Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dordrecht

Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDordrecht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht
CiteertitelNadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening Jeugdhulp Dordrecht, artikel 9, lid 3 en 4 en artikel 15, lid 4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-201501-01-2016Nieuwe regeling

16-12-2014

Gemeenteblad, 25-02-2105

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht

Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de gemeente DORDRECHT;

 

gelet op artikel:

  • 1.

    artikel 9, lid 3 en 4 van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht;

  • 2.

    artikel 15, lid 4 van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht; 

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de navolgende

Nadere regels ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht

HOOFDSTUK 1. PERSOONSGEBONDEN BUDGET (PGB)

In de Jeugdwet is, in artikel 8.1.1, neergelegd dat:

  • -

    de jeugdige of zijn ouders op eigen kracht voldoende in staat moeten zijn om de aan het PGB verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren;

  • -

    de jeugdige of zijn ouders aan moeten tonen dat een aangeboden individuele voorziening in natura niet passend is;

  • -

    de kwaliteit van de jeugdhulp door middel van een PGB gewaarborgd is.

In de Verordening jeugdhulp is daarnaast, in artikel 9 lid 2, bepaald dat de hoogte van het PGB bepaald wordt aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van een individuele voorziening in natura, die zou zijn verstrekt indien er geen PGB was.

In deze regeling wordt vastgelegd hoe de hoogte van het PGB tot stand komt, wat de criteria zijn voor het toekennen van een PGB en worden de voorwaarden vastgelegd waaronder degene aan wie een PGB wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van iemand die tot zijn sociale netwerk behoort.

Artikel 1

Het college stelt het tarief voor het PGB vast op basis van het door de jeugdige of zijn ouders ingediende ondersteuningsplan in de zin van artikel 7 lid 3 van de Verordening, waarin tevens een begroting is opgenomen met betrekking tot de concrete invulling van de besteding van dat PGB. Naast de prijs en het aantal uren wordt ook het beoogde resultaat van de ondersteuning vermeld.

Artikel 2
  • 1.

    De hoogte van het PGB bedraagt maximaal 100% van de in de betreffende situatie minst kostbare adequate individuele voorziening in natura. Dat geldt ook als er sprake is van een PGB op basis van de AWBZ als bedoeld in lid 2.

  • 2.

    Indien de minst kostbare adequate voorziening in tarief hoger uitvalt dan het AWBZ PGB-tarief 2014, bedraagt het PGB-tarief maximaal het AWBZ-tarief 2014.

  • 3.

    Er geldt een uitzondering voor het PGB-tarief voor kortdurend verblijf. Dat bedraagt € 101,-- (per etmaal) conform het AWBZ-tarief van 2014.

Artikel 3

Indien de kosten hoger uitvallen dan het bedrag uit artikel 2, wordt het PGB slechts verleend indien de jeugdige of zijn ouders aangeven deze extra kosten zelf te zullen bekostigen.

Artikel 4

Het college kent een individuele voorziening toe uitsluitend indien in het verslag zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening Jeugdhulp wordt vastgesteld dat de jeugdige:

  • a.

    op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

  • b.

    geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een andere voorziening, of;

  • c.

    geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een overige voorziening.

Artikel 5

Conform artikel 4 van de Wet verstrekt het college alleen een individuele voorziening in de vorm van een PGB:

  • a.

    als de jeugdige of zijn ouders, al dan niet met hulp uit hun sociale netwerk dan wel van een curator, bewindvoerder, mentor of gemachtigde, in staat zijn de aan een PGB verbonden taken zoals verbonden aan het ondersteuningsplan, op verantwoorde wijze uit te voeren;

  • b.

    als de jeugdige of zijn ouders overtuigend kunnen motiveren waarom zij de individuele voorziening die door een aanbieder wordt geleverd, niet passend achten;

  • c.

    als naar het oordeel van het college is gewaarborgd dat de jeugdhulp die de jeugdige of zijn ouders willen betrekken van een aanbieder of een persoon die behoort tot het sociale netwerk, van goede kwaliteit is en bijdraagt aan het beoogde resultaat.

Artikel 6
  • 1.

    Voor het betrekken van jeugdhulp bij een persoon uit het sociale netwerk, gelden onverminderd de kwaliteitscriteria in hoofdstuk 4 van de Wet. Personen die behoren tot het sociale netwerk van de aanvrager van een PGB mogen uitsluitend worden ingeschakeld voor deze individuele voorziening indien zij:

    • 1.

      niet meer dan € 20,-- per uur ontvangen voor hun diensten;

    • 2.

      verklaren het PGB niet te zullen gebruiken voor de betaling van tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • 3.

      aantonen daadwerkelijk in staat te zijn de zorg in het kader van het PGB te verlenen;

    • 4.

      op geen enkele wijze druk op de ontvanger van het PGB hebben uitgeoefend bij diens besluitvorming;

  • 2.

    De vergoeding voor het aanbieden van kortdurend verblijf bedraagt maximaal € 30,-- per etmaal.

HOOFDSTUK 2. SECOND OPINION

Artikel 7

In de gezondheidszorg bestaat de mogelijkheid om een second opinion aan te vragen als men wil weten wat de mening is van een andere dan de eigen hulpverlener over een bepaalde hulpvraag. De gemeente wil benadrukken dat een dergelijke second opinion ook mogelijk is bij aanvragen voor jeugdhulp. Hiervoor kunnen cliënten een second opinion aanvragen bij een medewerker van het jeugdteam, anders dan de behandelend medewerker. Ook is een second opinion mogelijk bij het Diagnostisch Adviesnetwerk (DAN).

HOOFDSTUK 3. INSPRAAK EN MEDEZEGGENSCHAP

Artikel 8

Het college stelt cliënten, ingezetenen en vertegenwoordigers van cliëntgroepen, middels een platform, vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp. Het college voorziet hierbij het Cliëntenplatform Zuid-Holland Zuid van ondersteuning om zijn rol effectief te kunnen vervullen.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 16 december 2014.

Het college van Burgemeester en Wethouders

de secretaris de burgemeester

M.M. van der Kraan A.A.M. Brok