Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wijkverbod Vlaardingen |
Citeertitel | Beleidsregel wijkverbod Vlaardingen |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-09-2014 | nieuwe regeling | 04-08-2014 | Onbekend. |
De burgemeester van Vlaardingen;
het gedrag van genoemde personen zich als volgt laat kenschetsen: samenscholing, intimiderend groepsgedrag, handel in drugs, openlijk drankgebruik, geweldpleging, doelloos ophouden in portieken van woningen en/of winkels, belemmering van vrije doorgang, schreeuwen, urineren, onvoorspelbare agressiviteit en het anderszins lastigvallen van burgers;
daarom in artikel 2.91 APV is bepaald dat de burgemeester bevoegd is om een persoon een wijkverbod op te leggen in het belang van: de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantasting van het woon-en leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of zedelijkheid;
Gelet op artikel 2.91 van de Algemeen Plaatselijke Verordening Vlaardingen en de artikelen 4:81 e.v. van de Algemene wet bestuursrecht,
Besluit vast te stellen de volgende
Een wijkverbod geldt voor het gebied waarbinnen de in artikel 6 genoemde gedraging heeft plaatsgevonden. Indien de gedraging heeft plaatsgevonden tijdens een B- of C-evenement[1] wordt een verbod opgelegd waarbij voor het gebied aansluiting wordt gezocht bij het evenemententerrein, dan wel het gebied waar het evenement plaatsvindt.
[1] De APV van Vlaardingen definieert drie soorten vergunningplichtige evenementen, gerelateerd aan het effect van het evenement op het gemeenschapsleven. Hierbij wordt door middel van een risicoanalysemodel een evenement ingeschaald. A-evenementen hebben een beperkte impact op de omgeving en het verkeer. Het is een kleinschalig evenement tot circa 5.000 bezoekers. Een B-evenement heeft een gemiddeld risico met een grote impact op de directe omgeving en gevolgen voor het verkeer. C-evenementen hebben een grote impact op de stad en/of regionale gevolgen
Voordat een wijkverbod wordt opgelegd ontvangt een persoon die zich voor de eerste keer schuldig heeft gemaakt aan een gedraging genoemd in artikel 6, een schriftelijke waarschuwing. In deze waarschuwing staat het beleid ten aanzien van het wijkverbod uitgelegd. De waarschuwing wordt één keer gegeven en geldt binnen heel de gemeente Vlaardingen voor de duur van 6 maanden.
Indien ten aanzien van een persoon voor de tweede maal binnen 6 maanden na de waarschuwing, een gedraging genoemd in artikel 6 wordt geconstateerd, wordt een verbod opgelegd om zich gedurende 3 dagen te bevinden op een in het verbod aangewezen gebied. Bij overtreding van een wijkverbod wordt een proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 2.91, eerste lid APV.
Aan een persoon die zich binnen 6 maanden na het opleggen van een wijkverbod in hetzelfde gebied voor de tweede maal schuldig maakt aan een gedraging genoemd in artikel 6, wordt conform het bepaalde in artikel 2.91, tweede lid APV een verbod opgelegd om zich gedurende het in artikel 7 genoemde tijdvak te bevinden in het in het verbod genoemde gebied, waar of in de nabijheid waarvan de genoemde gedragingen hebben plaatsgevonden. Bij overtreding van een wijkverbod wordt een proces-verbaal op grond van artikel 2.91, tweede lid APV, opgemaakt.
Artikel 2 Procedure wijkverbod
Een wijkverbod wordt in persoon aan de betrokkene uitgereikt onder verwijzing naar het besluit. De gedragingen waarop het wijkverbod is gebaseerd, worden meegedeeld en schriftelijk vastgelegd in een proces-verbaal, alsmede voor welk tijdvak en gebied het wijkverbod geldt. Tevens wordt een kaart uitgedeeld van het gebied.
Degene die een wijkverbod uitreikt stelt de betrokkene aan wie het wijkverbod in persoon wordt uitgereikt, direct in de gelegenheid zijn verklaring af te leggen. Indien de betrokkene van die gelegenheid gebruikt maakt, legt de politie de verklaring schriftelijk vast in het proces-verbaal. Tevens wordt aan betrokkene kenbaar gemaakt dat hij een bezwaar tegen het besluit kan indienen.
Indien de betrokkene kan aantonen dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, wordt in het besluit tot oplegging van het wijkverbod een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven looproute te bereiken. Betrokkene toont zelf aan dat hij een zwaarwegend belang heeft om zich in het gebied op te houden. Deze belangen liggen doorgaans in de persoonlijke sfeer, zoals wonen, werken, bezoek aan een huisarts, advocaat of hulpverleningsinstantie.
Artikel 6 Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen
Een wijkverbod kan worden opgelegd bij constatering van de volgende strafbare feiten.
Artikel 7 Duur van de ontzegging
Afhankelijk van de veiligheidssituatie op de locatie, de strafbare feiten die de overlastgever heeftgepleegd en de termijn waarbinnen deze feiten zijn gepleegd, kan ervoor worden gekozen om deoverlastgever aan te pakken op basis van de overlastwet (artikel 172a Gemeentewet). Er is dan wel sprake van herhaaldelijk overlastgevend gedrag binnen een termijn van 13 maanden.
Een wijkverbod kan worden opgelegd aan personen die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verrichten en eenmaal gewaarschuwd zijn door de politie. De duur van een wijkverbod bedraagt maximaal 30 dagen. Cumulatie van wijkverboden behoort tot de mogelijkheden.
Artikel 2.91 APV maakt het mogelijk na een waarschuwing bij (lichte) ordeverstorende gedragingen direct een wijkverbod voor zeer korte duur op te leggen. Op grond van de APV kan direct worden opgetreden wanneer een maatregel op dat moment in dat gebied noodzakelijk wordt geacht voor het herstel van de openbare orde. Een wijkverbod is daarom mogelijk bij een op dat moment manifesterend probleem, mits de betrokkene eerder is gewaarschuwd en hij in de gelegenheid is gesteld zijn gedrag te verbeteren, dan wel het gebied waar het ordeverstorende gedrag heeft plaatsgehad te verlaten. Mede doordat de bevoegdheid wordt gemandateerd aan de politie is direct optreden bij openbare orde problemen op deze manier mogelijk en proportioneel gelet op de duur van de regel.
Het opleggen van een wijkverbod betekent niet dat geen strafrechtelijk vervolg door het Openbaar Ministerie plaatsvindt tegen de gepleegde strafbare feiten.
In deze beleidsregel geeft de burgemeester aan op welke wijze hij van zijn bevoegdheid tot het opleggen van een wijkverbod gebruik zal maken.