Organisatie | Helmond |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Helmond 2015 |
Citeertitel | Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Helmond 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Bijlage 2 |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-02-2015 | nieuwe regeling | 03-02-2015 | Raadsbesluit, 2014, 603488 |
De raad van de gemeente Helmond
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 december 2014;
gelezen het verslag van het gevoerde op overeenstemming gerichte overleg met de vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 102 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 100van de Wet op de expertisecentra en artikel 76m van de Wet op het voortgezet onderwijs;
gezien het advies van Op Overeenstemming Gericht Overleg;
vast te stellen de Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs Helmond 2015.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
1°. school voor basisonderwijs: basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;
2°. school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs: school voor speciaal onderwijs, school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, of school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;
3°. school voor voortgezet onderwijs: school of scholengemeenschap voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs, voor voorbereidend beroepsonderwijs en voor praktijkonderwijs als bedoeld in de artikelen 1, 2 en 5 van de Wet op het voortgezet onderwijs;
Artikel 2. Omschrijving voorzieningen in de huisvesting
Bij het toepassen van deze verordening worden de volgende voorzieningen onderscheiden:
voor blijvend of voor tijdelijk gebruik bestemde voorzieningen, bestaande uit:
1°. nieuwbouw voor een school die voor het eerst door het rijk voor bekostiging in aanmerking is gebracht, of nieuwbouw om een gebouw waarin een school is gehuisvest geheel of gedeeltelijk te vervangen, al dan niet op dezelfde locatie;
2°. uitbreiding van een gebouw waarin een school is gehuisvest;
3°. het geheel of gedeeltelijk in gebruik nemen van een bestaand gebouw voor het huisvesten van een school;
4°. verplaatsing van een of meer bestaande tijdelijke gebouwen voor het huisvesten van een school;
5°. terrein voor zover nodig voor het realiseren van een voorziening als bedoeld in 1° tot en met 4°;
6°. inrichting met onderwijsleerpakket of met leer- en hulpmiddelen voor zover deze nog niet eerder door het rijk of de gemeente is bekostigd;
7°. inrichting met meubilair voor zover dit nog niet eerder door het rijk of de gemeente is bekostigd;
8°. medegebruik van een ruimte voor het onderwijs in een gebouw dat al bij een andere school in gebruik is of van een lokaal bewegingsonderwijs en een bad voor watergewenning of bewegingstherapie;
Artikel 3. Voorbereidingskrediet
Voor voorzieningen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1, kan een aanvraag voor het bekostigen van de kosten voor het opstellen van een aanbestedingsgereed bouwplan worden ingediend.
Hoofdstuk 2. Programma en overzicht
Paragraaf 2.1 Aanvragen programma
Een aanvraag om opname van een voorziening op het programma wordt door het bevoegd gezag bijhet college ingediend en moet uiterlijk 31 januari van het jaar waarin van het betreffende programmawordt vastgesteld zijn ontvangen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteldformulier. Dit gebeurt op de door het college vastgestelde wijze.
Artikel 7. Inhoud aanvraag; gelegenheid tot aanvullen aanvraag; niet behandelen onvolledige aanvraag
Een aanvraag vermeldt in ieder geval:
a. de naam en het adres van de aanvrager;
c. de naam van de school en, als dit van toepassing is, het gebouw waarvoor de voorziening is bestemd;
d. de voorziening die wordt aangevraagd;
e. de onderbouwing van de noodzaak en de omvang van de gewenste voorziening, bestaande uit:
1°. een prognose van het te verwachten aantal leerlingen van de school voor basisonderwijs, de speciale school voor basisonderwijs, de school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs, als het betreft een aanvraag voor een voorziening als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 6°, 7° of 8°, onder de voorwaarde dat de prognose overeenkomstig bijlage II is vastgesteld, tenzij door het college, al dan niet in samenwerking met de bevoegde gezagsorganen van een school voor basisonderwijs, een actuele prognose is opgesteld, welke door het bevoegd gezag wordt onderschreven;
2°. als de aanvraag betrekking heeft op het geheel of gedeeltelijk bekostigen van vervangende nieuwbouw van een gebouw als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1°, of herstel van een constructiefout als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, een bouwkundige rapportage die voldoet aan de eisen NEN 2767, zodat de noodzaak van de gevraagde voorziening kan worden vastgesteld;
3°. als de aanvraag betrekking heeft op het bekostigen van een voorziening waarvoor de vergoeding wordt vastgesteld op de feitelijke kosten, een begroting van de noodzakelijke kosten voor het bekostigen van de voorziening. of, als de aanvraag betrekking heeft op het bekostigen van een voorbereidingskrediet als bedoeld in artikel 3, een kostenbegroting;
f. de geplande aanvangsdatum van uitvoering van de voorziening, en
g. als het een voorziening betreft als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, onder 1° tot en met 5°, de aanduiding van de gewenste plaats waar de voorziening moet worden gerealiseerd.
Het college stelt de aanvrager voor 15 februari schriftelijk op de hoogte als gegevens als bedoeld in het eerste of tweede lid ontbreken. De aanvrager heeft tot 15 maart (de hersteldatum) de gelegenheid de ontbrekende gegevens aan te vullen. Als dit niet gebeurt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Als een door het college in behandeling genomen aanvraag mede is gebaseerd op het aantal leerlingen van de betrokken school op 1 oktober van het jaar waarin het programma wordt vastgesteld, is de aanvrager verplicht dat aantal voor 15 oktober te registeren in de Basisregistratie Onderwijs bij de Dienst Uitvoering Onderwijs. Heeft aanvrager de registratie niet binnen de gestelde termijn gerealiseerd, dan deelt het college dit schriftelijk mede aan de aanvrager en heeft de aanvrager de gelegenheid dit alsnog te doen binnen drie dagen na de datum van ontvangst van de mededeling. Als de registratie niet alsnog binnen drie dagen is verstrekt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Paragraaf 2.2 Overleg voorafgaand aan vaststellen programma en overzicht
Artikel 9. Toelichting aanvraag; overleg over ingediende begroting
Het college vermeldt in het voorstel tot het vaststellen van het bekostigingsplafond, het programmaen het overzicht, bedoeld in paragraaf 2.3:
a. de hoogte van het geraamde bedrag, waarvan voor de aangevraagde voorziening wordt uitgegaan, en
b. als dit van toepassing is, de redenen waarom in het overleg geen overeenstemming is bereikt over de hoogte van het geraamde bedrag.
Artikel 10. Overleg programma en overzicht; advies Onderwijsraad
Dit overleg vindt plaatst uiterlijk 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het vast te stellen programma betrekking heeft. De bevoegde gezagsorganen worden ten minste 2 weken voor de door het college vastgestelde datum schriftelijk in kennis gesteld van het tijdstip van het overleg en de voorgenomen inhoud van het voorstel.
Het college maakt een verslag van de in het overleg door de bevoegde gezagsorganen naar vorengebrachte zienswijzen. De overeenkomstig het vorige lid ingediende zienswijzen en de reactie van het college hierop worden opgenomen in het verslag. Het verslag wordt binnen 1 maand na het overleg toegezonden aan alle bevoegde gezagsorganen.
Een bevoegd gezag en het college kunnen de Onderwijsraad verzoeken een advies uit te brengenover het conceptprogramma. Het verzoek bevat een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van deonderwerpen waarover advies wordt verwacht. Het advies dient betrekking te hebben op de relatietussen de voorgenomen inhoud van het programma en de vrijheid van richting en inrichting. Hetverzoek en de daarover naar voren gebrachte zienswijzen worden opgenomen in het verslag, bedoeldin het vierde lid.
Een afschrift van het door de Onderwijsraad uitgebrachte advies wordt zo spoedig mogelijk doorhet college toegezonden aan de bevoegde gezagsorganen. Als het advies zou leiden tot één of meerinhoudelijke bijstellingen van de voorgenomen inhoud van het programma worden de bevoegdegezagsorganen door het college bij het toezenden van het afschrift van het advies uitgenodigd vooreen nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader bestuurlijk overleg over hetadvies van de Onderwijsraad noodzakelijk is. Het college geeft dit aan bij het toezenden van het afschrift van het advies.
Paragraaf 2.3 Vaststellen bekostigingsplafond, programma en overzicht
Artikel 12. Bekendmaken besluiten vaststellen bekostigingsplafond, programma en overzicht
De besluiten tot het vaststellen van het bekostigingsplafond, het programma en het overzicht worden door het college binnen 2 weken na de datum waarop het besluit is genomen bekend gemaakt door het toezenden of uitreiken van het besluit aan de aanvragers. Gelijktijdig stelt het college de overige bevoegde gezagsorganen schriftelijk in kennis van de genomen besluiten.
Paragraaf 2.4 Uitvoeren programma
Artikel 13. Overleg wijze van uitvoering
Binnen vier weken nadat het programma is vastgesteld treedt het college in overleg met de aanvrager over de wijze waarop de op het programma geplaatste voorziening wordt uitgevoerd. In dit overleg wordt alle informatie verstrekt die nodig is voor het uitvoeren van de voorziening en worden, voor zover van toepassing, afspraken gemaakt over:
de wijze waarop het college het bouwplan en de begroting toetst, en of het naar het oordeel van het college noodzakelijk is bij het toetsen van het bouwplan en de begroting rekening te houden met feiten en omstandigheden die gewijzigd zijn ten opzichte van het moment waarop het programma is vastgesteld, waardoor het eerder genomen besluit kan worden herzien;
De inhoud van de afspraken of het feit dat het overleg niet tot overeenstemming heeft geleid legt het college schriftelijk vast in een verslag. De aanvrager ontvangt het verslag binnen 4 weken na het overleg. Als de aanvrager niet binnen 2 weken nadat het verslag is ontvangen schriftelijk reageert, wordt, afhankelijk van de inhoud van het vastgestelde verslag, geacht overeenstemming of geen overeenstemming te zijn bereikt.
Artikel14.Instemmen bouwplannen en begroting; tijdstip aanvang bekostiging; toetsen wettelijkevoorschriften en nieuwe feiten en omstandigheden; overleggen offertes
Nadat overeenstemming als bedoeld in artikel 13, tweede lid, is bereikt dient het bevoegd gezag hetbouwplan en, als de voorziening wordt bekostigd op basis van de feitelijke kosten, de bijbehorende begroting in bij het college. Het bevoegd gezag houdt daarbij rekening met de hierover gemaakte afspraken, bedoeld in artikel 13, eerste lid. Gelijktijdig vermeldt het bevoegd gezag het tijdstip waarop de bekostiging kan starten. Het college moet instemmen met het bouwplan en de begroting voordat een bouwopdracht wordt verleend.
Het college beslist binnen 6 weken nadat de stukken zijn ontvangen over de bouwplannen, dedesbetreffende begroting en het tijdstip waarop de bekostiging start. Het college kan, onder mededeling daarvan aan de aanvrager, deze termijn verlengen met 3 weken. Als niet binnen de gestelde termijn is besloten, wordt geacht instemming te zijn verleend met de bouwplannen en de begroting en start de bekostiging op het door de aanvrager aangegeven tijdstip. Het college stelt de aanvrager binnen 2 weken na de datum van de beslissing over het bouwplan, de desbetreffende begroting en het tijdstip waarop de bekostiging start respectievelijk na de datum waarop de instemming geacht wordt te zijn verleend hiervan schriftelijk in kennis.
Artikel 15. Aanvang bekostiging
Het college kan bij de beslissing over het tijdstip waarop de bekostiging start bepalen dat de gelden intermijnen betaald worden. Het betalen van de gelden vindt telkens plaats op een zodanig tijdstip datde aanvrager kan voldoen aan de financiële verplichtingen die voortkomen uit het realiseren van deop het programma geplaatste voorziening.
Artikel 16. Vervallen aanspraak op bekostiging
Voor 1 oktober van het jaar waarop het programma betrekking heeft geeft de aanvrager een bouwopdracht of sluit hij een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst af. Hiervan zendt hij voor 15 oktober een afschrift aan het college. De aanspraak op bekostiging vervalt als niet aan deze verplichtingen wordt voldaan.
Hoofdstuk 3. Aanvragen met spoedeisend karakter
Een aanvraag tot het bekostigen van een voorziening die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, wordt binnen 2 weken na het ontstaan van de calamiteit ingediend bij het college. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld formulier. Dit gebeurt op de door het college vastgestelde wijze .
Het college stelt de aanvrager binnen 2 weken na de datum waarop de aanvraag is ingediend schriftelijk op de hoogte als gegevens als bedoeld in het eerste lid ontbreken. De aanvrager heeft vervolgens 2 weken om de ontbrekende gegevens aan te vullen. Als dit niet gebeurt, neemt het college de aanvraag niet in behandeling.
Paragraaf 3.2 Beoordelen aanvraag; uitvoeren besluit
Artikel 20. Uitvoeren beslissing
Na het bekendmaken van een beslissing als bedoeld in artikel 19, eerste lid, waarbij een vergoedingis toegewezen, treedt het college zo spoedig mogelijk in overleg met de aanvrager over de wijze waarop de voorziening wordt uitgevoerd. Het bepaalde in de artikelen 13, 14, 15 en 16, tweede tot en met vierde lid, is daarbij van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in plaats van de termijn, bedoeld in artikel 14, tweede lid, eerste volzin, een termijn van 3 weken geldt.
Binnen drie maanden na bekendmaking van een beslissing als bedoeld in het eerste lid geeft de aanvrager een bouwopdracht of sluit hij een koop-, huur- of erfpachtovereenkomst af. Hiervan zendt hij binnen twee weken een afschrift aan het college. De aanspraak op bekostiging vervalt als niet aan deze verplichtingen wordt voldaan.
Hoofdstuk 4. Medegebruik en verhuur
Paragraaf 4.1 Medegebruik voor onderwijs of educatie
Artikel 21. Aanduiden omstandigheden
Het college kan overgaan tot het vorderen van een gedeelte van een voor een school bestemd gebouw of terrein als:
Artikel 22. Omschrijving leegstand
Er is sprake van leegstand in een lokaal bewegingsonderwijs als:
het lokaal wordt gebruikt door een of meer scholen voor voortgezet onderwijs en uit de overeenkomstig bijlage III, deel B, vastgestelde ruimtebehoefte blijkt dat het lokaal minder dan 40 lesuren wordt gebruikt, tenzij het bevoegd gezag op basis van het lesrooster of de lesroosters voor het lopende of eerstkomende schooljaar aantoont dat dit niet het geval is;
Het college vordert geen medegebruik als het bevoegd gezag de leegstand van het gebouw waarin hetbeoogde medegebruik moet plaatsvinden, in gebruik heeft gegeven aan een andere school of scholenvoor het onderwijs aan die school of scholen, tenzij dat gebruik kan plaatsvinden in de voor die scholen al beschikbare huisvestingscapaciteit.
De betrokken bevoegde gezagsorganen stellen in onderling overleg de vergoeding voor het medegebruik vast. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen dat de vergoeding kostendekkend dient te zijn. Als geen overeenstemming wordt bereikt stellen partijen in onderling overleg vast welke handelswijze wordt gevolgd.
Paragraaf 4.2 Medegebruik voor culturele, maatschappelijke of recreatieve doeleinden
Artikel 26. Overleg en mededeling
Binnen 4 weken na het overleg deelt het college het bevoegd gezag waarvan medegebruik gevorderd wordt schriftelijk mede dat gevorderd wordt. Als het overleg heeft geleid tot afspraken, worden ook deze opgenomen in de schriftelijke mededeling. Als het overleg niet tot volledige overeenstemming heeft geleid, dan bevat de mededeling de beslissing van het college over de punten waarover geen overeenstemming was bereikt.
Artikel 27. Verzoek toestemming college
Het bevoegd gezag verzoekt het college schriftelijk om toestemming als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 106, eerste lid, van de Wet op de expertisecentra of artikel 76s, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs voordat een huurovereenkomst wordt gesloten.
Hoofdstuk 5. Einde gebruik gebouwen en terreinen
Artikel 28. Staat van onderhoud
Als uit de staat van onderhoud blijkt dat sprake is van achterstallig onderhoud wordt in het overlegvastgesteld welk deel hiervan voor rekening van het bevoegd gezag komt en of het bevoegd gezagopdracht verstrekt voor het uitvoeren van de werkzaamheden, of dat het bevoegd gezag een in overleg vast te stellen bedrag aan het college betaalt. Als geen overeenstemming wordt bereikt, stellen partijen vast welke handelwijze verder gevolgd wordt.
Hoofdstuk 6. Gebruik lokaal bewegingsonderwijs door (speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs
Artikel 29. Mutaties aantal klokuren binnen beschikbare capaciteit, inroosteren en gebruik
De bevoegd gezagsorganen van een school voor basisonderwijs of een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs verstrekken jaarlijks voor 1 mei voorafgaande aan het volgende schooljaar een opgave van de voor dat schooljaar voor de school gewenste onderwijsgebruik van een lokaal bewegingsonderwijs. Deze opgave bevat de volgende gegevens:
Het college houdt bij de vaststelling van het voorstel tot inroostering voor het gebruik van de lokalen bewegingsonderwijs rekening met de volgende uitgangspunten:
voor zover het gewenste aantal klokuren hoger is dan het aantal klokuren dat ingevolge de beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs voor een school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komt, wordt vermeld hoeveel klokuren voor rekening komen van het bevoegd gezag van de school. Het college neemt het aantal klokuren als bedoeld in dit lid onder d slechts op in het voorstel tot inroostering voor zover daarvoor nog capaciteit beschikbaar is, nadat rekening is gehouden met het totale klokurengebruik dat voor bekostiging door de gemeente in aanmerking komt.
Artikel 30. Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet
In gevallen die de uitvoering van deze verordening betreffen en waarin deze verordening niet voorzietbeslist het college.
Het college stelt jaarlijks de in het kader van deze verordening gehanteerde normbedragen voor devergoeding van voorzieningen bij op basis van de in bijlage IV opgenomen systematiek van prijsbijstelling.