Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling vakantie en verlof gemeente Krimpenerwaard 2015 |
Citeertitel | Regeling vakantie en verlof gemeente Krimpenerwaard 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Op 1 januari 2015 zijn de bestaande lokale regelingen voor vakantie en verlof van de gemeenten Bergambacht. Nederlek, Ouderkerk, Schoonhoven, Vlist en de GR-K5 gemeenten vanwege de herindeling van rechtswege vervallen. De gemeenten zijn opgegaan in de gemeente Krimpenerwaard. De gemeente Krimpenerwaard dient daarom een nieuwe regeling vast te stellen. De verordening regelt binnen de actuele wettelijke kaders de vakantie- en verlofaanspraken voor de medewerkers.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2015 | 01-01-2015 | 29-09-2017 | Nieuwe regeling | 13-01-2015 | Geen |
De duur van de vakantie van de medewerker bedraagt 165,6 uren per kalenderjaar bij een volledige betrekking. Voor deeltijdwerkers geldt dit aantal uren naar rato.
De vrij overdraagbare vakantie naar een volgend kalenderjaar (volgens artikel 6:2:6 van de CAR-UWO) bedraagt 72 uren bij een volledige betrekking.
De medewerker die in het kalenderjaar 2014 bij één van de rechtsvoorgangers een hogere verlofaanspraak had dan de aanspraak op grond van deze regeling, maakt aanspraak een afbouwregeling.
Het aantal af te bouwen uren is gelijk aan het verschil tussen het aantal verlofuren over het kalenderjaar 2014 (peildatum) bij de rechtsvoorganger en de aanspraak over het kalenderjaar 2015 op basis van deze regeling. Het verschil wordt als volgt afgebouwd:
Daarbij geldt dat de verlofaanspraak op basis van deze regeling, vermeerderd met de afbouw nooit meer kan zijn dan de verlofaanspraak uit 2014 (peildatum) bij de rechtsvoorganger.
Het college verleent de medewerker kort verzuimverlof met behoud van bezoldiging in de volgende situaties:
Bij overlijden van bloed- of aanverwanten in de tweede graad gedurende één werkdag voor het bijwonen van de begrafenis. Als de medewerker belast is met het regelen van de begrafenis of (en) van de nalatenschap, dan wordt gedurende een periode van ten hoogste vier werkdagen verlof verleend. Dit verlof wordt binnen zeven kalenderdagen opgenomen.