Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Leeuwarden

Ongewenste omgangsvormen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLeeuwarden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingOngewenste omgangsvormen
CiteertitelKlachtenregeling ongewenste omgangsvormen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Per 1 1 2020 is deze regeling vervallen door de invoering van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 15.1. CAR

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-02-201501-01-200801-01-2020Onbekend

17-02-2015

Geen

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Ongewenste omgangsvormen

 

 

Ongewenste omgangsvormen

Klachtenregeling ongewenste omgangsvormen

Inhoudsopgave

  • Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid (landelijke regeling)

    • Artikel 1 Begripsbepalingen

    • Artikel 1a Klachten over politiek ambtsdragers

    • Artikel 2 Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

    • Artikel 3 Secretaris en administratie

    • Artikel 4 Indienen van de klacht

    • Artikel 5 Ontvankelijkheid van de klacht

    • Artikel 6 Onderzoek naar de klacht

    • Artikel 7 Horen

    • Artikel 8 Omgang met persoonsgegevens

    • Artikel 9 Advies over de klacht

    • Artikel 10 Afdoening van de klacht

    • Artikel 11 Jaarverslag

  • Vertrouwenspersonen (lokale regeling)

    • Artikel 12 De vertrouwenspersoon

    • Artikel 13 Taken van de vertrouwenspersoon

    • Artikel 14 Werkwijze van de vertrouwenspersoon

    • Artikel 15 Niet voorziene gevallen

    • Artikel 16 Wijziging van de regeling

    • Artikel 17 Inzage in de regeling

    • Artikel 18 Inwerkingtreding

Regeling klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid (landelijke regeling)

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    bevoegd gezag : het bestuursorgaan van de gemeente dat bevoegd is tot afdoening van een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag;

  • b

    commissie: de Klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid;

  • c

    gemeente: de gemeente of gemeentelijke instelling die zich heeft aangesloten bij de commissie en deze regeling van toepassing heeft verklaard op de behandeling van klachten op het gebied van ongewenst gedrag;

  • d

    ongewenst gedrag: gedrag dat valt binnen de begrippen seksuele intimidatie, agressie, geweld en pesten zoals bedoeld in artikel 1, derde lid, sub e. van de Arbeidsomstandighedenwet, alsmede discriminatie zoals bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling;

  • e

    klacht: een door de klager ondertekend en van naam- en adresgegevens voorzien geschrift waarin het jegens hem ongewenste gedrag waarop de klacht betrekking heeft is omschreven;

  • f

    klager: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en een klacht over ongewenst gedrag indient;

  • g

    aangeklaagde: een persoon, niet zijnde een politieke ambtsdrager van de gemeente, die werkzaam is of werkzaam is geweest in de organisatie van de gemeente en over wiens gedrag geklaagd wordt;

  • h

    informant: degene die namens het bevoegd gezag informatie verstrekt aan de commissie.

  • i

    vertrouwenspersoon: een persoon ter ondersteuning van de medewerk(st)er in het geval van ongewenste omgangsvormen (lokale regeling)

Artikel 1a Klachten over politiek ambtsdragers

Het bevoegd gezag kan in afwijking van artikel 1 onder g. de commissie ad hoc belasten met onderzoek naar en advies over een klacht, die betrekking heeft op ongewenst gedrag van een politiek ambtsdrager van de gemeente jegens klager.

Artikel 2 Instelling, taakstelling en samenstelling van de commissie

Lid 1

Er is een klachtencommissie ongewenst gedrag voor de gemeentelijke overheid.

Lid 2

De commissie heeft tot taak een klacht te onderzoeken en daarover advies uit te brengen aan het bevoegd gezag.

Lid 3

De commissie bestaat uit drie leden waaronder een voorzitter.

Lid 4

De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen.

Lid 5

Een lid van de commissie wordt vervangen als deze direct of indirect betrokken is geweest bij enige vorm van ongewenst gedrag waarover de klacht is ingediend dan wel een persoonlijk belang heeft bij de afhandeling van de klacht.

Lid 6

Benoeming, schorsing en ontslag van de voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers geschiedt door de voorzitter van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Lid 7

De voorzitter, overige leden en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van zes jaar.

Lid 8

De commissie kan een nadere werkwijze bepalen.

Artikel 3 Secretaris en administratie

Lid 1

De voorzitter van het College voor Arbeidszaken wijst na overleg met de voorzitter van de commissie een secretaris en een plaatsvervangend secretaris aan.

Lid 2

De administratie ten behoeve van de commissie wordt gevoerd door het secretariaat van het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 4 Indienen van de klacht

Lid 1

De klager dient een klacht bij de commissie in.

Lid 2

In de klacht wordt zo mogelijk vermeld de datum, tijd, plaats van het ongewenst gedrag, de omstandigheden, de namen van aangeklaagde en eventuele getuigen, alsmede de stappen die klager reeds heeft ondernomen.

Lid 3

Indien de klager de klacht indient bij het bevoegd gezag, bevestigt het bevoegd gezag de ontvangst van de klacht aan de klager en vermeldt daarbij dat de commissie over de klacht zal adviseren. Het bevoegd gezag zendt de klacht, nadat daarop de datum van ontvangst is aangetekend, zo spoedig mogelijk door aan de commissie.

Lid 4

De commissie bevestigt de ontvangst van de klacht aan de klager en stelt hem op de hoogte van de termijnen en de wijze van afdoening van de klacht.

Artikel 5 Ontvankelijkheid van de klacht

Lid 1

Het bevoegd gezag verstrekt op verzoek van de commissie alle op de klacht betrekking hebbende gegevens waaronder de gemeentelijke klachtenregeling, de adres- en functiegegevens van de klager en de aangeklaagde, een overzicht van eventueel binnen de gemeente ondernomen stappen en reeds geproduceerde stukken met betrekking tot de klacht.

Lid 2

De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien deze niet valt binnen de begripsbepalingen van artikel 1 onder c, d, e, f en g van deze regeling.

Lid 3

De commissie neemt een klacht niet in behandeling indien verplichte stappen uit de gemeentelijke klachtenprocedure niet zijn doorlopen. De commissie brengt de klager binnen twee weken na ontvangst van de klacht hiervan schriftelijk op de hoogte.

Lid 4

De commissie kan de klacht voorts niet in behandeling nemen indien:

  • a

    de klacht niet binnen een redelijke termijn nadat het ongewenste gedrag heeft plaatsgevonden aan de commissie is voorgelegd;

  • b

    er sprake is van een uitzondering als bedoeld in artikel 9:8, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Onderzoek naar de klacht

Lid 1

Indien de commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht stelt zij een onderzoek in.

Lid 2

Ten behoeve van het onderzoek is de commissie bevoegd bij het bevoegd gezag alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht; het bevoegd gezag verschaft de commissie de gevraagde inlichtingen en stelt de commissie desgevraagd in de gelegenheid de werkomgeving te aanschouwen.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt personen werkzaam binnen de organisatie van gemeente in de gelegenheid te worden gehoord.

Lid 4

De commissie kan het bevoegd gezag adviseren tussentijdse maatregelen te nemen indien en voor zover dit in het belang is van het onderzoek of van de positie van de in het onderzoek betrokken personen.

Artikel 7 Horen

Lid 1

Alvorens een advies uit te brengen stelt de commissie de klager, de aangeklaagde en de informant in de gelegenheid om te worden gehoord. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een ander lid van de commissie.

Lid 2

Van het horen kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord.

Lid 3

De commissie zendt tijdig voorafgaand aan de hoorzitting aan de aangeklaagde - en voor zover nodig aan klager en informant - een afschrift van de klacht en van andere stukken die op de klacht betrekking hebben.

Lid 4

De commissie hoort de klager en de aangeklaagde in beginsel buiten elkaars aanwezigheid. De commissie stelt klager en aangeklaagde in de gelegenheid van elkaars zienswijze kennis te nemen en daarop te reageren.

Lid 5

De klager en aangeklaagde kunnen zich ter zitting laten bijstaan door een (raads)persoon.

Lid 6

De commissie is bevoegd om getuigen, andere betrokkenen en deskundigen schriftelijk of mondeling te raadplegen.

Lid 7

De zittingen van de commissie zijn niet openbaar.

Lid 8

Van het horen wordt een verslag gemaakt.

Lid 9

De zittingen vinden zoveel mogelijk plaats op een voor partijen goed bereikbare locatie.

Artikel 8 Omgang met persoonsgegevens

Lid 1

De commissie verzamelt en verwerkt uitsluitend persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitbrengen van een advies. Bij de verwerking van persoonsgegevens zorgt de commissie voor beveiliging van de gegevens tegen verlies en onrechtmatige verwerking.

Lid 2

Voor de commissie alsmede de secretaris geldt de plicht tot geheimhouding van persoonsgegevens voor zover overdracht van informatie niet noodzakelijk is voor de uitoefening van de taak van de commissie. Wanneer de inhoud van bepaalde informatie uitsluitend ter kennisneming door de commissie dient te blijven wordt dit aan de commissie meegedeeld.

Lid 3

De commissie wijst personen die worden gehoord of geraadpleegd op de vertrouwelijkheid van hetgeen ter zitting aan de orde komt.

Artikel 9 Advies over de klacht

Lid 1

De commissie brengt binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag over de gegrondheid van de klacht vergezeld van een rapport van bevindingen. Het rapport bevat een verslag van het horen. Een afschrift van het advies wordt aan klager en aangeklaagde toegezonden.

Lid 2

In het advies kunnen aanbevelingen worden gedaan over door het bevoegd gezag te nemen maatregelen.

Lid 3

Indien de commissie op grond van artikel 5, tweede of vierde lid, van deze regeling een klacht niet in behandeling neemt brengt de commissie zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen acht weken na ontvangst van de klacht advies uit aan het bevoegd gezag de klacht niet ontvankelijk te verklaren. Een afschrift van het advies wordt aan klager toegezonden.

Artikel 10 Afdoening van de klacht

Lid 1

Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, eerste lid, klager en aangeklaagde schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld.

Lid 2

Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het eerste lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan klager en aangeklaagde.

Lid 3

Het bevoegd gezag stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van de commissie bedoeld in artikel 9, derde lid, klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de ontvankelijkheid van de klacht alsmede de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Lid 4

Het bevoegd gezag kan de afdoening bedoeld in het derde lid voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager. Indien de conclusies van het bevoegd gezag afwijken van het advies van de commissie wordt de reden van die afwijking vermeld

Lid 5

Het bevoegd gezag zendt een afschrift van de conclusies bedoeld in het eerste en derde lid naar de commissie.

Artikel 11 Jaarverslag

Lid 1

Jaarlijks wordt een verslag opgesteld door de commissie.

Lid 2

In dat verslag worden in geanonimiseerde zin en met in achtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen vermeld:

  • a

    het aantal klachten dat de commissie heeft ontvangen;

  • b

    het aantal niet-ontvankelijk, (gedeeltelijk) gegrond en ongegrond geachte klachten;

  • c

    de aard van de klachten;

  • d

    statistische gegevens over klagers en aangeklaagden (man-vrouw; leeftijdscategorieën; leidinggevend of niet; geboren in Nederland of niet);

  • e

    de doorlooptijd van de adviezen;

  • f

    aanbevelingen en tendensen.

Lid 3

Het verslag wordt toegezonden aan het bevoegd gezag van de gemeenten waarin deze regeling van toepassing is verklaard.

Vertrouwenspersonen (lokale regeling)

Artikel 12 De vertrouwenspersoon

Lid 1

Het college stelt drie vertrouwenspersonen aan. De vertrouwenspersonen dienen over deskundigheid te beschikken op het gebied van hulpverlening met name ten behoeve van slachtoffers van ongewenste omgangsvormen.

Lid 2

De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn of haar taken verantwoording schuldig aan het college.

Lid 3

Het college stelt de vertrouwenspersoon in de gelegenheid zijn of haar taken naar behoren uit te voeren.

Artikel 13 Taken van de vertrouwenspersoon

De vertrouwenspersoon heeft tot taak:

  • -

    De klager bij te staan en van advies te dienen;

  • -

    Door bemiddeling te trachten tot een oplossing van de gesignaleerde problemen te komen;

  • -

    De klager op diens verzoek te ondersteunen en bij te staan en zonodig te vertegenwoordigen in een klachtenprocedure;

  • -

    Voorzover nodig en gewenst klager te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;

  • -

    Gaandeweg de klachtenbehandeling onderhouden van contact met de klager om te voorkomen dat het indienen van een klacht leidt tot repercussies voor de klager en om te bezien of nadat de klacht is afgehandeld, de aanleiding van de klacht daadwerkelijk is weggenomen;

  • -

    Het geven van nazorg opdat wordt voorkomen dat de klager wordt aangeproken op het feit dat een klacht aanhangig is gemaakt.

  • -

    Het bijhouden van een administratie van binnengekomen klachten. Het opstellen van een (geanonimiseerd) jaarverslag, dat wordt aangeboden aan het college waarbij advies kan worden gegeven over beleid ter voorkoming van ongewenste omgangsvormen.

Artikel 14 Werkwijze van de vertrouwenspersoon

Lid 1

De vertrouwenspersoon is bevoegd informatie in te winnen bij de klager, de aangeklaagde, getuigen en anderen voorzover de uitvoering van zijn taken daartoe noodzaakt. Hierbij wordt de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen ter bescherming van de privacy van direct betrokkenen.

Lid 2

Personen, die op grond van het voorgaande lid worden benaderd, zijn voorzover het personeel van de gemeente Leeuwarden betreft, verplicht tot geheimhouding. De vertrouwenspersoon deelt dit mee aan deze personen.

Lid 3

De vertrouwenspersoon is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hem in verband met de werkzaamheden als vertrouwenspersoon ter kennis komt. Deze plicht geldt niet ten aanzien van de werkgever en de aangeklaagde tenzij klager hierom nadrukkelijk verzoekt met betrekking tot bepaalde aangelegenheden. De geheimhoudingsplicht vervalt niet na beeindiging van de aanstelling van de vertrouwenspersoon.

Lid 4

De klager kan op ieder moment de klacht intrekken door dit schriftelijk aan de vertrouwensperoon mee te delen.

Artikel 15 Niet voorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

Artikel 16 Wijziging van de regeling

Het college vraagt over elk voorstel tot wijziging van deze regeling advies aan de vertrouwenspersoon, de klachtencommissie en de Ondernemingsraad.

Artikel 17 Inzage in de regeling

Op verzoek wordt kosteloos een exemplaar van deze regeling verstrekt.

Artikel 18 Inwerkingtreding

Lid 1

Deze regeling kan worden aangehaald als “Klachtenregeling inzake ongewenste omgangsvormen”.

Lid 2

Zij treedt in werking op 1-1-2008.

Algemene en artikelsgewijze toelichting

Inhoudsopgave

  • Algemeen

  • Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Artikel 3 t/m 5

  • Artikel 6 t/m 9

Algemeen

De ‘klachtenregeling ongewenste omgangsvormen’ komt voort uit de arbowetgeving. De arbowetgeving heeft tot doel voor werknemers een zo veilig en gezond mogelijke werkplek te creëren In dit kader kan hinder van collega’s en/of leidinggevenden het plezier in het werk zodanig doen verminderen dat, in de ergste vorm, de veiligheid van de betreffende medewerker in het geding is. Bij last van een collega/leidinggevende is het zaak eerst met de betreffende persoon of personen zelf te spreken. Als dat niet helpt, dan kan de leidinggevende worden ingeschakeld. Soms is het gedrag van een collega/leidinggevende echter zodanig ernstig voor een medewerker dat hij of zij behoefte heeft om daar met een vertrouwenspersoon over te spreken om te bekijken wat in zijn of haar geval de beste te bewandelen weg is. Daarom heeft de gemeente Leeuwarden vertrouwenspersonen aangesteld, waar een medewerker onder volledige geheimhouding mee kan praten. In sommige gevallen kiest een medewerker er vervolgens voor om een klacht in te dienen tegen de collega/leidinggevende. Hiervoor is een externe klachtencommissie ingesteld, die de (schriftelijke) klacht nader onderzoekt en een advies uitbrengt aan het college van Burgemeester en Wethouders, die vervolgens een besluit neemt. In deze ‘klachtenregeling ongewenste omgangsvormen’ staat aangegeven wie wat doet en hoe een klacht kan worden ingediend.

Artikel 1

Sub c. Onder ‘ongewenste omgangsvormen’ worden verstaan gedragingen als seksuele intimidatie, psychische agressie, fysiek geweld, discriminatie/intimidatie op grond van geslacht, geloof, ras etc. Dit kunnen gedragingen zijn, maar ook het volledig negeren van iemand (bv. het stelselmatig roken op de werkplek, terwijl er duidelijk afspraken over gemaakt zijn). Het moeten kwetsende gedragingen zijn, zodanig dat de waardigheid en integriteit van de klager worden aangetast. Waar die grens ligt is natuurlijk voor iedereen anders. Daarom is het goed om eerst met de leidinggevende of vertrouwenspersoon te praten alvorens een schriftelijke klacht wordt ingediend. Wel dient er een verband te zijn met de klacht en het werk (dus geen klachten in contact tussen collega’s buiten werk om).

Sub d. Iedereen die werkzaam is bij de gemeente Leeuwarden of werkzaam is geweest, kan een klacht indienen of een beroep doen op de vertrouwenspersoon. Hieronder vallen dus ook stagiaires, uitzendkrachten of mensen die op andere basis een arbeidsrelatie hebben met de gemeente Leeuwarden. Een klacht kan ook nog worden ingediend indien de betreffende medewerker al niet meer werkzaam is bij de gemeente. Uitgezonderd is echter het onderwijspersoneel, die zelf een klachtenregeling hebben.

Artikel 3 t/m 5

Er zijn vertrouwenspersonen aangesteld voor medewerkers die onder volledige geheimhouding de ontstane situatie kunnen bespreken. De vertrouwenspersoon is aangesteld om de betreffende medewerker zoveel mogelijk te ondersteunen en adviseren, ook naar externe instanties toe. Het is vervolgens aan de medewerker zelf wat hij of zij wil doen. Beslist de medewerker tot het instellen van een schriftelijke klacht, dan komt dat terecht bij een externe klachtencommissie. Dit kan tot één jaar nadat de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. Duidelijk gesteld dient te worden dat de klager te allen tijde baas blijft over zijn of haar klacht. Dit houdt in dat de vertrouwenspersoon niets mag doen wat de klager niet wil en ook dat de klager, indien hij of zij een klacht heeft ingediend bij de vertrouwenscommissie, te allen tijde de klacht kan intrekken indien er iets gebeurt wat de klager niet wil.

Artikel 6 t/m 9

Ook de klachtencommissie doet alles in strikte vertrouwelijkheid. De klachtencommissie neemt de klacht van de klager in behandeling en hoort daartoe, eventueel bijgestaan door de vertrouwenspersoon of een andere (rechts)hulpverlener, de klager. De klager dient echter te weten dat de klachtencommissie ook de rechten van de aangeklaagde(n) in de gaten dient te houden. De klager en de aangeklaagde(n) worden van alles op de hoogte gesteld. Ook eventuele andere personen kunnen worden gehoord door de klachtencommissie. De klachtencommissie stelt een rapport van bevindingen samen waarin de feitelijke omstandigheden  worden weergegeven, die aanleiding hebben  gegeven tot het indienen van een klacht .Dit rapport van bevindingen wordt toegezonden aan betrokkenen. Op basis van dit rapport van bevindingen stelt de commissie een eindrapport op voor Burgemeester en wethouders. De commissie geeft in dit rapport een gemotiveerd eindoordeel over de klacht. Indien sprake is van ongewenste omgangsvormen brengt de commissie tevens advies uit over te treffen maatregelen.   Het college neemt een besluit. Wat dat besluit kan zijn, is van tevoren niet te zeggen. Het college is natuurlijk gehouden aan de rechtspositionele regels, zijnde de rechten en plichten, die binnen de gemeente gelden. Van dit besluit worden de klager en de aangeklaagde(n) op de hoogte gesteld.