Organisatie | Rijswijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Persoonsgebonden Budget begeleid werken Wet sociale werkvoorziening |
Citeertitel | Verordening Persoonsgebonden Budget |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Welzijn, Zorg en Sociale Zaken |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2008 | nieuwe regeling | 10-06-2008 Groot Rijswijk, 26-06-2008 | 08-034 |
Artikel 2 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten
De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten voor elk te verstrekken persoonsgebonden budget bedraagt maximaal 2% van de rijksbijdrage per arbeidsjaar.
Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek
1.Het college verstrekt op aanvraag aan iedere sw- geïndiceerde die:
een persoonsgebonden budget begeleid werken Wsw, indien werkgever en begeleidingsorganisatie er zorg voor dragen dat de arbeidsplaats voor de sw- geïndiceerde adequaat wordt ingevuld.
Artikel 4 De wijze van vaststelling van de periodieke subsidie aan de werkgever
Indien bij toepassing van het vorige lid het college gerede twijfel heeft aan de juiste hoogte van de loonkostensubsidie vindt, in afwijking van het vorige lid, een loonwaarde onderzoek plaats, op basis waarvan de hoogte van de loonkostensubsidie wordt vastgesteld. Daarbij kan een externe deskundige worden ingeschakeld.
Artikel 7 Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht
Het college kan een vergoeding verstrekken voor de eenmalige kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder de arbeid wordt verricht als uit een deskundigenrapport blijkt dat aanpassingen op de werkplek noodzakelijk zijn, deze persoonsgerelateerd zijn, en het niet redelijk is dat deze kosten door de werkgever worden gedragen.
Artikel 10 Het besluit tot verlenen van de periodieke subsidie
Het besluit tot verlening van een periodieke subsidie bevat in ieder geval:
Artikel 12 Verrekening met de voorschotten
De subsidie wordt overeenkomstig de vaststelling binnen vier weken betaald, onder verrekening van de betaalde voorschotten.
Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordeningen in de individuele situatie tot grove onbillijkheden leidt, afwijken van het gestelde in deze verordening.
Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Rijswijk in zijn vergadering van 10 juni 2008.
In artikel 1 is een beperkt aantal begrippen opgenomen, omdat de wet voldoende duidelijk is over gehanteerde termen en begrippen. Een uitgebreide(re) begrippenlijst is derhalve overbodig.
Artikel 2 De hoogte van de rechtstreeks aan de subsidieverlening verbonden uitvoeringskosten
Artikel 7, tiende lid, onderdeel b, Wsw bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de hoogte van de voor het college rechtstreeks aan de subsidie-verlening verbonden uitvoeringskosten omgerekend op jaarbasis. Artikel 2 van deze verordening vormt de uitwerking van deze verplichting.
Er is voor gekozen om met een vast percentage te werken van maximaal 2% van de rijksbijdrage per arbeidsjaar. Onder uitvoeringskosten wordt in elk geval verstaan de kosten die het college maakt in verband met het verrichten van de volgende activiteiten:
Artikel 3 Invulling voorwaarden adequate werkplek
Het college zal bij elke aanvraag van een PGB moeten beoordelen of de inpassing in de arbeid van betrokkene, met inbegrip van begeleiding op zijn werkplek adequaat door de werkgever wordt verzorgd (artikel 7, eerste lid, Wsw). In verband hiermee kan een gemeente eisen stellen aan de werkgever en de door hem aangeboden werkplek. In artikel 7, tiende lid, Wsw dient de gemeenteraad in zijn verordening de voorwaarden te regelen waaronder het college een begeleidingsorganisatie inschakelt die door de sw- geïndiceerde is aangewezen.
In de verordening zijn de volgende vereisten aan een werkgever opgenomen:
Ook aan de begeleidingsorganisatie worden voorwaarden gesteld. Deze voorwaarden zijn in elk geval
Artikel 4 De wijze van de vaststelling van de periodieke subsidie aan de
In dit artikel worden de nadere regels bepaald met betrekking tot de wijze waarop de hoogte van de periodieke subsidie aan de werkgever dient te worden vastgesteld (artikel 7, tiende lid, onderdeel a, Wsw) door het college. De periodieke subsidie bestaat uit een loonkostensubsidie.
Het doel van de loonkostensubsidie is het verstrekken van een tegemoetkoming in de loonkosten in verband met de geringere arbeidsproductiviteit van de sw- geïndiceerde. Om te kunnen bepalen wat de hoogte van de loonkostensubsidie moet zijn, is inzicht nodig in de verdiencapaciteit (loonwaarde) van de betrokken sw- geïndiceerde. In de praktijk kan de hoogte van de loonkostensubsidie worden bepaald in onderhandeling. Daarbij wordt in veel gevallen overigens gebruik gemaakt van bestaande methodieken voor inschatting van de loonwaarde. Ook het functieprofiel van de te vervullen functie en het daarbij behorende (CAO-)loon maken vaak deel uit van dit proces.
In het eerste lid is vastgelegd dat de hoogte maximaal 90% van het geldende minimumloon is.
In het tweede lid is bepaald dat een loonwaarde onderzoek ingesteld kan worden als het college gerede twijfel heeft of de werkgever het betreffende wel nodig heeft, dus in het geval de verdiencapaciteit van de sw- geïndiceerde door het college hoger wordt ingeschat dan het bedrag aan loonkostensubsidie rechtvaardigt.
In het derde lid is bepaald dat er in elk geval een loonwaarde onderzoek plaats vindt als de sw- geindiceerde een verzoek doet tot een hogere loonkostensubsidie dan hetgeen in het eerste lid is bepaald.
In het vierde lid is bepaald dat een loonwaarde onderzoek in elk geval eens in de drie jaar plaats vindt bij een dienstverband voor onbepaalde tijd, om op die manier een actueel beeld te krijgen en zo mogelijk het subsidie bij te stellen.
Artikel 5 Herziening van de loonkostensubsidie
De productiviteit van een sw-geïndiceerde kan wijzigen, als deze persoon langer op een begeleid werkenplek werkzaam is. Als dat het geval is, kan de loonkostensubsidie worden aangepast. De werkgever kan dan, als de productiviteit, c.q. verdiencapaciteit van de werknemer minder wordt, met instemming van de werknemer, een verzoek indienen om de loonkostensubsidie te herzien. De werkgever moet zijn verzoek om herziening met redenen omkleden.
Ook ambtshalve kan het college, als er een gerede aanleiding is voor een (tussentijds) aanpassing van het subsidie, een hernieuwde beoordeling voor de hoogte van het subsidie doen. Dit zal zich overigens alleen in uitzonderlijke gevallen voordoen, bijvoorbeeld als er sprake is van kennelijke onredelijkheid bij handhaving van een bestaande situatie.
Bij het wijzigen van de subsidie zijn de bepalingen van Artikel 4 van toepassing.
Dit betekent bijvoorbeeld dat ook bij de herbeoordeling van de loonwaarde gebruik gemaakt kan worden van een loonwaarde- onderzoek.
Artikel 6 De vergoeding aan de begeleidingsorganisatie
Omdat de behoefte aan begeleiding van een sw-geïndiceerde op de werkplek van geval tot geval kan verschillen, en mede afhankelijk is van de aard van de handicap, zal in de praktijk de beoordeling van de omvang van de begeleiding gebaseerd moeten zijn op maatwerk.
Op basis van in de praktijk gehanteerde indicatiecriteria bestaat overigens de richtlijn dat een begeleidingspercentage op de werkplek van meer dan 15% van de werktijd reden kan zijn een herindicatie aan te vragen vanwege de zogenaamde “ondergrensproblematiek”. Hiermee kan het college rekening houden bij gesprekken over de omvang van begeleiding door de begeleidingsorganisatie.
In het eerste lid is opgenomen dat hoogte van de vergoeding voor begeleidingskosten maximaal 12% van de rijksbijdrage bedraagt.
In het tweede lid is opgenomen dat een begeleidingsorganisatie niet in aanmerking komt voor een vergoeding van de gemaakte kosten voor het zoeken van een Begeleid Werken plaats. Deze kosten dienen te worden betaald uit de vergoeding voor de begeleidingskosten.
In het derde lid is opgenomen dat elke werknemer in Begeleid Werken het college een gemotiveerd verzoek kan doen om een andere begeleidingsorganisatie in te schakelen. Het college honoreert dit verzoek als de begeleidingsorganisatie voldoet aan het gestelde in deze verordening en het verzoek niet kennelijk onredelijk is.
Vergoeding voor eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht
In dit artikel worden de voorwaarden bepaald waaronder het college aan de werkgever een vergoeding (subsidie) verstrekt voor de eenmalige noodzakelijke kosten van aanpassing van de omstandigheden waaronder arbeid wordt verricht (artikel 7, tiende lid, Wsw).
Het eerste lid bepaalt dat een eenmalige vergoeding kan worden verstrekt. Hiervoor is deskundigenrapport nodig.
Het derde lid stelt een minimale duur aan het dienstverband (twaalf maanden) dat de werkgever met de betrokken sw- geïndiceerde moet aangaan, alvorens tot investeringen wordt overgegaan.
In het vierde lid wordt een maximum gesteld aan de hoogte van de vergoeding. De gedachte hierachter is dat als de kosten boven dit bedrag uitgaan de aangeboden arbeidsplaats als niet passend moet worden beschouwd. In de praktijk zullen hierbij van geval tot geval kosten en baten tegen elkaar moeten worden afgewogen. Omdat hier sprake is van maatwerk is niet bij benadering aan te geven op welke bedrag dit moet worden gemaximeerd.
Het vijfde lid bepaalt dat het college de wijze van uitbetaling van de vergoeding regelt. Daarbij kan worden gedacht aan de termijnen van betaling.
Artikel 8 Indienen van de aanvraag
De sw- geïndiceerde zal het PGB moeten aanvragen. Omdat begeleid werken met een PGB leidt tot een subsidierelatie met de werkgever (in verband met het verstrekken van een periodieke subsidie) en een contractrelatie met de begeleidingsorganisatie (in verband met het verstrekken van een periodieke vergoeding), zullen ook de werkgever en de begeleidingsorganisatie van de sw-geïndiceerde de aanvraag moeten ondertekenen.
Op basis van de aanvraag beslist het college vervolgens of een periodieke subsidie aan de werkgever en een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie worden verstrekt en voor welke bedragen. Vervolgens vindt de verstrekking van de periodieke subsidie aan de werkgever plaats op basis van een beschikking en de verstrekking van een periodieke vergoeding aan de begeleidingsorganisatie op basis van een overeenkomst.
Artikel 11 het vaststellen van de periodieke subsidie
Met het vaststellen van de subsidie wordt de subsidieverstrekking voor het betreffende kalenderjaar afgerond. De hoogte van het subsidiebedrag voor dat jaar wordt definitief vastgesteld. Om de subsidie te kunnen vaststellen, dient de werkgever een schriftelijke opgave te doen van het door hem in het voorgaande jaar betaalde bruto CAO-loon van de sw- geïndiceerde, vermeerderd met alle werkgeverslasten. Indien gewenst dient de werkgever deze opgave te voorzien van een accountantsverklaring.