordragen aan de raad van de leden bij situaties van ontslag of
non-activiteit;
- c.
de zorg voor werving en selectie in vervangingssituaties (hierbij
wordt de voorzitter van de rekenkamercommissie betrokken);
- d.
het evalueren van de vormgeving van de rekenkamerfunctie en het
daarbij behorende budget met de voorzitter van de
rekenkamercommissie.
- e.
het vaststellen van een rooster van aftreden op voordracht van de
rekenkamercommissie over de volgorde van aftreden van de leden.
(gew. rdbs. 18-12-2008, nr. 8.23)
Artikel 4 Benoeming leden
- 1.
De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie voor de duur van
vier jaar. Hiervoor wordt een profiel externe leden vastgesteld.
- 2.
De raad kan de leden van de rekenkamer twee keer een termijn herbenoemen
met inachtneming van een rooster van aftreden.
- 3.
De raad benoemt de leden en de voorzitter van de rekenkamercommissie op
voordracht van het presidium.
- 4.
Het presidium doet de voordracht vergezeld gaan van een verklaring van
elke kandidaat bevattende:
- a.
de mededeling dat hij een benoeming als lid zal aanvaarden,
en
- b.
een overzicht van de openbare betrekkingen die hij
bekleedt.
(gew. rdbs. 18-12-2008, nr. 8.23)
Artikel 5 Ontslag
- 1.
Een lid van de rekenkamercommissie wordt door de raad ontslagen:
- a.
- b.
bij de aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het
lidmaatschap;
- c.
wanneer hij bij onherroepelijk geworden gerechtelijke uitspraak
wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk een
uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot
gevolg heeft;
- d.
indien hij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak
onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is
verklaard, surséance van betaling heeft gekregen of wegens
schulden is gegijzeld;
- e.
indien dat lid naar het oordeel van de raad in ernstige mate
door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van
de commissie.
- 2.
Een lid van de rekenkamercommissie kan door de raad worden
ontslagen:
- a.
wanneer hij door ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is zijn
functie te vervullen;
- b.
indien hij handelt in strijd met artikel 9 van de
verordening.
Artikel 6 Non-activiteit
- 1.
Een lid van de rekenkamercommissie wordt van rechtswege op
non-activiteit gesteld indien:
- a.
hij zich in voorlopige hechtenis bevindt;
- b.
hij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechterlijke
uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel hem bij zulk
een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming
tot gevolg heeft;
- c.
hij onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is
verklaard, surséance van betaling heeft verkregen of wegens
schulden is gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk
geworden rechterlijke uitspraak.
- 2.
De raad kan een lid van de rekenkamer op non-activiteit stellen, indien
tegen hem een gerechtelijk onderzoek ter zake van een misdrijf wordt
ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan
van feiten en omstandigheden die tot ontslag, anders dan op gronden
vermeld in artikel 5 eerste lid onder a en tweede lid onder a zouden
kunnen leiden.
- 3.
De non-activiteit eindigt van rechtswege zodra de grond voor de
maatregel is vervallen, met dien verstande dat in een geval als bedoeld
in het tweede lid de non-activiteit in ieder geval eindigt na zes
maanden. In dat geval kan de raad de maatregel telkens voor ten hoogste
drie maanden verlengen.
Artikel 7 Procedure bij ontslag en non-activiteit
- 1.
Een lid van de rekenkamercommissie bericht het direct aan de
rekenkamercommissie als een van de ontslaggronden of gronden voor
non-activiteit als bedoeld in de artikelen 5 en 6 op hem van toepassing
is.
- 2.
De rekenkamercommissie bericht het direct aan het presidium als een van
de ontslaggronden of gronden voor non-activiteit zich voordoet als
bedoeld in de artikelen 5 en 6.
- 3.
Het presidium maakt een voordracht voor de raad in de gevallen bedoeld
in de artikelen 5, tweede lid, en 6, tweede lid, over de vraag of al dan
niet moet worden overgegaan tot ontslag, respectievelijk het op
non-actief stellen van het betreffende lid.
- 4.
Het presidium maakt een voordracht voor de raad tevens met betrekking
tot een beslissing tot verlenging van de non-activiteit.
Artikel 8 Onverenigbare functies
- 1.
Een lid van de rekenkamercommissie is niet tevens:
- a.
- b.
- c.
lid van de Raad van State;
- d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- e.
- f.
substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van
de Wet nationale ombudsman;
- g.
Commissaris van de Koning;
- h.
lid van gedeputeerde staten;
- i.
- j.
- k.
burgemeester van de gemeente Vlissingen;
- l.
wethouder van de gemeente Vlissingen;
- m.
lid van een commissie van de gemeente Vlissingen;
- n.
ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of
daaraan ondergeschikt;
- o.
ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld
tot wiens taak het behoort het verrichten van werkzaamheden in
het kader van het toezicht op de gemeente;
- p.
functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van
bestuur het gemeentebestuur van advies dient.
- 2.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder n, kan een lid van de
rekenkamer tevens zijn:
- a.
ambtenaar van de burgerlijke stand;
- b.
vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke
verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten
verricht;
- c.
ambtenaar werkzaam voor een school voor openbaar onderwijs.
- 3.
De leden van de rekenkamercommissie maken openbaar welke andere functies
dan het lidmaatschap van de rekenkamercommissie zij vervullen.
- 4.
Openbaarmaking van de in lid 3 bedoelde functies geschiedt door
terinzagelegging van een opgave van deze functies op het
gemeentehuis.
Artikel 9 Onverenigbare relatie leden tot de gemeente
- 1.
Een lid van de rekenkamercommissie mag niet:
- a.
als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn
ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten
behoeve van de wederpartij van de gemeente of het
gemeentebestuur;
- b.
als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de
wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;
- c.
als vertegenwoordiger, adviseur of werknemer werkzaam zijn ten
behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:
-overeenkomsten als bedoeld onder onderdeel d;
-overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de
gemeente;
- d.
rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan
betreffende:
-het aannemen van (advies)werk ten behoeve van de gemeente;
-het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van
werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;
-het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de
gemeente;
-het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;
-het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de
gemeente;
-het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken
of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;
-het onderhands huren of pachten van de gemeente.
- 2.
Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten
ontheffing verlenen.
- 3.
Een lid van de rekenkamercommissie is niet
-oud-raadslid, oud-wethouder of oud-burgemeester van de gemeente
Vlissingen;
-bestuurslid van een politieke partij in de gemeente Vlissingen.
Artikel 10 Eed
Alvorens hun functie uit te kunnen oefenen leggen de leden van de
rekenkamercommissie in de vergadering van de raad, in handen van de
voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af:
“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de rekenkamercommissie benoemd
te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk
voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.
Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te
laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb
aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de
Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van
de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe
mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”.
Artikel 11 Vergoedingen
- 1.
De voorzitter van de rekenkamercommissie ontvangt per vergadering van de
rekenkamercommissie een vergoeding van € 257,76, prijspeil 2005. Deze
vergoeding is inclusief voorbereidingstijd.
- 2.
De overige leden van de rekenkamercommissie ontvangen per vergadering
van de rekenkamercommissie een vergoeding van € 209,43, prijspeil 2005.
Deze vergoeding is inclusief voorbereidingstijd.
- 3.
De voorzitter van de rekenkamercommissie kan voor werkelijk verrichte
werkzaamheden naast de vergaderingen uren declareren tegen een
vergoeding van € 64,44 per uur, prijspeil 2005, met een maximum van
vijftig uren per jaar.
- 4.
De vergoedingen genoemd in dit artikel komen ten laste van het budget
van de rekenkamercommissie.
- 5.
De vergoedingen worden jaarlijks geïndexeerd met het door het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de jaarlijkse
circulaire betreffende vergoedingen raads- en commissieleden opgenomen
percentage.
Artikel 12 Reglement van orde
De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen
en andere werkzaamheden vast en zendt dit reglement na vaststelling ter
kennisneming aan de raad. Het reglement wordt voor eenieder ter inzage
gelegd in het gemeentehuis.
Artikel 13 De voorzitter
De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeenroepen van de
rekenkamercommissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de
uitgangspunten en werkwijze van de rekenkamercommissie en het bevorderen van
een zorgvuldige besluitvorming. De voorzitter voert hiertoe regelmatig
overleg met de overige leden van de rekenkamercommissie, de ambtelijke
ondersteuning en eventueel extern ingehuurde onderzoekers. De leden kiezen
een plaatsvervangende voorzitter uit hun midden.
Artikel 14 Ambtelijke ondersteuning
- 1.
De rekenkamercommissie voorziet eventueel in ambtelijke ondersteuning
voor de rekenkamercommissie, binnen de hiervoor aan de
rekenkamercommissie beschikbaar gestelde financiële middelen.
- 2.
De ambtelijke ondersteuning staat de rekenkamercommissie bij de
uitvoering van haar taken terzijde.
- 3.
De ambtelijke ondersteuning die werkzaamheden verricht voor de
rekenkamercommissie, verricht niet tevens werkzaamheden voor een ander
orgaan van de gemeente.
- 4.
De ambtelijke ondersteuning verricht onderzoek, draagt zorg voor de
agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.
- 5.
De ambtelijke ondersteuning legt rechtstreeks en uitsluitend
verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de
ondersteunende taken worden verricht.
Artikel 15 Onderwerpselectie en opdrachtverlening
- 1.
De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt,
formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.
- 2.
De in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de
rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad gestuurd.
- 3.
De rekenkamercommissie werkt met een flexibel meerjarenprogramma. Voor
de start van een onderzoek informeert de rekenkamercommissie het
presidium daarover, waaronder de aanleiding voor het onderzoek. (gew.
rdbs. 18-12-2008, nr. 8.23)
- 4.
In het in het derde lid bedoelde onderzoeksplan wordt naar onderwerp
aangegeven:
- a.
de afbakening van het onderzoeksterrein;
- b.
de formulering van de onderzoeksopdracht;
- c.
de eventuele randvoorwaarden;
- d.
- 5.
De raad, raadsfracties, raadsleden kunnen de rekenkamercommissie een
gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De
rekenkamercommissie bericht binnen een maand in hoeverre aan een verzoek
wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan een verzoek
voldoet, zal zij daarvoor gegronde redenen moeten aanvoeren.
- 6.
De rekenkamercommissie kan in de loop van het jaar onderwerpen aan het
onderzoeksplan toevoegen indien de actualiteit daartoe aanleiding geeft.
De raad wordt hiervan in kennis gesteld.
Artikel 16 Taak en werkterrein
- 1.
De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid
en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur.
Een door de rekenkamercommissie ingesteld onderzoek naar de
rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat
geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede
lid, van de Gemeentewet.
- 2.
De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de
uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door
haar vastgestelde onderzoeksopzet.
- 3.
Het werkterrein van de rekenkamercommissie strekt zich uit over
alle:
- a.
- b.
- c.
openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld
krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen waaraan de
gemeente deelneemt;
- d.
naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met
beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig
procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt;
- e.
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of
een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks
of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt
ten bedrage van ten minste vijftig procent van de baten van deze
instelling.
- 4.
(Een vertegenwoordiger van) de rekenkamercommissie stemt af met
(vertegenwoordigingen van) het college en de commissie
accountantscontrole jaarrekening over de relatie tussen onderzoeken van
de rekenkamercommissie, onderzoeken naar doelmatigheid en
doeltreffendheid door het college en rechtmatigheidsonderzoek door de
accountant.
Artikel 17 Informatievergaring bij gemeentebestuur
- 1.
De rekenkamercommissie is bevoegd alle documenten die berusten bij het
gemeentebestuur te onderzoeken voor zover zij dat ter vervulling van
haar taken nodig acht en is bevoegd bij alle leden van het
gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke
inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de
onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de
gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de
rekenkamercommissie gestelde termijn te verstrekken.
- 2.
Indien de zorg voor een administratie aan een derde is uitbesteed, is
het eerste lid van degene die de administratie in opdracht van die derde
voert.
Artikel 18 Informatievergaring bij instellingen
- 1.
De rekenkamercommissie heeft de in de volgende leden vermelde
bevoegdheden ten aanzien van de volgende instellingen en over de
volgende periode:
- a.
openbare lichamen en gemeenschappelijke organen ingesteld
krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen, waaraan de
gemeente deelneemt, over de jaren dat de gemeente deelneemt in
de regeling;
- b.
naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met
beperkte aansprakelijkheid waarvan de gemeente meer dan vijftig
procent van het geplaatste aandelenkapitaal houdt, over de jaren
dat de gemeente meer dan vijftig procent van het geplaatste
aandelenkapitaal houdt;
- c.
andere privaatrechtelijke rechtspersonen waaraan de gemeente of
een derde voor rekening en risico van de gemeente rechtstreeks
of middellijk een subsidie, lening of garantie heeft verstrekt
ten bedrage van tenminste vijftig procent van de baten van deze
instelling, over de jaren waarop deze subsidie, lening of
garantie betrekking heeft.
- 2.
De rekenkamercommissie is bevoegd bij de betrokken instelling nadere
inlichtingen in te winnen over de jaarrekeningen, daarop betrekking
hebbende rapporten van hen die deze jaarrekeningen hebben gecontroleerd
en overige documenten met betrekking tot die instelling die bij het
gemeentebestuur berusten. Indien een of meer documenten ontbreken, kan
de rekenkamercommissie van de betrokken instelling de overlegging
daarvan vorderen.
- 3.
De rekenkamercommissie kan, indien de documenten, bedoeld in het tweede
lid, daartoe aanleiding geven, bij de betrokken instelling dan wel bij
de derde die de administratie in opdracht van de instelling voert, een
onderzoek instellen. De rekenkamercommissie stelt de raad en het college
van haar voornemen een dergelijk onderzoek in te stellen in kennis
Artikel 19 Werkwijze
- 1.
De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn
openbaar. Op grond van de belangen genoemd in art 10 van de Wet
Openbaarheid van Bestuur kan de commissie gedeelte(n)van rapporten of
bijlage(n) die aan de raad worden uitgebracht als vertrouwelijk
aanmerken.
- 2.
De leden van de rekenkamercommissie gaan zorgvuldig om met al hetgeen
hen bij de uitvoering van hun taak als vertrouwelijk ter kennis is
gekomen. Zij maken van deze gegevens alleen gebruik voor zover de
invulling van hun taak dat vereist.
- 3.
De rekenkamercommissie kan een of meer van haar bevoegdheden mandateren
aan de in artikel 14 bedoelde ambtelijke ondersteuning.
- 4.
De rekenkamercommissie kan ter voorbereiding van rapporten en in het
kader van het onderzoek openbare informatieve vergaderingen
beleggen.
- 5.
Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met
inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus
inschakelen met inachtneming van artikel 9, eerste lid.
- 6.
De eventueel in te huren externe deskundigen of bureaus zijn volledig
onafhankelijk van de te onderzoeken instantie en hebben niet recent een
(advies)opdracht aangenomen van of uitgevoerd voor de te onderzoeken
instantie.
- 7.
Externe personen of bureaus als bedoeld in het vijfde lid zijn verplicht
tot geheimhouding van hetgeen hen ter zake van hun dienstverlening ter
kennis komt.
- 8.
De rekenkamercommissie beoordeelt of het wenselijk is de raad
tussentijds over de stand van lopende onderzoeken te informeren19
Artikel 20 Hoor en wederhoor
- 1.
De rekenkamercommissie stelt de onderzochte partij(en) schriftelijk op
de hoogte van het nog niet gepubliceerde ontwerponderzoeksrapport met
als doel de feitelijke weergave zoals verwoord in het
ontwerponderzoeksrapport te verifiëren bij de onderzochte partij(en).
- 2.
De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen
een door haar te stellen termijn, die tenminste vier weken bedraagt, hun
zienswijze op het conceptonderzoeksrapport en, indien van toepassing, de
conceptaanbevelingen, schriftelijk aan de rekenkamercommissie kenbaar te
maken.
- 3.
Na ontvangst van de zienswijze(n) sluit de rekenkamercommissie haar
onderzoek af en stelt een definitief rapport op waarin de bevindingen,
conclusies en, indien van toepassing, aanbevelingen, alsmede de reacties
van betrokkenen hierop én de reactie van de rekenkamercommissie op de
reactie van de betrokkenen zijn opgenomen.
- 4.
Na vaststelling door de rekenkamercommissie wordt het onderzoeksrapport
als bedoeld in het derde lid zo spoedig mogelijk, onder toezending van
een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.
Artikel 21 Jaarverslag
De rekenkamercommissie stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar
werkzaamheden over het voorgaande jaar inclusief een financiële paragraaf en
zendt een afschrift van dit verslag aan de raad en het college.
Artikel 22 Budget
- 1.
De raad stelt, na overleg van het presidium met de rekenkamercommissie,
de rekenkamercommissie de nodige middelen ter beschikking voor een goede
uitoefening van haar werkzaamheden.
- 2.
De rekenkamercommissie is bevoegd binnen de aan haar beschikbaar
gestelde middelen uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van
haar taken.
- 3.
Ten laste van de in het voorgaande lid bedoelde middelen worden de
kosten gebracht van:
- a.
vergoedingen aan de leden;
- b.
de ambtelijk ondersteuner;
- c.
externe deskundigen die eventueel door de rekenkamercommissie
zijn ingeschakeld;
- d.
eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht
voor de uitoefening van haar taak.
- 4.
De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend
verantwoording verschuldigd aan de raad en verantwoordt de baten en
lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad als
bedoeld in artikel 21
Artikel 23 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 september 2005
Artikel 24 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening op de rekenkamercommissie
van de gemeente Vlissingen'.
Nota-toelichting
Toelichting algemeen
Met de komst van het dualisme en de nieuwe Gemeentewet dient de raad uiterlijk 1
januari 2006 een rekenkamer in te stellen dan wel invulling te geven aan een
rekenkamerfunctie.
In artikel 81o van de Gemeentewet is bepaald dat de raad bij verordening regels
moet vaststellen voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De verordening op
de rekenkamercommissie van de gemeente Vlissingen is een uitwerking van dit
artikel.
Toelichting artikelgewijs
Artikel 3 Het presidium
Het presidium heeft ten aanzien van de rekenkamer een rol bij de benoeming en
het ontslag van leden van de rekenkamercommissie. Het huishoudelijk reglement
van het presidium zal hiervoor worden aangepast. Benoeming van de leden van de
rekenkamercommissie met ingang van 1 januari 2009 geschiedt voor een periode van
vier jaar, rekening houdend met het rooster van aftreden. Het rooster van
aftreden wordt door het presidium van belang geacht om het historisch besef en
de continuïteit in de rekenkamerfunctie te waarborgen. Het rooster van aftreden
voorziet in een wisseling van leden op 1 januari 2010 en 1 januari 2012, met een
rustjaar zonder een inwerkperiode voor een nieuw lid in 2011. Op 1 januari 2013
eindigt de vierjaren termijn van het laatste lid.
Artikel 4 Benoeming leden
De leden van de rekenkamercommissie worden door de raad, op aanbeveling van het
presidium, benoemd. De raad zou voor afloop van de benoemingsperiode een besluit
over al dan niet herbenoemen moeten nemen om de continuïteit van de
rekenkamercommissie na de periode te waarborgen. Zittende leden van de
rekenkamercommissie zullen voor afloop van hun benoemingsperiode willen weten of
zij zullen worden herbenoemd. Wanneer niet vroegtijdig een besluit van de raad
hierover wordt genomen bestaat het risico dat de zittende leden niet meer voor
benoeming beschikbaar zullen zijn.
Na de periode kan op basis van de resultaten van de evaluatie
ervoor gekozen worden de aanstellingstermijnen van de voorzitter en de overige
leden van elkaar te laten verschillen. Voor de voorzitter zou dan een
aanstellingstermijn van vier jaar gehanteerd kunnen worden en drie jaar voor de
andere leden. Het hanteren van verschillende aanstellingstermijnen waarborgt
continuïteit en een langere aanstellingstermijn vergroot het
onafhankelijke karakter van de rekenkamercommissie. De vraag of iemand al dan
niet herbenoemd wordt speelt dan immers niet snel na benoeming. Het verdient
aanbeveling na de periode de aanstellingstermijn niet synchroon te laten lopen
met de zittingstermijnen van de raad, zodat steeds verschillend samengestelde
gemeenteraden oordelen over de benoemingen.
Het presidium heeft een taak bij de benoeming van leden. De raad benoemt leden
op voordracht van het presidium.
Voorafgaand aan de benoeming van leden van de rekenkamercommissie pleegt het
presidium overleg met de rekenkamercommissie. Reeds zittende leden van de
rekenkamercommissie dienen betrokken te worden bij de benoeming van nieuwe
leden.
Artikel 11 Vergoedingen
In dit artikel is vastgelegd welke vergoedingen de leden van de
rekenkamercommissie ontvangen voor hun werkzaamheden. Bij de evaluatie kan
worden vastgesteld of vergoedingen als genoemd in dit artikel volstaan of dat
aanpassing nodig is.
De vergoeding per vergadering gaat uit van vier uur werk per vergadering,
vergadertijd en voorbereidingstijd inclusief. Voor de voorzitter zal deze tijd
niet toereikend zijn. De voorzitter heeft niet alleen meer voorbereidingstijd
nodig voor de vergaderingen, maar moet ook de ambtelijke ondersteuning (zie
artikel 14) aansturen en zal vermoedelijk meer overleggen voeren. De voorzitter
van de rekenkamercommissie kan deze extra uren voor werkelijk verrichte
werkzaamheden declareren, maar met een maximum van 50 uren op jaarbasis. Blijkt
bij evaluatie dit aantal uren niet voldoende, dan kan bijstelling
plaatsvinden.
De vergoedingen aan de leden van de rekenkamercommissie worden jaarlijks
geïndexeerd. De in de verordening opgenomen bedragen hebben betrekking op 2005.
Indexering geschiedt op basis van het in de jaarlijkse circulaire van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betreffende
vergoedingen raads- en commissieleden genoemde percentage.
Artikel 12 Reglement van orde
In artikel 81i van de Gemeentewet is opgenomen dat voor de rekenkamer een
reglement van orde wordt vastgesteld. De Gemeentewet bepaalt niet dat ook voor
een rekenkamercommissie een reglement van orde moet worden vastgesteld. Daarom
is in deze verordening een artikel opgenomen dat hierin voorziet.
In het reglement van orde kunnen zaken worden vastgelegd als:
- het oproepen tot vergaderingen en de vergaderfrequenties:
- de wijze van besluitvorming;
- de verhouding tussen de ambtelijk ondersteuner en de voorzitter van de
rekenkamercommissie;
- de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken;
- de mandatering van bevoegdheden aan de ambtelijk ondersteuner.
Artikel 19 Werkwijze
In de rapportages wordt nooit verwezen naar personen. Namen van de
geïnterviewden komen dan ook niet in de rapportages voor. Ook niet in de
vertrouwelijke gedeelten of bijlage(n).
Artikel 20 Hoor en wederhoor
Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte
partijen de kans krijgen om te reageren op het (nog niet gepubliceerde)
ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke
bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende partijen
worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden aan te duiden. De
onderzochte partijen dienen voldoende tijd te krijgen hun zienswijze aan de
rekenkamercommissie kenbaar te maken. Om deze reden is opgenomen dat de
reactietermijn die de rekenkamercommissie kan geven ten minste vier weken
bedraagt. Na binnenkomst van de zienswijzen maakt de rekenkamercommissie haar
definitieve rapport op en neemt daarin ook de reacties op die zijn
binnengekomen. De rekenkamercommissie geeft aan wat ze van de reacties van de
onderzochte partij op het concept-rapport vindt.
Jurisprudentie
Artikel 15: Gemeenteraad mag niet beslissen welke onderzoeken de
rekenkamercommissie mag uitvoeren (ABRS 27 juni 2007, nr. 200608823/1, Gorinchem
en ABRS 27 juni 2007, nr. 200608841/1, Oirschot). De gemeente Gorinchem en de
gemeente Oirschot gingen ervan uit dat de gemeenteraad mocht beslissen welke
onderzoeken de rekenkamercommissie wel en niet zou mogen uitvoeren, omdat de
rekenkamercommissie ten dienst staat van de raad en de raad het belangrijkste
orgaan van de gemeente is. De Kroon vond dat in strijd met de Gemeentewet. Die
gaat uit van onafhankelijkheid van de rekenkamer en rekenkamercommissie. De ABRS
geeft de Kroon hierin gelijk.