De raad van de gemeente Barendrecht;
overwegende, dat het belangrijk is dat de groene kwaliteit van Barendrecht
in de toekomst wordt gewaarborgd en dat voorkomen moet worden dat
beeldbepalende en monumentale bomen uit het straatbeeld verdwijnen;
gezien de onwenselijke situatie dat op grond van de APV 2012 momenteel alle
bomen in Barendrecht kapvergunningsvrij zijn;
gelet op de unaniem door de gemeenteraad aangenomen motie (18 december 2012)
om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om een herplantplicht in te voeren
en een waardevolle bomenlijst en een bomenfonds in te stellen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 1 oktober 2013;
gelezen het advies van de commissie Ruimte van 3 december 2013;
besluit:
- -
de navolgende ‘Bomenverordening gemeente Barendrecht 2013’ vast te
stellen;
- -
de bebouwde kom Boswet vast te stellen.
Artikel 1: Begripsomschrijvingen
In deze Bomenverordening wordt verstaan onder:
- -
beschermde houtopstand: een houtopstand dat is vastgelegd op
de Groene Kaart.
- -
bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1,
eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
(Wabo).
- -
boom: een houtig opgaand gewas, zowel levend als afgestorven
met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20
centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. Ingeval
van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste
stam.
- -
boomstructuur: lijnvormige beplanting van houtopstanden dat
een functioneel geheel vormt.
- -
boomwaarde: de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd
volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse
Vereniging van Taxateurs van Bomen.
- -
boomzone: een begrensd gebied met houtopstanden die tezamen
een functioneel geheel vormen.
- -
Bomen Effect Analyse: een standaard beoordeling van de
gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg voor een
houtopstand, op basis van landelijke richtlijnen van de
Bomenstichting.
- -
dunnen een selectieve kap van bomen die wordt uitgevoerd om
de blijvende bomen meer ruimte/licht te geven (nabootsing
van een natuurlijke stamtalvermindering).
- -
Groene Kaart: een topografische kaart met daarop aangegeven
de groengebieden, boomstructuren, boomzones en solitaire
bomen, met een bijbehorend register.
- -
hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn
geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.
- -
houtopstand: één of meer bomen of boomvormers, of andere
houtachtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van een
boomzone of boomstructuur.
- -
monumentale boom: een bijzondere beschermwaardige
houtopstand met een relatief hoge leeftijd en met een
bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een
bijzondere functie voor de omgeving.
- -
vellen: rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan
25 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip
van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel
boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging
of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen
hebben.
- -
rooien: het geheel verwijderen van het boven- en
ondergrondse deel van de houtopstand.
- -
kappen: het geheel of grotendeels verwijderen van het
bovengrondse deel van de houtopstand.
- -
kandelaberen: het snoeien van de kroon tot op de hoofdstam
met knotten/ takstompen.
- -
herplantplicht: de plicht tot het planten van een
houtopstand teneinde het verlies van een al dan niet met
vergunning gevelde houtopstand te compenseren.
- -
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente vastgesteld
ingevolge artikel 1, vijfde lid van de Boswet.
- -
terugzetten: het snoeien van een houtopstand tot max. 30 cm.
boven maaiveld met als doel de houtopstand te
verjongen/vitaliteit te vergroten.
- -
VTA: de Visual Tree Assessment is een methode waarbij door
een specialist de houtopstand visueel wordt beoordeeld op
afwijkende mechanische en biologische kenmerken die duiden
op een veiligheidsrisico.
Artikel 2: Groene Kaart
- 1.
Burgemeester en wethouders stellen een Groene Kaart vast. De
Groene Kaart bevat een samenhangend geheel van de volgende
houtopstanden:
- a.
solitaire monumentale bomen
- b.
- c.
lijnvormige boomstructuren
- d.
- 2.
Burgemeester en wethouders hanteren bij het vaststellen van
de Groene Kaart de volgende criteria:
- a.
solitaire monumentale bomen
- -
leeftijd ouder dan 50 jaar
- -
geen gevaar voor de omgeving
- -
verval niet binnen 10 jaar te verwachten
- -
beeldbepalende, cultuurhistorische, natuur- en ecologische
en/of dendrologische waarde
- b.
grote groengebieden
- -
- -
waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand
- -
waarde voor natuur en recreatie
- c.
lijnvormige boomstructuren
- -
- -
cultuurhistorische waarde
- -
waarde voor natuur en landschap
- d.
wijkstructuren
- -
- -
waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand
- 3.
De kaart bevat minimaal de volgende gegevens:
- a.
eenduidige, maatvaste inmeting van de beschermde
houtopstand
- b.
indeling naar categorieën beschermde
houtopstand
- c.
- 4.
Het bijbehorend register van een beschermde houtopstand
bevat minimaal de volgende gegevens:
- a.
redengevende beschrijving
- b.
- c.
- d.
- e.
foto’s (alleen solitaire monumentale bomen)
- 5.
De eigenaar van een beschermde houtopstand is verplicht het
bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen
van:
- a.
het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een
beschermde houtopstand, anders dan door velling op
grond van een verleende omgevingsvergunning
- b.
de dreiging dat de beschermde houtopstand geheel of
gedeeltelijk teniet kan gaan
- 6.
Er is een bestemmingsreserve (Bomenfonds) gevormd om een
financiële compensatie of vervanging van bomen te garanderen
en tegemoet te kunnen komen in de kosten die noodzakelijk
zijn voor het duurzaam in stand houden van een beschermde
houtopstand in privaat eigendom.
Artikel 3: Kapverbod
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag een
beschermde houtopstand te vellen of te doen vellen.
- 2.
Het in het eerste lid bedoelde verbod geldt eveneens
voor:
- a.
houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en
instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 8 en 9 van
deze verordening
- b.
houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst
met een publiekrechtelijk bestuursorgaan
- 3.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor:
- a.
houtopstanden buiten de bebouwde kom Boswet die vallen onder
het regime van de Boswet
- b.
een beschermde houtopstand die moet worden geveld krachtens
de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van
Burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde
in de artikelen 8 en 9 van deze verordening
- c.
het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het
reguliere onderhoud
- d.
het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke
beheermaatregel bij bomen ter uitvoering van het reguliere
onderhoud
- e.
een houtopstand die bij de VTA het advies ‘rooien’ heeft
gekregen
- f.
het dunnen van een houtopstand als uitvoering van regulier
beheer, waarbij de stamtalreductie maximaal 30%
bedraagt
Artikel 4: Aanvraag
De omgevingsvergunning moet schriftelijk en gemotiveerd worden
aangevraagd, onder verwijzing naar de redengevende beschrijving van
de beschermde houtopstand op de Groene Kaart, door of namens dan wel
met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door
degene die krachtens publieksrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is
over de beschermde houtopstand te beschikken, onder overlegging van
een overzicht van de overige vergunningen, ontheffingen of
toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project. Bij
de aanvraag dient tevens te worden aangegeven welke mogelijkheden
voor behoud van de beschermde houtopstand zijn onderzocht.
Artikel 5: Criteria
Het bevoegd gezag weigert een omgevingsvergunning voor het vellen
van een beschermde houtopstand tenzij:
- a.
een zwaarwegend maatschappelijk belang opweegt tegen
duurzaam behoud van de beschermde houtopstand of
- b.
naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer
verantwoord is ter voorkoming van letsel of schade
Artikel 6: Intrekking of wijziging
De omgevingsvergunning kan worden ingetrokken of gewijzigd
indien:
- a.
onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de
vergunning zijn verstrekt
- b.
na het verlenen van de vergunning, op grond van verandering
van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening,
wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang
of de belangen ter bescherming waarvan vergunning is
vereist
- c.
voorschriften of beperkingen niet zijn of worden
nageleefd
- d.
van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een
daarin gestelde termijn
Artikel 7: Beperking geldigheidsduur
- 1.
De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening
vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het
onherroepelijk zijn van de omgevingsvergunning gebruik is
gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege
de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een
project.
- 2.
In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan
één beschermde boom betreft, is de omgevingsvergunning voor
alle beschermde bomen slechts één jaar geldig, ook als in
fasen geveld wordt of één of enkele beschermde bomen al
geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde
bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere
termijn.
Artikel 8: Bijzondere voorschriften
- 1.
Tot de aan de omgevingsvergunning te verbinden voorschriften
kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn
en overeenkomstig de door bevoegd gezag te geven
aanwijzingen, moet worden herplant.
- 2.
Indien niet ter plaatse of elders in de gemeente kan worden
herplant, kan tot de aan een omgevingsvergunning tot vellen
te verbinden voorschriften behoren het voorschrift dat een
geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het
gemeentelijk Bomenfonds. De hoogte van de geldelijke
bijdrage aan het Bomenfonds wordt gebaseerd op de boomwaarde
van de te vellen houtopstand.
- 3.
In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt
telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op
welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden
vervangen.
- 4.
De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 8 kunnen
gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze
verordening genoemde minimummaat.
- 5.
Tot aan de vergunning tot vellen te verbinden voorschriften
kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van de
beschermde houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of
andere ruimtelijk herinrichting of reconstructie mag worden
overgegaan indien andere ontheffingen, vergunningen,
toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures
onherroepelijk geworden zijn en de feitelijke en financiële
voortgang van de werken voldoende gewaarborgd is.
- 6.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het
voorschrift behoren tot het opstellen en overleggen van een
Bomen Effect Analyse in geval van bouw of aanleg van werken
nabij te behouden bomen.
- 7.
Aan de omgevingsvergunning wordt als voorschrift verbonden
dat de vergunning tijdens de kapwerkzaamheden aanwezig moet
zijn en op verzoek moet worden getoond.
Artikel 9: Herplant-/instandhoudingsplicht
- 1.
Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot
vellen van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd
gezag is geveld, dan wel op andere wijze teniet is gegaan,
kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de
grond waarop zich de beschermde houtopstand bevond dan wel
aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van
voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te
herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen
binnen een door hen te stellen termijn.
- 2.
Indien niet ter plaatse kan worden herplant, dient de
zakelijk gerechtigde een financiële bijdrage te storten in
het gemeentelijk Bomenfonds. De hoogte van de geldelijke
bijdrage aan het Bomenfonds wordt gebaseerd op de boomwaarde
van de te vellen houtopstand.
- 3.
De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen
gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze
verordening genoemde minimummaat.
- 4.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid
opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke
termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen
herplant moet worden vervangen.
- 5.
Indien een beschermde houtopstand waarop het verbod tot
vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt
bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde
tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan
degene die uit andere hoofde tot het treffen van
voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:
- a.
overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een
door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen,
waardoor die bedreiging wordt weggenomen
- b.
een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan
het bevoegd gezag
Artikel 10: Schadevergoeding
Burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om
schadevergoeding op grond van artikel 17 van de Boswet, bij
weigering van een omgevingsvergunning tot vellen.
Artikel 11: Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is
vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heesters en
heggen in privaat eigendom en op nihil voor bomen, heesters en
heggen in eigendom van de gemeente.
Artikel 12: Bestrijding van boomziekten
- 1.
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die
naar het oordeel van Burgemeester en wethouders gevaar
opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor
vermeerdering van de ziekteverspreiders zoals insecten, is
de rechthebbende, indien hij daartoe door Burgemeester en
wethouders is aangeschreven, verplicht binnen de bij de
aanschrijving vast te stellen termijn:
- a.
- b.
conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand
direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de
boomziekte wordt voorkomen
- 2.
Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en
wethouders gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in
voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort
betreft die de desbetreffende boomziekte kan
verspreiden.
- 3.
Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde
aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van
bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor
risico en voor rekening van aangeschrevenen, door of namens
de gemeente kunnen worden verricht.
Artikel 13: Bescherming publieke houtopstand
- 1.
Het is verboden om een houtopstand die publiek eigendom
is:
- a.
te beschadigen, te bekladden of te beplakken
- b.
daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente
opgedragen boomverzorgende taken
- 2.
Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester of
wethouders om één of meer voorwerpen in of aan een publieke
houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.
Artikel 14: Strafbepalingen
Hij die handelt in strijd met de bepalingen van deze verordening
wordt gestraft met hechtenis van ten hoogte twee maanden of een
geldboete van de tweede categorie.
Artikel 15: Toezicht
- 1.
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of
krachtens deze verordening zijn belast de als Buitengewoon
Opsporings Ambtenaar aangewezen medewerkers van de gemeente
Barendrecht, alsmede ambtenaren als genoemd in artikel 141,
sub b. WvSv.
- 2.
Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde
bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van
het college aan te wijzen personen.
Artikel 16: Hardheidsclausule
Het college is bevoegd voor bepaalde gevallen tegemoet te komen aan
onbillijkheden van overwegende aard, welke zich bij de toepassing
van deze verordening mochten voordoen.
Artikel 17: Slotbepaling
- 1.
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Bomenverordening
gemeente Barendrecht 2013’.
- 2.
Zij treedt in werking met ingang van de dag na haar
bekendmaking. Op dat tijdstip vervallen de artikelen 4.12 en
4.13, afdeling 3, hoofdstuk 4 uit de Algemene Plaatselijke
Verordening 2012.
- 3.
Op de vergunningsaanvragen die zijn ingediend vóór de in lid
2 van dit artikel genoemde tijdstip van inwerkingtreding en
waarop nog niet is beslist op het moment van
inwerkingtreding van deze verordening, wordt beslist op
basis van deze verordening.