Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Medemblik

Werktijden en verlof

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMedemblik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWerktijden en verlof
CiteertitelRegeling werktijden en verlof
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2020Onbekend

01-01-2014

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Werktijden en verlof

 

 

Werktijden en verlof

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    CAR-UWO: de arbeidsvoorwaardenregeling gemeente Medemblik, zoals vastgelegd en gewijzigd in de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling en de Uitwerkingsovereenkomst.

  • b

    Medewerker: de ambtenaar als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid sub a van de CAR en, voor wat de openings-, werk- en roostertijden betreft, uitzend- en detacheringskrachten, stagiaires en medewerkers die op een andere manier werkzaam zijn bij of voor de gemeente Medemblik

  • c

    Leidinggevende: de gemeentesecretaris voor wat betreft de sectormanagers en medewerkers; de sectormanagers voor wat betreft de afdelingshoofden en medewerkers; de afdelingshoofden voor wat betreft de medewerkers; de senior met leidinggevende taken voor wat betreft de medewerkers.

  • d

    Standaardregeling: Voor alle medewerkers die zelf regelruimte (= enige vrijheid) hebben binnen hun werktijden.

  • e

    Bijzondere regeling: Individuele werktijden eenzijdig door het college vastgesteld; voor medewerkers die geen of heel geringe zeggenschap hebben over hun werktijden.

  • f

    Dagvenster: de tijd waarbinnen de werktijden worden ingevuld.

  • g

    Rooster: de invulling van de aanstellingsuren per week als rooster in de aanwezigheidsregistratie (de klok).

  • h

    Werktijden:de (flexibele) invulling van de te werken uren.

  • i

    Feestdag en brugdag: dag waarop de kantoorpanden van de gemeente gesloten zijn.

  • j

    Lokale arbeidsduur: de arbeidsduur per jaar voor de gemeente Medemblik waarin de lokale feestdagen zijn opgenomen.

  • k

    Parttimer: medewerker in deeltijdbetrekking.

Artikel 2 Arbeidsduur

Lid 1

De formele arbeidsduur per week voor een volledige (fulltime) betrekking is 36 uur (artikel 1:1, onderdeel k CAR).

Lid 2

De feitelijke arbeidsduur per week is de arbeidsduur waarvoor de medewerker is aangesteld (tijdelijk of vast).

Lid 3

De formele arbeidsduur bij een volledige betrekking heeft een arbeidsduur van ten hoogste 1836 uur per jaar (artikel 1:1, onderdeel j en k CAR).

Formele arbeidsduur per jaar

255 dagen 365,25 dagen x 5/7 minus 5 6/7 feestdag per jaar

1836 uur 255 dagen x 7,2 uur (36/5)

Formele feestdagen

Aantal dagen

Aantal uren

Nieuwjaarsdag *

5/7 dag

5,14 uur

2e Paasdag

7/7 dag = 1 dag

7,2 uur

Koningsdag

5/7 dag

5,14 uur

Hemelvaartsdag

7/7 dag = 1 dag

7,2 uur

2e Pinksterdag

7/7 dag = 1 dag

7,2 uur

Beide Kerstdagen

10/7 dag

10,3 uur

Lid 4

De lokale arbeidsduur bij een volledige betrekking heeft een arbeidsduur van ten hoogste 1816,5 uur per jaar.

Lokale arbeidsduur per jaar

252,29 dagen 255 dagen minus 2 5/7* lokale feestdag per jaar

1816,5 uur 252,29 x 7,2 uur (36/5)

Lokale (feest)dagen

Aantal dagen

Aantal uren

Goede Vrijdag

7/7 dag = 1 dag

7,2 uur

Bevrijdingsdag

5/7 dag

5,14 uur

Dag na Hemelvaart

7/7 dag = 1 dag

7,2 uur

Lid 5

Voor parttimers gelden de uren naar rato van hun aanstelling.

Artikel 3 Dagvenster

Het dagvenster is van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 22.00 uur. Binnen dit dagvenster worden de werkzaamheden verricht.

Artikel 4 Openingstijden

Lid 1

De openingstijden van de kantoorpanden zijn vastgesteld van maandag tot en met vrijdag van 7.00 tot 18.00 uur.

Lid 2

Het servicepunt en de publieksbalies hebben te maken met avondopenstellingen en hebben hierdoor een langere openingstijd.

Artikel 5 Rooster

Lid 1

Het rooster van de medewerker wordt ingevuld binnen de openingstijden van de kantoorpanden en/of van het servicepunt en de publieksbalies.

Lid 2

De leidinggevende maakt afspraken met de medewerker over de invulling van dit rooster.

Lid 3

De leidinggevende maakt afspraken met de medewerker over zijn werkzaamheden, verlof en planning van de werkzaamheden – jaarlijks voorafgaand aan het kalenderjaar.

Lid 4

Tweemaal per jaar overlegt de leidinggevende met de medewerker over de werktijden in relatie tot de planning van de werkzaamheden.

Lid 5

De leidinggevende geeft aan op welke momenten de medewerker aanwezig of beschikbaar moet zijn (bijvoorbeeld voor afdelingsoverleg of bijeenkomsten).

Lid 6

De organisatie bepaalt de normen voor een adequate bezetting. Er moet sprake zijn van een zodanige bezetting van een afdeling of taakveld dat de bedrijfsvoering op het gewenste kwaliteitsniveau is waardoor een optimale klantbediening mogelijk is. De normen hiervoor worden vastgelegd in het afdelingsplan.

Artikel 6 Werktijden

Lid 1

De medewerker heeft grotendeels vrijheid in het bepalen van zijn werktijden, in overleg met zijn leidinggevende. De ene dag kan hij meer of minder werken dan zijn rooster en dit vervolgens op een ander moment compenseren.

Lid 2

De werktijden blijven binnen de norm van de arbeidstijdenwet.

Lid 3

De medewerker werkt ten hoogste 11 uren per dag en maximaal 50 uren per week tenzij de medewerker verzoekt hiervan af te mogen wijken (dit moet wel binnen de arbeidstijdenwet blijven).

Lid 4

Als gevolg van de gewijzigde omstandigheden kunnen de afspraken over de werktijden worden aangepast.

Artikel 7 Overschrijding arbeidsduur per jaar

Het is niet gewenst dat de medewerker veel meer of minder uren werkt dan zijn formele arbeidsduur. Te veel of te weinig werk moet tijdig in kaart gebracht worden zodat de afspraken hierop afgestemd kunnen worden. Blijkt tijdens het tweejaarlijkse gesprek over de werktijden dat het ongewijzigd voortzetten van de planning van de werkzaamheden leidt tot overschrijding van de arbeidsduur per jaar, dan worden de afspraken in overleg aangepast. Als de overschrijding van de arbeidsduur per jaar onvermijdelijk is dan wordt de omvang van deze overschrijding vastgesteld en uitgedrukt in uren. De medewerker ontvangt voor elk teveel gewerkt uur een vergoeding ter hoogte van het uurloon of een uur vakantieverlof.

Artikel 8 Pauze

De (lunch)pauzes kunnen worden genomen volgens de bepalingen in de Arbeidstijdenwet. Bij een werktijd langer dan 5,5 uur moet een pauze van minimaal 30 minuten worden opgenomen. Bij een werktijd van langer dan 10 uur moet een pauze van minimaal 45 minuten worden opgenomen. Deze pauze mag worden opgesplitst in bijvoorbeeld 30 minuten en 15 minuten. Wanneer een medewerker ervoor kiest bij een langere werktijd dan 5,5 uur geen pauze te nemen dan wordt er evengoed een pauze van 30 minuten in de tijdregistratie opgenomen.

Artikel 9 Tijdregistratie

Voor het vastleggen van de gewerkte uren maakt de medewerker gebruik van een automatische tijdregistratie. De medewerker handelt overeenkomstig de instructie van dit tijdregistratiesysteem. De werkgever kan bepalen dat sommige medewerkers uitgezonderd worden van de verplichting om gebruik te maken van dit systeem.

Artikel 10 Buitendagvenstervergoeding

Lid 1

De medewerker die werkzaamheden verricht buiten het dagvenster (voor 7.00 uur of na 22.00 uur) heeft recht op een buitendagvenstervergoeding.

Lid 2

De buitendagvenstervergoeding is een financiële vergoeding en bedraagt per gewerkt uur een percentage van het loon. De gewerkte uren buiten het dagvenster worden in tijd gecompenseerd, maar kunnen niet worden omgezet in vakantieverlof.

Lid 3

Heeft een medewerker een dienstopdracht om arbeid te verrichten buiten het dagvenster dan ontvangt hij hiervoor een buitendagvenstervergoeding. Redenen om buiten het dagvenster te werken zijn bijvoorbeeld vergaderingen, bijeenkomsten, incidenteel om reden van dienstbelang of oproep tijdens een beschikbaarheidsdienst.

De vergoeding bedraagt een percentage van het uurloon van de medewerker over de gewerkte uren buiten het dagvenster

Maandag 0.00 uur t/m vrijdag 24.00 uur voor 7.00 uur en na 22.00 uur

50%

Zaterdag

75%

Zon- en feestdagen

100%

Lid 4

De medewerker in functieschaal 11 of hoger heeft geen recht op een buitendagvenster-vergoeding.

Artikel 11 Beschikbaarheidsdienst

Lid 1

  • a

    De medewerker die door de werkgever aangewezen is zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar te houden om bij oproep arbeid te verrichten, ontvangt een vergoeding voor beschikbaarheid. Dit geldt ook voor bereikbaar- en beschikbaarheid op zon- en feestdagen.

  • b

    Deze beschikbaarheidsvergoeding wordt toegekend aan de medewerker die bereikbaar en beschikbaar moet zijn voor bijvoorbeeld alarm, storingen, automatisering, rampen, openbare orde en veiligheid en gladheid.

  • c

    De beschikbaarheidsvergoeding is een bruto bedrag en bedraagt 6% van het maximum van schaal 7 per ingeroosterde week voor bereikbaarheid en beschikbaarheid en wordt bij het salaris uitbetaald.

Lid 2

Wordt de medewerker opgeroepen om daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten gedurende de beschikbaarheidsdienst dan ontvangt hij een buitendagvenstervergoeding over de uren buiten het dagvenster. Verricht hij werkzaamheden op uren binnen het dagvenster dan kan hij die uren op een ander moment in tijd compenseren in overleg met de leidinggevende.

Artikel 12 Werktijden

Lid 1

De medewerker heeft geen of heel geringe zeggenschap over zijn werktijden. De werktijden worden eenzijdig vastgesteld door de werkgever. Het gaat hierbij om medewerkers die in een rooster werken en geacht worden op vaste tijden hun werk te verricht.

Lid 2

Onder deze regeling vallen de medewerkers van de Buitendienst en de Havendienst.

Lid 3

  • a

    De roosters van de buiten- en de havendienst zijn opgenomen in een apart document en wordt als bijlage toegevoegd aan de werktijdenregeling.

  • b

    De werktijden blijven binnen de norm van de arbeidstijdenwet.

  • c

    De medewerker werkt ten hoogste 11 uren per dag en maximaal 50 uren per week, tenzij de medewerker verzoekt hiervan af te mogen wijken (dit moet wel binnen de arbeidstijdenwet blijven).

  • d

    Als gevolg van de gewijzigde omstandigheden kunnen de afspraken over de werktijden worden aangepast.

  • e

    De werktijden worden tenminste één maand voor aanvang bekend gemaakt aan de medewerker.

  • f

    In principe wordt er niet gewerkt op zon- en feestdagen tenzij het dienstbelang dit noodzakelijk maakt:

    • -

      maximaal 26 zondagen per jaar;

    • -

      er wordt rekening gehouden met kerkbezoek en zondagsrust;

    • -

      er wordt rekening gehouden met (lokale) feestdagen;

    • -

      er wordt rekening gehouden met een medewerker die tot een kerkgenootschap behoort dat de wekelijkse rustdag op de sabbat of zevende dag viert, indien hij daartoe een verzoek heeft ingediend;

Artikel 13 Overwerk

Lid 1

Een medewerker van wie de werktijden volgens het rooster tussen 8.00 en 18.00 uur vallen en die buiten deze vastgestelde werktijden in opdracht werkzaamheden verricht heeft recht op een overwerkvergoeding.

Lid 2

De vergoeding bestaat uit evenveel verlof als dat er volle uren is overgewerkt plus een toeslag voor elk overgewerkt uur. De toeslag is afhankelijk van het tijdstip van het overgewerkte uur.

De overwerktoeslag bedraagt een percentage van het uurloon van de medewerker

Maandag t/m vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 20.00 uur

25%

Maandag t/m vrijdag tussen 0.00 en 6.00 uur en tussen 20.00 en 24.00 uur

50%

Maandag of de dag volgend op een feestdag tussen 0.00 en 6.00 uur

75%

Zaterdag

75%

Zon- en feestdagen

100%

Lid 3

Het verlof wordt bij voorkeur zo snel mogelijk verleend. Als het niet mogelijk is om het verlof op te nemen dan wordt de overwerkvergoeding volledig omgezet in geld. De overwerk- percentages worden in dit geval vermeerderd met 100%.

Artikel 14 Onregelmatige dienst

Lid 1

Een medewerker van wie de werktijden volgens rooster ook na 18.00 uur en op zaterdag en/of zon(feest)dagen vallen hebben recht op een toelage onregelmatige dienst (ORT).

Lid 2

De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de medewerker geldende salaris per uur; ten hoogste het uurloon behorend bij het maximum van schaal 7.

De onregelmatigheidstoelage (ORT) bedraagt

Maandag t/m vrijdag tussen 6.00 en 8.00 uur en tussen 18.00 en 24.00 uur

20%

Maandag t/m vrijdag tussen 0.00 en 6.00 uur

40%

Zaterdag

45%

Zon- en feestdagen

70%

Lid 3

In bijzondere gevallen kan een regeling worden getroffen die het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 15 Beschikbaarheidsdienst

Lid 1

  • a

    De medewerker die door de werkgever aangewezen is zich regelmatig of vrij regelmatig bereikbaar en beschikbaar te houden om bij oproep arbeid te verrichten, ontvangt een vergoeding voor beschikbaarheid. Dit geldt ook voor bereikbaar- en beschikbaarheid op zon- en feestdagen.

  • b

    Deze beschikbaarheidsvergoeding wordt toegekend aan de medewerker die bereikbaar en beschikbaar moet zijn voor bijvoorbeeld alarm, storingen, automatisering, rampen, openbare orde en veiligheid en gladheid.

  • c

    De beschikbaarheidsvergoeding is een bruto bedrag en bedraagt 6% van het maximum van schaal 7 per ingeroosterde week voor bereikbaarheid en beschikbaarheid en wordt bij het salaris uitbetaald.

Lid 2

Wordt de medewerker opgeroepen om daadwerkelijk werkzaamheden te verrichten gedurende de beschikbaarheidsdienst dan ontvangt hij een vergoeding voor overwerk over de uren volgens artikel 14.

Artikel 16 Afbouwtoelage

Lid 1

Als de bezoldiging van een medewerker blijvend verlaagt door het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage voor onregelmatigheid of beschikbaarheid, als bedoeld in artikel 15 en 16, dan wordt een aflopende toelage toegekend wanneer:

  • -

    de verlaging ten minste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, en

  • -

    de medewerker de toelage - als bedoeld in artikel 15 en 16 - ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft ontvangen.

Lid 2

Een medewerker van 60 jaar of ouder behoudt, in afwijking van lid 1, zijn toelage - als bedoeld in artikel 15 en 16 - als hij deze toelage gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft ontvangen.

Lid 3

Als een medewerker een (aflopende) afbouwtoelage – volgens lid 1 – ontvangt en de leeftijd van 60 jaar bereikt, dan gaat deze afbouwtoelage over in een blijvende toelage als bedoeld in lid 2 en wordt deze niet verder afgebouwd. De medewerker moet dan wel gedurende ten minste 10 jaren een toelage – als bedoeld in artikel 15 en 16 - hebben ontvangen.

Lid 4

Onder wezenlijke onderbreking wordt een onderbreking van langer dan twee maanden verstaan.

Lid 5

Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van dit artikel nadere regels vaststellen.

Artikel 17 Inleiding

De afgelopen jaren is steeds meer aandacht voor de verhouding tussen werk en zorg. Er worden in afspraken over de arbeidsvoorwaarden en in wettelijke regelingen meer voorzieningen getroffen die het mogelijk moeten maken werk- en zorgtaken te combineren. De werkgever wordt daardoor geconfronteerd met een breed scala aan verlofvormen, waar een medewerker een beroep op kan doen. Alle hieronder genoemde uren zijn gebaseerd op een fulltime betrekking; parttime is naar rato.

Artikel 18 Verlofrechten (CAR/UWO art. 6:2)

Medewerkers hebben jaarlijks recht op verlof met behoud van bezoldiging:

Soort verlof

Uren verlof

Reden verlof

Basisverlof

158,4 uur

 

Leeftijdsdagen (artikel 6:2:1 lid 3)

7,2 uur 14,4 uur 21,6 uur 28,8 uur 36 uur 43,2 uur

30 t/m 39 jaar 40 t/m 44 jaar 45 t/m 49 jaar 50 t/m 54 jaar 55 t/m 59 jaar 60 jaar en ouder

Functieschaaldag (Harmonisatie arbeidsvoorwaarden WAM)

7,2 uur

vanaf functieschaal 10

Algemene vrije dagen (Harmonisatie arbeidsvoor-waarden WAM)

14,4 uur

medewerkers in dienst voor 9-04-2013 (IV-13-02941/IO-13-08593)

Onregelmatigheidsdagen (artikel 6:2:1 lid 4)

14,4 uur

medewerkers die werken in een onregelmatig rooster (havenmedewerker en jongerenwerker) en medewerkers met regelmatige beschikbaarheidsdiensten (buitendienstmedewerker en bode)

Beschikbaarheidsdag (artikel 4:6)

1 werkdag volgens rooster

medewerkers die onder de bijzondere regeling vallen en tijdens een beschikbaarheidsdienst arbeid verrichten op een zaterdag of zondag, krijgen hiervoor een vrije dag toegekend

Lokale vrije (feest)dagen

Geen verlof afschrijven

Goede vrijdag – is lokale feestdag 5 mei – lokale feestdag Dag na Hemelvaart – geen feestdag

Artikel 19 Verlenen verlof (CAR-UWO art. 6:2:2)

Bij het verlenen van verlof wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de wensen van de medewerker. De medewerker heeft het recht om jaarlijks minimaal 10 werkdagen aaneensluitend vakantie op te nemen, bij voorkeur in de periode van 1 mei tot 1 oktober. Het verlof wordt ruim van te voren aangevraagd. Er mag maximaal 72 uur verlof worden meegenomen naar het volgende jaar en wordt toegevoegd aan het nieuwe toegekende verlof.

Artikel 20 Brugdagen

De werkgever kan jaarlijks met instemming van de OR maximaal 2 verplichte dagen aanwijzen waarop verlof moet worden afgeschreven in verband met de optimalisering van de bedrijfsvoering. Deze dagen worden ruim van te voren bekend gemaakt.

Artikel 21 Extra uren

Lid 1

Het is toegestaan om meer dan de aanstellingsomvang te werken en op deze manier extra klokuren op te bouwen. Hiervoor gelden de volgende regels (Harmonisatie arbeidsvoorwaarden MAW):

  • -

    Het totale aantal extra opgebouwde klokuren mag nooit meer bedragen dan 72 uur; de uren worden in de klok ‘afgetopt’ bij een plussaldo van 72 uur.

  • -

    De opgebouwde klokuren mogen niet worden overgeheveld naar het verlofsaldo (IV-13-02941/IO-13-08593).

  • -

    De teveel opgebouwde klokuren boven 72 uur blijven op de klok zichtbaar en kunnen via een mutatieformulier, ondertekend door de leidinggevende, worden opgenomen.

Lid 2

De medewerker kan verzoeken in enig jaar maximaal 50,4 uur (bij een volledige betrekking) op jaarbasis meer te werken dan de maximale arbeidsduur van 1836 uur. Hiervoor heeft de medewerker recht op een gelijk aantal verlofuren. Het verzoek moet vóór 1 november worden ingediend (CAR-UWO artikel 6:2, lid 2).

Lid 3

De medewerker mag verlofuren uit overwerk toevoegen aan het verlofsaldo. Dit is niet onbeperkt, de som van het aantal uren van lid 2 en 3 is maximaal 50,4 uur.

Artikel 22 Kopen- en verkopen verlof (CAR-UWO art. 4a:1 en 2)

De medewerker kan eenmaal per kalenderjaar een verzoek indien om verlofuren te kopen of te verkopen. Dit is één van de uitruilmogelijkheden van het cafetariamodel, waarbij de medewerker vrije tijd ruilt voor geld.

  • a

    Een fulltime medewerker kan van het jaarlijkse basisverlof van 158,4 uur maximaal 72 uur verkopen.

  • b

    De medewerker is verplicht om jaarlijks 144 verlofuren op te nemen. Niet genoten verlof mag niet alsnog in een later jaar worden verkocht.

  • c

    De fulltime medewerker kan maximaal 72 verlofuren per jaar extra kopen.

  • d

    De aanvraag wordt vóór 1 november, voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, ingediend.

Artikel 23 Verlof bij ontslag (CAR-UWO art. 6:2:3 lid 5)

Bij ontslag op grond van artikel 8:1 CAR-UWO wordt het resterende opgebouwde verloftegoed zoveel mogelijk opgenomen gedurende de opzegtermijn. In overeenstemming met de medewerker kan hiervoor de maximale opzegtermijn worden verlengd. Als deze verlenging niet mogelijk is in verband met een andere betrekking dan wordt het niet opgenomen verlof uitbetaald.

Artikel 24 Buitengewoon verlof (CAR-UWO art. 6:4)

In sommige gevallen heeft een medewerker recht op buitengewoon verlof met behoud van bezoldiging. Dit verlof wordt niet in mindering gebracht op het verlof. In bepaalde situaties is dit verlof op basis van de Wet arbeid en zorg (Waz) en op basis van de CAR-UWO. Het doel van de Waz is medewerkers in de gelegenheid te stellen betaald werk te combineren met zorgtaken.

  • 1

    Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof (CAR-UWO artikel 6:4 en Waz art. 4:1) Recht op verlof wanneer de medewerker niet kan werken door omstandigheden in het privéleven of door problemen die onmiddellijk opgelost moeten worden:

    Gebeurtenis

    a Zeer bijzondere (onvoorziene) persoonlijke omstandigheid bijv.:

    - Bevalling van partner (echtgenote, geregistreerde partner of persoon met wie de medewerker ongehuwd samenwoont)

    - Overlijden en lijkbezorging (begrafenis/crematie) van een huisgenoot of een bloed- en aanverwant in de 1e of 2e graad

    - Plotselinge ziekte van een kind

    - Als er sprake is van een noodgeval

    b Een door de wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding, opgelegde verplichting waarvan de vervulling niet in zijn vrije tijd kon plaatsvinden:

    - Aangifte van geboorte of overlijden

    c Uitoefening van het actief kiesrecht

    Aantal uren/dagen

    De korte naar billijkheid te berekenen tijd of de tijd die nodig is om maatregelen te treffen (in overleg met direct leidinggevende)

    Aanvraag bij de leidinggevende

    Dezelfde dag Achteraf binnen 24 uur

  • 2

    Kraamverlof (CAR-UWO artikel 6:4 en Waz 4:1 en 4:2)Recht op verlof na de bevalling van echtgenote, geregistreerde partner, persoon met wie de medewerker ongehuwd samenwoont of degene van wie hij het kind erkent:

    Kraamverlof

    2 dagen (waarop gewoonlijk gewerkt wordt) De dagen hoeven niet aansluitend opgenomen te worden

    Termijn

    Opnemen binnen 4 weken na de bevalling of vanaf de eerste dag dat het kind bij de moeder thuis woont

    Aanvraag bij de leidinggevende

    Zo vroeg mogelijk, tenminste één dag voor de ingangsdatum van het verlof

  • 3

    Huwelijksverlof (CAR-UWO artikel 6:4:1)Verlof op de dag dat het burgerlijk huwelijk of het geregistreerd partnerschap wordt voltrokken.

    Aantal uren/dagen

    Maximaal 1 dag

    Aanvraag bij leidinggevende

    Tenminste twee weken van tevoren

  • 4

    Palliatief verlof (CAR/UWO artikel 6:4:1)Buitengewoon (zorg)verlof voor het bijstaan van een ziek familielid in de laatste levensfase (terminaal stadium). Het gaat om de verzorgingstermijn, die voorafgaat aan de vermoedelijke datum van overlijden.

    Verwantschap

    - partner (echtgenoot, geregistreerde partner, partner met wie de medewerker ongehuwd samenwoont)

    - ouder (schoon-, pleeg-, stief)

    - kind (pleeg-, stief-, aangehuwd)

    Aantal uren/dagen

    In overleg met direct leidinggevende

    Termijn/duur

    - Geen maximum vastgesteld - afhankelijk van de situatie

    - Mogelijkheid bieden om een (willekeurig) aantal uren te werken vanwege bedrijfsvoering en binding/contact afdeling

    Aanvraag bij leidinggevende

    In een zo vroeg mogelijk stadium, maar tenminste één dag voor de ingangsdatum van het verlof

Artikel 25 Langdurend zorgverlof (CAR-UWO art. 6:4:1a en Waz)

Zorgverlof voor de verzorging van een naaste met een levensbedreigende ziekte. Met levensbedreigend ziek wordt bedoeld dat het leven op korte termijn ernstig in gevaar is. Op korte termijn houdt een periode van enkele dagen of weken tot een aantal maanden in. Het hoeft niet om noodzakelijke zorg te gaan, ook bij aanwezigheid van medische zorg of thuiszorg kan er recht bestaan op langdurend zorgverlof. De medewerker heeft recht op 50% doorbetaling van zijn bezoldiging over de uren waarin hij langdurend zorgverlof geniet.

Naaste

- partner (echtgenoot, geregistreerde partner, partner met wie de medewerker ongehuwd samenwoont)

- uit- of thuiswonend kind van medewerker of partner

- thuiswonend pleegkind

- ouder

Verzorging

- verzorging van de zieke

- boodschappen doen

- verlenen van bijstand of ondersteuning in geestelijk opzicht

Termijn/duur

Standaardvorm:

- periode van 12 weken

- 50% van de arbeidsduur per week

Afwijkende vorm bijv.:

- meer dan 50% van de arbeidsduur per week; totale periode wordt korter dan 12 weken

- minder dan 50% van de arbeidsduur per week; totale periode wordt langer dan 12 weken (maximaal 18 weken)

Einde verlof

Het verlof eindigt als:

- de duur is verstreken

- de verzorgde persoon overlijdt

- de verzorgde persoon niet langer levensbedreigend ziek is

Bezoldiging

- 50% doorbetaling over de uren van het verlof

- opbouw verlofuren alleen over de gewerkte uren

- vakantietoelage op basis van doorbetaalde bezoldiging

Ziek tijdens verlof

Het verlof loopt gewoon door:

- geen opschortende werking

- de eerste 7 aaneengesloten ziektedagen blijft de korting bestaan

- 100% bezoldiging van vanaf de 8e ziektedag

- 100% verlofopbouw en vakantietoelage vanaf de 8e ziektedag

Aanvraag bij de leidinggevende

Schriftelijk minstens 2 weken vóór de aanvangsdatum:

- ingangsdatum van het verlof

- reden verlof

- voor wie gaat de medewerker zorgen

- omvang van het verlof

- duur van het verlof

- hoe wordt het verlof over de werkweek gespreid

Artikel 26 Vakbondsverlof (CAR-UWO art. 6:4:2)

De medewerker heeft recht op betaald verlof voor de volgende vergaderingen en activiteiten:

  • a

    Algemene vergaderingen van een vereniging van ambtenaren of van een landelijke groep van gemeentepersoneel van een algemene vereniging van ambtenaren;

  • b

    Hoofdbestuursvergaderingen als de medewerker hiervan lid is;

  • c

    Bondsraad- of bestuursraadvergaderingen als de medewerker hiervan lid is;

  • d

    Groepsraadvergaderingen als de medewerker lid is van een landelijke groepsraad;

  • e

    Één algemene vergadering van de centrale organisatie waarbij de vereniging van de medewerker is aangesloten;

  • f

    Het ontplooien van bestuurlijke of vertegenwoordigende activiteiten binnen de centrale van overheidspersoneel, een daarbij aangesloten vereniging of binnen de gemeente;

  • g

    Het deelnemen aan een cursus, op uitnodiging van een vereniging van ambtenaren; max. 43,2 uur per 2 kalenderjaren.

  • h

    Het bijwonen van GO-vergaderingen en 1 voorvergadering per GO-vergadering als de medewerker hiervoor aangewezen is als lid van het GO door een vereniging van ambtenaren.

Het totaal aantal uur van het betaald verlof mag niet meer zijn dan 244, 8 uur per jaar en maximaal 316,8 uur per kalenderjaar als:

  • -

    De medewerker lid is van het hoofdbestuur van ABVAKABO FNV of CNV Publieke Zaak en/of van een vereniging van ambtenaren die bij die centrale is aangesloten.

  • -

    De medewerker lid is van het centrale bestuur van CMHF en/of bestuurslid van een sector of sectie van deze centrale.

Artikel 27 Kortdurend zorgverlof (CAR-UWO art. 6:4:3 en Waz art. 5:1 en 5:2)

Zorgverlof voor de noodzakelijke verzorging van een zieke aanverwant met behoud van bezoldiging. Het verlof komt voor de helft voor rekening van de werkgever en voor de helft voor rekening van de medewerker.

Verwantschap

- Partner (echtgenoot, geregistreerde partner, partner met wie de medewerker ongehuwd samenwoont)

- Inwonend kind/pleegkind

- Ouder (bloedverwant 1e graad)

Duur/omvang

Maximaal 72 uur per jaar (parttimer naar rato)

- 36 uur voor de medewerker

- 36 uur voor de werkgever

Verrekening

50% van het verleende verlof voor rekening medewerker 50% van het verleende verlof voor rekening werkgever

Aanvraag bij de leidinggevende

Schriftelijk voor aanvang van verlof met opgaaf van redenen Bij acute noodsituatie achteraf z.s.m.

Samenloop buitengewoon verlof

Wordt bij recht op buitengewoon verlof (plotselinge privé problemen) voldaan aan voorwaarden voor kortdurend zorgverlof dan eindigt het buitengewoon verlof na 1 dag en gaat over in kortdurend zorgverlof

Artikel 28 Verlof en non-activiteit in verband met een politieke functie (CAR-UWO art. 6:4:4)

Als een medewerker wordt gekozen in de gemeenteraad of provinciale staten of benoemd in een college van burgemeester en wethouders heeft hij op grond van artikel 125c, tweede lid, van de Ambtenarenwet recht op zogenaamd ‘politiek verlof’ voor vergaderingen of andere daarmee samenhangende werkzaamheden. Wanneer hij daardoor deze functie niet gelijktijdig kan vervullen met zijn werk bij de gemeente, wordt hij (gedeeltelijk) van zijn taak ontheven. Het non-activiteitsverlof is een in de Ambtenarenwet vastgelegd recht en kan daarom niet geweigerd worden. Een medewerker kan ook niet ontslagen worden omdat hij een functie heeft aanvaard in het gemeente- of provinciebestuur.

Artikel 29 Ouderschapsverlof (CAR/UWO art. 6:5 en Waz art. 6:1)

Ouders hebben op grond van de Waz recht op onbetaald ouderschapsverlof. Volgens de CAR-UWO heeft een medewerker die op grond van de Waz ouderschapsverlof opneemt recht op doorbetaling van een percentage van zijn bezoldiging over dit verlof.

Recht betaald OV

- is tenminste 1 jaar in dienst

- leeftijd kind is < 8 jaar

- heeft niet eerder ouderschapsverlof gehad voor dit kind bij een andere werkgever

- heeft tijdens het verlof geen andere betaalde arbeid

- bij twee- of meerling recht op betaald ouderschapsverlof voor 1 kind

- op grond van de Waz voor twee- of meerling wel recht op onbetaald ouderschapsverlof

Duur en omvang

Standaard:

- 26 weken onbetaald op grond van de Waz, waarvan maximaal 13 weken x de arbeidsduur per week betaald op grond van de CAR-UWO

- opname ten hoogste 50% van de werktijd per week; verlof van 26 keer de arbeidsduur is spreiding over 12 maanden

Afwijkend in overleg:

- uitsmeren over een langere periode dan 12 maanden

- meer uren verlof per week opnemen

- het verlof opsplitsen in maximaal 6 gedeelten; elk gedeelte duurt minimaal 1 maand

Bezoldiging

Doorbetaling betaald ouderschapsverlof:

- Schaal 1 90%

- Schaal 2 85%

- Schaal 3 80%

- Schaal 4 70%

- Schaal 5 60%

- Schaal 6 en hoger 50%

vakantietoelage en pensioen

- Opbouw vakantietoelage alleen over de uitbetaalde bezoldiging

- Volledige opbouw van pensioen tijdens verlof

Verlofuren

Opbouw verlofuren alleen over de gewerkte uren

Ziek tijdens verlof

- periode van verlof loopt gewoon door

- eerste 14 dagen van ziekte wel korting

- vanaf 15e ziektedag 100% bezoldiging en opbouw vakantietoelage

- bij langdurige ziekte kan de medewerker een verzoek indienen voor intrekking van het ouderschapsverlof

Intrekking aanvraag

- het niet opgenomen verlof komt te vervallen

- bij intrekking wegens zwangerschaps-, bevallings- of adoptieverlof vervalt het resterende deel van het verlof niet en kan later alsnog worden opgenomen

- bij opgedeeld ouderschapsverlof dan geldt intrekking van de aanvraag voor elke afzonderlijke periode

Terugbetaling

Als de medewerker binnen:

- 6 maanden na het einde van het betaald verlof ontslag neemt of krijgt

- binnen 3 maanden na het einde van het betaald verlof op eigen verzoek minder gaat werken

Geen terugbetaling:

- baan bij andere gemeente

- partner volgen, die ergens anders in het land een baan aanneemt

Aanvraag bij leidinggevende

Schriftelijk tenminste 3 maanden voor de ingangsdatum

Artikel 30 Zwangerschaps- en bevallingsverlof (CAR-UWO art. 6:7 en Waz art. 3:1)

Als de medewerker zwanger is, heeft zij recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het zwangerschapsverlof is het verlof tot aan de dag na de feitelijke bevalling. Het bevallingsverlof gaat in op de dag na de bevalling. Het verlof is met behoud van bezoldiging.

Duur zwangerschapsverlof

Minimaal 4 weken en maximaal 6 weken tot en met de datum van de bevalling

Duur bevallingsverlof

Minimaal 10 weken en maximaal 12 weken na de datum van de bevalling

- eerder bevallen: resterende zwangerschapsverlof wordt toegevoegd aan het bevallingsverlof

- later bevallen: heeft geen invloed op de gekozen duur van het bevallingsverlof, de totale duur van het verlof wordt langer

Uitkering

Bij het UWV wordt een uitkering aangevraagd op grond van de Waz en rechtstreeks uitbetaald aan de werkgever

Aanvraag bij de leidinggevende

Schriftelijk met zwangerschapsverklaring van een arts tijdig aanvragen en aangeven wanneer het zwangerschapsverlof ingaat

Artikel 31 Adoptie- en pleegzorgverlof (CAR/UWO art. 6:8 en Waz art. 3:2)

De medewerker die een kind adopteert of voor een kind de pleegzorg op zich neemt heeft recht op verlof met behoud van bezoldiging.

Meerdere kinderen

Verlof geldt slechts voor 1 van de kinderen

Aantal uren

Maximaal vier weken, is 144 uur per jaar bij een fulltime betrekking

Termijn/duur

Vier weken verlof opnemen:

- Gedurende een tijdvak van 18 weken

- Binnen een termijn van 2 weken vóór tot 16 weken na de adoptie

Aanvraag bij leidinggevende

Schriftelijk tenminste drie weken voor begin van verlof:

- periode van verlof

- gewenste omvang van het verlof

- documenten waaruit adoptie of pleegzorg blijkt bijvoegen

Uitkering

Bij het UWV wordt een uitkering aangevraagd op grond van de Waz en rechtstreeks uitbetaald aan de werkgever Heeft de medewerker in dezelfde periode recht op een uitkering voor zwangerschaps- en bevallingsverlof dan vervalt de uitkering voor adoptie of pleegzorg Heeft de medewerker recht op een uitkering voor adoptie en voor pleegzorg dan vervalt de uitkering voor pleegzorg

Ziek tijdens verlof

Het verlof loopt gewoon door:

- het verlof wordt niet onderbroken

- er vindt geen opschorting van ziekte plaats

Artikel 32 Onbetaald verlof (CAR-UWO art. 4:3, 6:5, 6:9, 6:10, 6:11, 6:12, 6a:9)

Een medewerker kan bij het college een verzoek indienen voor geheel of gedeeltelijk onbetaald verlof. Voorwaarden voor het opnemen van onbetaald verlof:

  • a

    minimaal 1 jaar in dienst van de gemeente;

  • b

    duur verlof minimaal 1 en maximaal 18 maanden (ook bij deeltijdverlof);

  • c

    jaarlijks maximaal 1 periode onbetaald verlof, in een periode van 5 jaar maximaal 18 maanden verlof;

  • d

    minstens 3 maanden voor ingangsdatum aanvragen;

  • e

    werkgever beslist uiterlijk 2 maanden na ontvangst van het verlofverzoek en stuurt daarvan schriftelijk bericht;

  • f

    tussentijdse beëindiging alleen wanneer zowel de werkgever als de medewerker hiermee instemmen;

  • g

    als er tijdens het onbetaald verlof betaalde arbeid wordt verricht, kan de werkgever het verlof intrekken.

Als een medewerker tijdens het gedeeltelijk onbetaald verlof ziek wordt eindigt het verlof na 2 weken. Bij volledig verlof is het uitgangspunt dat het verlof niet stopt bij ziekte. In schrijnende gevallen kan de werkgever als de ziekte langer duurt dan 2 weken toch besluiten om het verlof te beëindigen. Dit kan niet bij verlof voorafgaand aan pensionering. Het onbetaalde verlof eindigt op de eerste dag van het zwangerschaps- en bevallingsverlof.

Artikel 33 Graden van bloed- en aanverwanten

Artikel 34 Kort verzuim

Kort verzuim (bezoek aan arts, tandarts, fysiotherapeut e.d.) wordt zo vroeg mogelijk aan het begin of zo laat mogelijk aan het eind van de werkdag gepland. Dit verzuim wordt alleen tijdens werktijd gepland als het niet anders kan. Voor een dergelijk verzuim staat een vergoeding van maximaal 2 uur. Een declaratie van een bezoek dat langer heeft geduurd dan 2 uur kan alleen in overleg met de leidinggevende worden toegekend. Voor parttimers geldt dat kort verzuim zoveel mogelijk in eigen tijd gebeurt. In gevallen van twijfel overlegt de direct leidinggevende met P&O.

Artikel 35 Onvoorziene gevallen

De werkgever beslist in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet.

Artikel 36 Slotbepalingen

Lid 1

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2014 en kan worden aangehaald als de ‘Werktijden en verlofregeling gemeente Medemblik 2014’.

Lid 2

Met ingang van de datum waarop deze regeling in werking treedt vervalt het ‘Verlofprotocol’.


*

Feestdagen die niet jaarlijks op zaterdag of zondag vallen zijn gecorrigeerd met de kans dat zij periodiek op een zaterdag of zondag vallen. Dit komt gemiddeld om 5/7 dag.