Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van de gemeente Maasgouw 2015 |
Citeertitel | Reglement van orde voor de gemeenteraad |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Reglement van orde voor de vergaderingen van de raad van de gemeente Maasgouw 2007.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-11-2016 | art. 28, 35 | 13-10-2016 Maasgouw Nieuws, 27-10-2016 | Onbekend. | ||
26-02-2015 | 04-11-2016 | nieuwe regeling | 11-02-2014 Maasgouw Nieuws, 25-02-2015 | R16.1068 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.
en 43 van deze verordening, als taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de
organisatie van de werkzaamheden van de raad en van zijn commissies.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming wethouders; fracties
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging; benoeming wethouders
1.Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in
bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de
daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal
2.De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en
doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.
3.Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de
eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de
Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.
Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet, te weten de artikelen 10, 36a, 36b, 41b, 41c lid 1 jo 15 lid 1 en 2 en 41c lid 2. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.
1.De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst
verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
2.Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was
geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee
welke naam deze fractie in de raad wil voeren.
3.De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger
optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.
– één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;
– twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;
– één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.
b.Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang
van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.
Hoofdstuk 3 Raadsvergaderingen
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 8 Vergaderfrequentie en vergaderduur
1.De vergaderingen van de raad vinden plaats volgens een door de raad daartoe
2.De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een
andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een
spoedeisende situatie, overleg in het presidium.
3.Een raadsvergadering duurt tot maximaal vier uur na aanvangstijdstip, met uitzondering
van de begrotingsvergadering. Bij overschrijding van de maximale vergaderduur wordt de vergadering de volgende dag vanaf 19.30 uur voortgezet.
1.De voorzitter zendt ten minste 7 dagen voor een vergadering de leden van de raad een
schriftelijke oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.
2.De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25 , eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad verzonden.
1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep
tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda
opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van de raad
verzonden, en openbaar gemaakt.
2.Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van
de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.
3.Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging
voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de commissie of aan het college
nadere inlichtingen of advies vragen.
4.Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van
behandeling van de agendapunten wijzigen.
Het presidium kan een of meer wethouders uitnodigen, al dan niet op zijn/hun verzoek, om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
1.Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen,
worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het
gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep
stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.
Artikel 13 Openbare kennisgeving
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst. Aan het
einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.
1.De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de
voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.
personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.
Artikel 16 Opening vergadering; quorum
1.De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de
wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.
2.Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 17 Primus bij hoofdelijke stemming
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de
Artikel 18 Beeldverslag en besluitenlijst
De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de besluitenlijst aan de raad te doen, indien deze onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.
stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
Artikel 20 Aantal spreektermijnen
heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.
Een lid van de raad kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
interrupties zijn betoog zal afronden.
Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.
1.De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of
meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.
2.Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen
genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.
amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.
3.Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming
geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28
Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.
3.Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan
4.De voorzitter (of de griffier) roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te
brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is
aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.
Artikel 28.Volgorde stemming over amendementen en moties
Artikel 29 Stemming over personen
stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes
3.Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde
stemmingen worden samengevat op één briefje.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen
behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd.
Artikel 30 Herstemming over personen
1.Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen,
wordt tot een tweede stemming overgegaan.
2.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is
verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede
stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een
tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal
3.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.
Artikel 31 Beslissing door het lot
Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).
3.Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen
worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde -oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.
4.Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de
besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.
4.De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt
plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.
5.Intrekking, door de indiener(s), van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.
Artikel 34 Voorstellen van orde
1.De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een
voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.
Artikel 35. Initiatiefvoorstel
Een voorstel wordt nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is. In dat geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.
1.Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de
raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.
2.Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies
terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het
voorstel opnieuw geagendeerd wordt.
1.Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de
vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke
omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te
2.De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de
overige leden van de raad en de wethouders. Bij de vaststelling van de agenda van de
eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming
gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal
3.De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.
Artikel 38 Schriftelijke vragen
1.Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een
toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven, of schriftelijke of
mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor
gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.
2.De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo
spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
griffier aan de leden van de raad toegezonden.
5.De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
1.Iedere vergadering is er een vragenronde, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn
ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat de vragenronde op een
ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenronde
2.Het lid van de raad dat tijdens de vragenronde vragen wil stellen, meldt dit onder
aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vragenronde bij de voorzitter. De voorzitter kan na overleg met het presidium weigeren een onderwerp tijdens de vragenronde aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven of indien het onderwerp in de raadsvergadering op diezelfde dag aan de orde komt.
3.De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de
vragenronde aan de orde worden gesteld.
desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.
3.De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of in de
daarop volgende vergadering gegeven.
4.De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.
Hoofdstuk 5 Begroting en rekening
Artikel 41 Procedure begroting
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.
Artikel 42 Procedure jaarrekening
Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het
onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de
jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad, op voorstel van het presidium, vaststelt.
Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 43 Verslag en verantwoording
1.Een lid van de raad, een wethouder, of de burgemeester, die door de
gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet
gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken òf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad
gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende
Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 40, zijn van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 7 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige
toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde
geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.
Artikel 47 Opheffing geheimhouding
Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers
Artikel 48 Toehoorders en pers
1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen
bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.
2.Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de
Artikel 49 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel
beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
Artikel 50 Gebruik communicatiemiddelen
Tijdens de vergadering is het niet toegestaan om inbreuk te maken op de orde van de vergadering door storend gebruik te maken van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen.