Organisatie | Elburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Elburg |
Citeertitel | Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Elburg |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Participatiewet, art. 6, 10c, 10d
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2016 | Nieuwe regeling | 15-12-2014 Gemeenteblad, 2015. nr. 12694 | Onbekend |
De raad van de gemeente Elburg;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op de artikelen 6, tweede lid, 10c en 10d van de Participatiewet;
overwegende dat het college ten behoeve van de personen uit de doelgroep loonkostensubsidie kan verstrekken aan de werkgever van deze doelgroep;
gezien het advies van de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling van 1 december 2014, b e s l u i t :vast te stellen de
Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Elburg
Artikel 4. Wijze bepalen loonwaarde
De loonwaardemethode is een objectieve meting van competenties gebaseerd op kennis van werknemers met een verminderde loonwaarde. De definitieve bepaling van de loonwaarde vindt eerst plaats na bedrijfsbezoek. De bepaling van de loonwaarde wordt vastgelegd in een schriftelijke rapportage met advies.
Aldus besloten door de raad der gemeente Elburg
in zijn vergadering van 15 december 2014
de voorzitter, de griffier,
F.A. de Lange M.C. Luiting.
Toelichting verordening loonkostensubsidie
Deze verordeningsplicht is nieuw en gaat in per 1 januari 2015.Voor het opstellen van de verordening is gebruik gemaakt van de door de Schulinck in opdracht van de Programmaraad SZW opgestelde modelverordening. In de Programmaraad SZW werken Divosa, VNG, UWV en Cedris samen.
1.Artikel 2. Vaststelling wie tot doelgroep loonkostensubsidie behoort
In artikel 2 wordt vastgelegd welke criteria worden gebruikt om vast te stellen wie tot de doelgroep behoort. De criteria komen uit artikel 6 lid 1e van de Participatiewet.
Tevens is in dit artikel opgenomen dat voor de vaststelling wie tot de doelgroep behoort een externe organisatie kan worden ingeschakeld.
In artikel 3 wordt vastgelegd hoe de vaststelling van de loonwaarde plaatsvindt. Hiervoor wordt verwezen naar de bijlage waarin de methodiek is vastgelegd. Het betreft een nieuwe methodiek waarvoor landelijk minimale vereisten gaan gelden op grond van een Algemene maatregel van bestuur van het Ministerie. In de Werkkamer van de arbeidsmarktregio Stedendriehoek en Noord Veluwe wordt op basis van de landelijke afspraken een erkende methodiek gekozen. Het ligt voor de hand om aan te sluiten bij de methodiek die uiteindelijk in de arbeidsmarktregio wordt gekozen. Dit schept eenduidigheid voor werkgevers in de regio.
·Instemmen met de in artikel 3 genoemde criteria voor de vaststelling van de loonwaarde.
Deze verordening geeft uitvoering aan het nieuwe artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet. Overeenkomstig deze bepaling dient de gemeenteraad bij verordening regels vast te stellen over de doelgroep loonkostensubsidie en de loonwaarde. De regels dienen in ieder geval te bepalen:
Het college kan op verzoek of ambtshalve vaststellen wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 10c Participatiewet). Personen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet). In deze verordening gaat het om een andere vorm van loonkostensubsidie dan de vorm zoals omschreven in de re-integratieverordening . Om verwarring te voorkomen is de term van deze loonkostensubsidie gewijzigd naar stimuleringssubsidie.
Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan moet het college in beginsel de loonwaarde van die persoon vaststellen (artikel 10d, eerste lid, Participatiewet). De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen. Het is niet toegestaan om een subsidieplafond in te stellen. In artikel 10d Participatiewet is bepaald dat als een werkgever een dienstbetrekking aangaat met iemand uit de doelgroep loonkostensubsidie, het college deze subsidie moet verstrekken.
De loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon uit de doelgroep loonkostensubsidie verrichte arbeid in een functie. De loonwaarde wordt vastgesteld naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort . (artikel 6, eerste lid, onderdeel g, van de Participatiewet)
De loonkostensubsidie zoals beschreven in deze verordening kan uitsluitend worden ingezet voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze nieuwe vorm van loonkostensubsidie is niet per definitie tijdelijk, maar kan indien nodig voor een langere periode worden ingezet. Met dit instrument compenseert de gemeente werkgevers voor de verminderde productiviteit van de werknemer.
Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.
Artikel 2. Vaststelling doelgroep loonkostensubsidie
In artikel 10c van de Participatiewet is geregeld wanneer wordt vastgesteld of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort: op schriftelijke aanvraag of ambtshalve. Ambtshalve vaststelling is alleen mogelijk bij:
personen als bedoeld in artikel 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA), artikel 35, vierde lid onderdelen b en c, van de WIA en artikel 36, derde lid, onderdelen b en c, van de WIA tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de Participatiewet is verleend;
In artikel 10c van de Participatiewet is ook bepaald dat het aan college is om vast te stellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Binnen de kaders van de wet is het aan de gemeente om vast te stellen op welke wijze zij bepalen of mensen tot de doelgroep loonkostensubsidie behoren en of loonkostensubsidie voor hen wordt ingezet. In artikel 2, tweede lid, is vastgelegd welke criteria daarbij in acht genomen worden. Deze cumulatieve criteria zijn ontleend aan artikel 6, eerste lid, onderdeel e, van de Participatiewet. Daarin is immers wettelijk de doelgroep loonkostensubsidie vastgelegd.
Bij de vaststelling of iemand behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie kan het college zich laten adviseren. Het college draagt dan de personen voor die zouden kunnen behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie. Op basis van het advies beslist het college of iemand tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Als sprake is van een onzorgvuldige totstandkoming van het advies, kan besloten worden het advies niet te volgen.
Artikel 3. Vaststelling loonwaarde
In artikel 10d, eerste lid, van de Participatiewet is bepaald dat als een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en een werkgever voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan met die persoon, het college de loonwaarde van die persoon vaststelt. Hiervoor is geen aanvraag vereist. Het college stelt de loonwaarde vast van een persoon. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking waartegen zowel de betrokken persoon als diens (potentiële) werkgever bezwaar en beroep kunnen instellen.
In artikel 3 wordt de methode die het college gebruikt om de loonwaarde van die persoon te bepalen omschreven.
Als een dienstbetrekking tot stand komt, verleent het college loonkostensubsidie aan de werkgever met inachtneming van artikel 10d van de Participatiewet.
Artikel 4. Wijze bepalen loonwaarde
De wijze van bepalen van de loonwaarde wordt in regionaal verband overlegd. Op basis van een Algemene maatregel van bestuur (Amvb) van december 2014 vanuit het ministerie zal in de arbeidsmarktregio een keuze worden gemaakt voor de methode van loonwaardebepaling. Dit wordt door de gemeente Elburg zwaar meegewogen in de keuze. De gemeente Elburg kiest in elk geval voor een betrouwbare en door het ministerie erkende methode die de competenties van de werknemer of potentiële werknemer meet. Het systeem dient aan te sluiten bij functies en arbeidsomstandigheden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De definitieve bepaling van de loonwaarde vindt eerst plaats na bedrijfsbezoek. De theoretische meting wordt geverifieerd aan de praktijk en/of beoogde werkplek.
Artikel 5. en 6.Inwerkingtreding en citeertitel
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2015. De nieuwe verordening gaat onmiddellijk werken voor alle gevallen. Vanaf die datum geldt de verordeningsopdracht voor de gemeenteraad om regels in de verordening vast te stellen over het bepalen van de loonwaarde.