Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet |
Citeertitel | Verordening Cliëntenparticipatie Participatiewet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | nieuwe regeling | 18-12-2014 | 127870 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 2 Taak, doelstelling en werkwijze
De Adviesraad Participatie kan gevraagd en ongevraagd schriftelijk adviseren aan het college en de gemeenteraad over alle onderwerpen die de vorming, de uitvoering, de controle en de evaluatie van het gemeentelijk beleid op het terrein van de Participatiewet betreffen, daaronder begrepen de wijze waarop rijksregelgeving wordt uitgevoerd.
Burgerlidmaatschap van een raadscommissie is verenigbaar met het lidmaatschap van de cliëntenraad. Bij voorstellen of adviezen van de cliëntenraad aan het gemeentebestuur die behandeld worden in de betreffende raadscommissie waar het burgerlid deel van uitmaakt, onthoudt het burgerlid zich van deelname aan beraadslagingen van en aan het verlenen van advies aan de gemeenteraad.
Artikel 5 Informatievoorziening
Het college draagt er zorg voor dat aan de Adviesraad Participatie tijdig de nodige informatie wordt verstrekt ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Adviesraad Participatie.
Artikel 6 Vergoedingen aan de leden
Het college kan, na overleg met de Adviesraad Participatie, nadere regels stellen aangaande vergoedingen voor de leden van de Adviesraad Participatie.
Jaarlijks voor 1 april brengt de Adviesraad Participatie aan het college inhoudelijk verslag uit van de activiteiten en bevindingen over het voorgaande jaar. Daarbij wordt in een financieel verslag tevens verantwoording afgelegd over de besteding van een eventueel beschikbaar gesteld budget.
Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.
Besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Terneuzen op 18 december 2014.
griffier, voorzitter,
mr. J.H.P. de Jong J.A.H. Lonink
Met deze verordening wordt uitvoering gegeven aan artikel 47 van de Participatiewet. Dit artikel draagt de gemeenteraad op bij verordening regels vast te stellen over de wijze waarop personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet of hun vertegenwoordigers betrokken worden bij de ontwikkeling van het gemeentelijke beleid. Personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet zijn personen:
als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid, onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
en, die voor de arbeidsinschakeling zijn aangewezen op een door het college aangeboden voorziening.
Om een goede werking van de cliëntenraad te waarborgen worden de leden van de cliëntenraad ondersteund en gefaciliteerd door de gemeente. De regering hecht, evenals het college, sterk aan actieve betrokkenheid van burgers die met de Participatiewet te maken krijgen.
Aanleiding voor deze nieuwe verordening vormt dus de Participatiewet. Dit heeft geresulteerd in een nieuwe verordening, die inhoudelijk slechts zeer beperkt afwijkt van de vorige. Het betreft dan slechts bepalingen die een actualisering en verduidelijking betekenen en verwijzen naar de Participatiewet. Inhoudelijk zijn er niet of nauwelijks wijzigingen doorgevoerd. De in de oude verordening beschreven taken, procedures en voorzieningen worden adequaat geacht voor de vertegenwoordiging van de nieuwe doelgroep van de Participatiewet.
Artikel 2. Taak, doelstelling en werkwijze
De Adviesraad Participatie zorgt voor collectieve belangenbehartiging bij de lokale invulling van de Participatiewet. Het streven is om de Adviesraad niet alleen te betrekken bij de beleidsvoorbereiding, maar ook bij de kaderstellende en toetsende taken van de gemeenteraad. Het beleidsveld voor advisering strekt zich uit van de Participatiewet tot de inrichting en uitvoering van lokaal sociale zekerheidsbeleid in bredere zin, zoals minimabeleid. Het kan hierbij gaan om advisering inzake beleidsvoorstellen, verordeningen, nota’s, gevolgde procedures, de uitvoering van wetgeving, beoordeling van evaluaties en jaarverslagen, benchmarkingresultaten e.d. Het gaat dus nadrukkelijk niet om belangenbehartiging van individuele klanten.
Het college zorgt voor tijdige toezending van stukken welke voorafgaande aan de besluitvorming, ter advisering worden voorgelegd aan de Adviesraad Participatie. Hiervan kan alleen worden afgeweken indien advisering vooraf tot een ongewenste vertraging leidt in het besluitvormingsproces. In dat geval zal een en ander achteraf in de Adviesraad Participatie ter discussie worden gesteld. Het opstellen van nota’s en verordeningen, vaststelling en
implementatie dient vaak in een strak tijdpad te gebeuren. Ten einde het totale tijdsbeslag in beeld te kunnen brengen is de adviestermijn voor de Adviesraad Participatie opgenomen. Gelet op de gewenste voortgang is deze termijn op twee weken gesteld met een eenmalige maximale verlenging van nog eens een week.
Om de nodige voortgang van voorstellen te kunnen waarborgen is opgenomen dat de Adviesraad Participatie positief staat tegenover voorstellen vanuit de gemeente, indien binnen twee weken geen advies is ontvangen en de advisering niet is verdaagd.
In het huishoudelijk reglement kunnen zaken geregeld worden als vergaderquorum, besluitvorming bij gewone of tweederde meerderheid van stemmen, zittingsduur van de leden, eventuele onafhankelijkheid van de voorzitter, noodzakelijke ondergrens in het aantal cliënten. Plaatsvervanging ingeval van afwezigheid kan eveneens een punt van aandacht zijn.
Niet alleen uitkerings- en/of re-integratiegerechtigden, maar ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties worden bij cliëntenparticipatie betrokken. Een cliëntenorganisatie oprichten met uitsluitend cliënten heeft immers enige bezwaren. Het lidmaatschap van een cliëntenorganisatie vergt een aantal kwaliteiten en eigenschappen, zoals communicatieve vaardigheden en het kunnen abstraheren van de eigen ervaringen, individuele klachten en wensen.
Daarnaast kan de positie die cliënten hebben lastig zijn: aan de ene kant de positie van cliënt met eigen verantwoordelijkheden en verplichtingen jegens de uitkeringsverstrekker en aan de andere kant de positie als kritische commentator en adviseur. In de derde plaats speelt het gebrek aan continuïteit een rol. Mondige en bekwame uitkeringsgerechtigden, die goed kunnen functioneren in een cliëntenorganisatie, blijken in de praktijk vaak snel door te stromen in een re-integratietraject of een baan. Om deze reden worden ook belangenorganisaties bij de cliëntenparticipatie betrokken. Hierbij kan gedacht worden aan vakorganisaties als FNV/ugo en CNV, ouderenbonden, vrouwenorganisaties, AanZ/ Maatschappelijk Werk. Kandidaten worden voorgedragen door de organisatie die zij in de Adviesraad Participatie moeten vertegenwoordigen.
Om besluitvorming mogelijk te maken is een minimum van vijf deelnemers vereist. Ten einde een organisatorisch overzichtelijk geheel te houden is een maximum aantal leden van de Adviesraad Participatie beperkt tot vijftien personen.
Er is om administratief-organisatorische redenen niet voor gekozen voor benoeming door college of gemeenteraad. De portefeuillehouder benoemt de leden namens het college. De leden hiervan ontvangen hiervan een schriftelijke bevestiging. De overdracht van de benoemingsbevoegdheid van het college naar de portefeuillehouder is ook opgenomen in het Mandaatsbesluit.
De Adviesraad Participatie kiest uit haar midden een voorzitter, secretaris en penningmeester. Een onafhankelijk voorzitter heeft de voorkeur.
Een burgerlidmaatschap van een Raadscommissie is wel verenigbaar met het lidmaatschap van de Adviesraad Participatie.
Het secretariaat inzake het periodiek overleg met de portefeuillehouder verzorgt de opstelling van de agenda voor de vergadering, verzorgt de uitnodiging en notuleert.
De Adviesraad Participatie draagt zorgt voor een secretariaat dat ten dienste staat van alle leden van de adviesraad. Dit secretariaat verzorgt o.a. de opstelling van de agenda voor de eigen vergaderingen, verzorgt het versturen van de uitnodiging met bijbehorende stukken en notuleert. Tevens verzamelt het secretariaat actuele informatie over ontwikkelingen en brengt deze ter kennis aan de Adviesraad Participatie. Het secretariaat zorgt mede voor de
verslaglegging zoals bedoeld in artikel 8 van deze verordening.
Artikel 6. Vergoedingen aan de leden
Het college kan nadere regels stellen aangaande de vergoedingen voor de leden van de Adviesraad Participatie. Hiermee wordt bedoeld de mogelijk vast te stellen presentiegelden en/of onkostenvergoedingen. Het College heeft echter ook de mogelijkheid deze onder te brengen in het budget dat aan de adviesraad ter beschikking wordt gesteld op grond van artikel 7 van deze Verordening. De regels worden vastgesteld na overleg met de adviesraad. Het staat het college vrij om, kennis genomen hebbend van de opvattingen van de raad, een afwijkend besluit te nemen.
In het huishoudelijk reglement kan opgenomen worden dat de vaststelling van het inhoudelijke verslag geschiedt bij meerderheid van stemmen. Zie ook artikel 2 lid 7 van deze verordening.
Artikel 8. Intrekking oude regeling
Per de datum van inwerkingtreding van de nieuwe verordening, wordt de oude ingetrokken. Dat is expliciet hier geregeld.
Dit artikel geeft het college de mogelijkheid om nadere uitvoeringsregels te stellen. Dat is bijvoorbeeld mogelijk over de wijze waarop een adviesaanvraag wordt ingediend, de samenstelling van de raad en de rol van de belangenorganisaties. Nadere regels worden vastgesteld na overleg met de Cliëntenraad, maar instemming van de raad is niet vereist.