Organisatie | Lochem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Melding Vermoeden Misstand |
Citeertitel | Regeling Melding Vermoeden Misstand |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Lochem
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-02-2015 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 03-02-2015 Digitaal gemeenteblad, 18 februari 2015 | 2014-009533 |
Artikel 3 Melding door een gewezen ambtenaar
De gewezen ambtenaar die een vermoeden van een misstand wil melden doet dit binnen een periode van twaalf maanden na zijn ontslag of beëindiging van zijn werkzaamheden voor de gemeente. Hij kan alleen een melding van een vermoeden van een misstand doen als hij in de hoedanigheid van ambtenaar kennis heeft gekregen van het vermoeden.
Voor de in dit artikel bedoelde gewezen ambtenaar zijn artikelen 4 tot en met 13 van deze regeling van toepassing.
Artikel 6 Onderzoek door college
Het college zendt aan de ambtenaar dan wel de vertrouwenspersoon die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging. De ontvangstbevestiging bevat het gemelde vermoeden van een misstand en het moment waarop de ambtenaar het vermoeden aan de leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld.
1.Het college stelt de ambtenaar of de entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan binnen twaalf weken schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.
2.Indien niet binnen twaalf weken uitvoering kan worden gegeven aan het eerste lid wordt de ambtenaar of entiteit bij wie de ambtenaar melding heeft gedaan voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen de ambtenaar of entiteit een kennisgeving als bedoeld in het eerste lid ontvangt.
1.Het college heeft zich aangesloten bij de Onderzoeksraad Integriteit Overheid als meldpunt voor de gemeente Lochem.
2.Het meldpunt onderzoekt een door de ambtenaar gemeld vermoeden van een misstand en adviseert het college daarover.
Artikel 10 Melding bij het meldpunt
1.De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand binnen redelijke termijn melden bij het meldpunt, indien a. hij het niet eens is met het standpunt bedoeld in artikel 7; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de termijnen bedoeld in artikel 7.
2.Het meldpunt maakt de identiteit van de ambtenaar niet bekend zonder instemming van de ambtenaar.
Artikel 11 Ontvangstbevestiging en onderzoek
Wanneer de inhoud van bepaalde door het college verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van het meldpunt dient te blijven, wordt dit aan het meldpunt meegedeeld. Het meldpunt beveiligt informatie met een vertrouwelijk karakter tegen kennisneming door onbevoegden.
Artikel 13 Advies van het meldpunt
1.Indien de melding ontvankelijk is, legt het meldpunt binnen twaalf weken zijn bevindingen neer in een advies aan het college. Het meldpunt zendt een afschrift van het advies aan de ambtenaar met inachtneming van het eventueel vertrouwelijk karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie.
Indien niet binnen twaalf weken een advies kan worden gegeven wordt de melder en/of de vertrouwenspersoon alsmede het college voordat deze termijn is verlopen daarvan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld. Daarbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen het advies als bedoeld in het eerste lid gereed is.
Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van de aan het meldpunt verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen openbaar gemaakt op een wijze die het meldpunt geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.
Artikel 14 Standpunt college naar aanleiding van het advies van het meldpunt
1.Het college stelt binnen twee weken na ontvangst van het advies van het meldpunt de melder, de vertrouwenspersoon alsmede het meldpunt schriftelijk op de hoogte van zijn standpunt.
2.De melder van wie de identiteit niet bekend is gemaakt door het meldpunt zal het college het standpunt via het meldpunt doen toekomen.
1.Jaarlijks wordt door het meldpunt een verslag opgemaakt.
2.In dat verslag wordt in geanonimiseerde zin en met inachtneming van de ter zake wettelijke bepalingen gemeld: a. het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand; b. het aantal meldingen dat niet heeft geleid tot een onderzoek; c. het aantal onderzoeken dat het meldpunt heeft verricht; d. het aantal adviezen en de aard van de adviezen dat het meldpunt heeft uitgebracht.
3.Dit jaarverslag wordt aan het college en de Ondernemingsraad gestuurd en openbaar gemaakt.
Bescherming tegen gevolgen van de melding
Artikel 16 Bescherming van de ambtenaar
1.De ambtenaar zal als gevolg van de melding van een vermoeden van een misstand geen nadelige gevolgen ondervinden voor zijn rechtspositie. Onder nadelige gevolgen worden in ieder geval verstaan besluiten tot: a. het verlenen van ongevraagd ontslag; b. het niet verlengen van een aanstelling voor bepaalde tijd; c. het niet omzetten van een aanstelling voor bepaalde tijd in een vaste aanstelling; d. de opgelegde benoeming in een andere functie; e. het treffen van disciplinaire maatregelen; f. het onthouden van salarisverhoging, incidentele beloning of toekenning van vergoedingen; g. het onthouden van promotiekansen en h. het afwijzen van een verlofaanvraag, voor zover deze besluiten worden genomen vanwege de door de ambtenaar gedane melding van een vermoeden van een misstand.
2.Het college draagt er zorg voor dat de melder ook anderszins bij de uitoefening van zijn functie geen nadelige gevolgen van de melding ondervindt.
3.Het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel geldt ook voor de ambtenaar die te goeder trouw een vermoeden van een misstand meldt in een andere organisatie dan die van de gemeente, volgens een bij die organisatie geldende regeling. De bescherming geldt alleen als de ambtenaar - uit hoofde van zijn functie met die andere organisatie samenwerkt of heeft samengewerkt; - uit hoofde van zijn functie kennis heeft verkregen van de vermoede misstand; - het vermoeden van de misstand tijdig bij zijn leidinggevende heeft gemeld; - zich heeft gehouden aan de afspraken die ter zake van deze melding met hem zijn gemaakt door het college.