Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Enquêteverordening |
Citeertitel | Enquêteverordening |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
gemeentewet art. 155a
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-02-2006 | Onbekend | 07-02-2002 gemeentelijke advertentie 21-02-2006 | Onbekend |
Raadsbesluit van 7 februari 2006, houdende vaststelling van de Enquêteverordening.
gezien de gemeentewet, artikelen 155a tot en m et 155f,
gezien het voorstel van het raadspresidium d.d. 21 december 2005,
Artikel 2 Commissie en onderwerp
Indien de Gemeenteraad besluit tot het instellen van een onderzoek als bedoeld in art. 155a, eerste lid, van de Gemeentewet stelt hij een onderzoekscommissie in als bedoeld in art. 155a, derde lid, van de Gemeentewet, bestaande uit vijf leden, van wie de Gemeenteraad een lid aanwijst als voorzitter en een lid als plaatsvervangend voorzitter.
Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek, de onderzoeksvragen, een onderzoeksbegroting en een toelichting. Het onderwerp van onderzoek dient betrekking te hebben op een onderdeel of aspect van het door het College of de Burgemeester gevoerde bestuur.
Artikel 5 Vergadering van de commissie
Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van bestuur kan de onderzoekscommissie tussen- en eindrapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken. In die gevallen kan de commissie de leden en degenen die bij het onderzoek betrokken zijn geweest, geheimhouding opleggen. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de raad haar opheft.
De bevindingen van de onderzoekscommissie worden op schrift gesteld en openbaar gemaakt.
Na afloop van het onderzoek of zo dikwijls de onderzoekscommissie het nodig oordeelt dan wel de Gemeenteraad daartoe besluit, doet de onderzoekscommissie van haar verrichtingen verslag aan de Gemeenteraad.
In de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet is het recht van onderzoek geregeld, ook wel genoemd het recht van enquête. Bij het instellen van een onderzoek als bedoeld in die artikelen worden bevoegdheden verleend aan de commissie die het onderzoek verricht, zoals het onder ede horen van bepaalde personen.
Het onderzoek dient zich te beperken tot het door het college of de burgemeester gevoerde bestuur, daaruit vloeit voort dat alleen personen van gemeentelijke zijde die direct met dit bestuur te maken hebben of te maken hebben gehad, als getuige of deskundige verplicht zijn mee te werken aan het onderzoek. Het betreft hier:
Het gaat hierbij om twee verplichtingen. In de eerste plaats moeten de genoemde personen desgevraagd inzage verschaffen in, afschrift laten nemen van of het op een andere manier laten kennisnemen van documenten (ook elektronische), waarover zij beschikken (art. 155b, eerste lid). Als deze documenten echter afkomstig zijn van het Rijk of een instelling van de EU en kennisneming van die bescheiden het belang van de Staat of de EU kan schaden, moet de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toestemming geven voor het gebruik van die bescheiden (art. 155b, tweede lid). Gemeente-ambtenaren moeten daarnaast, op verzoek van de onderzoekscommissie, medewerking verlenen aan het onderzoek (art. 155b, derde lid). Hierbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan het opstellen van een overzicht van bij het onderzoek betrokken personen, een inventarisatie van de relevante wet- en regelgeving of een beschrijving van het verloop van een besluitvormingsprocedure.
Verder zijn de hiervoor genoemde personen verplicht te voldoen aan een schriftelijke oproep van de onderzoekscommissie om te verschijnen voor de commissie teneinde als getuige of deskundige door haar te worden gehoord (art. 155c, eerste lid). Tegen dit besluit staat beroep open, er hoeft voorafgaand geen bezwaar te worden gemaakt, aangezien in de Gemeentewet is bepaald dat artikel 7:1, eerste en tweede lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht niet van toepassing zijn. De commissie kan besluiten hen onder ede te horen (art. 155c, vijfde lid). De getuigen zijn verplicht getuigenis af te leggen, terwijl de deskundigen hun speciale diensten moeten verlenen. Ambts- of beroepsgeheim en het openbaar belang kunnen tot verschoning van deze plicht leiden (art. 155e). Als getuigen of deskundigen weigeren te verschijnen kunnen ze op last van de commissie door de politie voor de onderzoekscommissie worden gebracht (art. 155d, tweede lid). Het horen van getuigen en deskundigen vindt in beginsel in het openbaar plaats. De onderzoekscommissie kan uitsluitend om "gewichtige redenen" besluiten een verhoor geheel of gedeeltelijk in beslotenheid af te nemen (art. 155c, zevende lid).
Personen die niet behoren tot de twee in het voorgaande genoemde categorieën, kunnen niet worden verplicht medewerking te verlenen aan het onderzoek. Zij kunnen dit wel op vrijwillige basis doen. Zij kunnen echter niet onder ede worden gehoord noch door de politie voor de onderzoekscommissie worden gebracht.
Hoe wordt een onderzoek gefinancierd?
De onderzoeksbegroting moet worden vastgesteld bij het instellen van het onderzoek en de onderzoekscommissie. Hierin wordt onder andere opgenomen hoeveel geld aan (externe) ondersteuning wordt uitgegeven. Een onderzoek is incidenteel en kan daardoor niet structureel in de begroting worden verwerkt. Het college is verplicht de door de raad geraamde lasten van een onderzoek in de ontwerp-begroting op te nemen (art. 155f). Mocht blijken dat ondersteuning nodig is waarin in de onderzoeksbegroting niet is voorzien, dan kan de voorzitter daarom verzoeken bij de raad. De raad beslist zo spoedig mogelijk.
Wat gebeurt er met de resultaten van een onderzoek?
De onderzoekscommissie zal op enig moment haar werkzaamheden voltooien en de resultaten daarvan neerleggen in een onderzoeksrapport. Zij kan daaraan conclusies en aanbevelingen verbinden. Het is vervolgens aan de raad om te bepalen op welke wijze een dergelijk rapport verder wordt behandeld. Openbare behandeling in een raadsvergadering ligt echter in de lijn van de verwachtingen. Dat geldt zeker als de raad politieke consequenties verbindt aan een onderzoeksrapport.
Artikel 1 Instellen van een onderzoek
Als een commissie wordt ingesteld moeten het onderwerp en de onderzoeksvragen bekend zijn. Om tot die onderzoeksvragen te komen kan voorbereidend onderzoek noodzakelijk zijn. Voor het voorbereidend onderzoek kan de raad een commissie instellen. Die commissie heeft niet de bevoegdheden zoals die zijn opgenomen in de gemeentewet.
Artikel 2. Commissie en onderwerp
Als duidelijk is wat de omschrijving en de onderzoeksvragen zijn kan de raad besluiten of er wel/ niet een onderzoek/ enquête wordt ingesteld. De raad wijst de leden aan en benoemt uit die leden ook de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter. Voor de voorzitter zijn bevoegdheden opgenomen in de verordening, die ook gelden voor de plaatsvervanger als de voorzitter er zelf niet is. Ook moet de onderzoeksbegroting worden vastgesteld. Het einde van de raadsperiode heeft geen invloed op het voortbestaan van de commissie. Het kan wel zijn dat er plaatsvervangende leden moeten worden benoemd, omdat een aantal commissieleden mogelijk geen zetel meer hebben in de raad. Dit kan zelfs betekenen dat bij het einde van de raadsperiode de gehele commissie moet worden vervangen als alle commissieleden niet meer terugkeren in de nieuwe raad.
Artikel 3 Omschrijving van het onderzoek
Aanpassen van de onderzoeksomschrijving moet met toestemming van de raad. Dit zal in het algemeen in de eerst volgende geplande raadsvergadering aan de orde worden gesteld.
De commissie moet aangeven hoeveel tijd nodig is voor het uitvoeren van het onderzoek. Dit kan in de vorm van een plan van aanpak.
Artikel 5 Vergadering van de commissie
Dit artikel regelt in grote lijnen de vergaderorde van de commissie, nadere afspraken moet iedere commissie zelf maken. De onderzoekscommissie valt onder de Wet openbaarheid van bestuur.
Het horen van personen is geregeld in de Gemeentewet. Naast de in de algemene toelichting genoemde personen, kan ook aan anderen gevraagd worden te worden gehoord. Deze personen mogen onder ede worden verhoord, maar juridisch heeft dit geen betekenis.
Artikel 7 Informatieve gesprekken
Om een goed beeld te krijgen van wat er heeft gespeeld kan het handig zijn om in intern beraad informatieve gesprekken te voeren met bepaalde personen. Opgeroepen personen zijn dan niet verplicht te komen. Het kan zijn dat diezelfde personen later worden opgeroepen voor de openbare hoorzitting.
De verhoren zijn openbaar en moeten dan ook gepubliceerd worden. Tegen dit besluit staat beroep open, er hoeft voorafgaand geen bezwaar te worden gemaakt, aangezien in de Gemeentewet is bepaald dat artikel 7:1, eerste en tweede lid, van de Algemene Wet Bestuursrecht niet van toepassing zijn. Komt een persoon die verplicht is te verschijnen niet, dan wordt proces verbaal opgemaakt. Bestaat de verwachting dat een persoon die verplicht is te verschijnen, niet komt, dan kan de politie worden ingeschakeld om de persoon op te halen.
De voorzitter of zijn plaatsvervanger regelt de gang van zaken tijdens de hoorzitting. Er wordt geen apart reglement van orde gemaakt. De voorzitter kan aan de hand van de situatie het beste beoordelen welke maatregelen noodzakelijk zijn.
De onderzoekscommissie maakt een verslag/ rapportage van het onderzoek, maar kan ook tussentijds (verplicht worden tot) verslag uitbrengen aan de raad.
Op verschillende momenten in het onderzoek kan extra ondersteuning worden ingeschakeld, in de vorm van ondersteuning uit de ambtelijke organisatie of extern georganiseerd. Een medewerker van de raadsgriffie is gedurende het hele onderzoek aangewezen als secretaris van de commissie en is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de commissie, zoals het plannen van hoorzittingen en het uitnodigen van de te horen personen. De secretaris onderhoudt ook de contacten met de extra ondersteuning.