Organisatie | Oostzaan |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Oostzaan 2015 |
Citeertitel | Beleid handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen Oostzaan 2015” |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | kinderopvang |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-02-2015 | 13-06-2018 | nieuwe regeling | 16-12-2014 gemeenteblad 2015, 5664 | * |
Burgemeesters en wethouders van gemeente Oostzaan
Gelet op artikel 4:81 wet bestuursrecht;
Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.
Gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.2.3, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen,
De beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Oostzaan vast te stellen.
Kinderen vormen een kwetsbare groep in onze samenleving. Het bieden van goede en verantwoorde kinderopvang in een veilige omgeving zijn vandaag de dag dan ook belangrijke aandachtspunten geworden.
De verantwoordelijkheid voor het bieden van kwalitatieve kinderopvang ligt in de eerste plaatst bij de instellingen zelf. Daarnaast spelen ook de ouders via de oudercommissies een rol. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente waarin de kinderopvang is gevestigd. Het college is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving op de kwaliteit van de kinderopvang. De uitvoerende taak van toezicht ligt bij de gemeentelijke gezondheidsdienst, de GGD. De GGD geeft het college een advies over al dan niet handhavend optreden op basis van een inspectie. Een besluit tot handhavend optreden is een bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders.
De wet- en regelgeving omtrent kinderopvang is continue in ontwikkeling. Het is daarom noodzakelijk dat het vigerende handhavingbeleid wordt aangepast met de meest recente wijzigingen. Op 16 december 2014 is door het college ‘Beleid handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen Oostzaan 2015’ vastgesteld.
In dit beleid wordt gesteld wat de gemeentelijke taken zijn en op welke manier deze de komende jaren moeten worden uitgevoerd. De gemeente heeft een kritische rol bij het borgen van de kwaliteit van kinderopvang.
Met dit handhavingsbeleid schept gemeente Oostzaan een basis van waaruit efficiënt, consequent en duidelijk toezicht kan worden gehouden en handhavend kan worden opgetreden.
Bij overtredingen op de Wet kinderopvang vindt steeds een afweging plaats voordat overgegaan wordt tot handhavend optreden. Alle omstandigheden die zich voordoen in een specifieke situatie worden meegenomen in deze beoordeling. Eventuele verzwarende en verzachtende omstandigheden kunnen van invloed zijn op de wijze waarop handhavend wordt opgetreden.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving.
Artikel 2 Vormen van sanctioneren
Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de mogelijkheid om herstelsancties op te leggen.
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
Indien gebleken is dat een houder van een kindercentrum, een gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtredingen(en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(en).
Bij het uitvoeren van het herstellen traject hanteert het college de volgende stappen:
De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Het college is bevoegd om hier vanaf te wijken. Dit kan zich voor doen indien er meerdere overtredingen zijn waarvoor verschillende hersteltermijnen gelden.
Artikel 5 Verwijdering uit het register
Indien een geregistreerde voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) niet (langer) voldoet aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, kan de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang danwel peuterspeelzaalwerk.
Artikel 6 Herhaalde overtreding
Indien herhaling van een overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden zal opgetreden worden met een zwaardere sanctie.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van gemeente Oostzaan op 16 december 2014.
de secretaris, de burgemeester,
R.Schaatsbergen P.F. Leegwater
De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats | |
In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB) | |
Verklaring omtrent gedrag (VOG) in bezit zijn van VOG VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden | |
Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling | |
Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders | |
Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling | |
Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd (peuterspeelzalen) | |
De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE[1] wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op | |
De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt | |
Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid | |
Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidsrisico’s op de vaste thema’s | |
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties | |
Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau | |
Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode kindermishandeling | |
Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven. | |
Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder | |
Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte | |
Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang) | |
Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO) | |
De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. | |
Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang) | |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen | |
De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij | |
Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind | |
De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum (dagopvang) | |
Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is (BSO) | |
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang (BSO) | |
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid | |
De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal) | |
De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz) | |
De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen | |
Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, peuterspeelzalen) | |
Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld | |
Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. | |
De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden | |
De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig | |
Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) danwel gastouders | |
Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen | |
Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt | |
Kopieën van de VOG’s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten | |
Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders | |
Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders | |
Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak | |
De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is | |
Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs |
[1] Voor- en vroegschoolse educatie
Hoofdstuk 2 Herstellend traject
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden.
Het college van burgemeester en wethouders van Oostzaan geeft, in een situatie waar zich in de gemeente een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften (de ‘kwaliteitseisen’) niet of in onvoldoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke vooraanschrijving.
In een vooraanschrijving wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen.
In geval van een overtreding met de prioriteit hoog, zal de hersteltermijn maximaal 14 dagen bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde of lage prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal respectievelijk 2 en 6 maanden.
Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.
n.b. bezwaar en beroepprocedure staat niet open voor houder. Op de vooraanschrijving kan echter wel een zienswijze worden gegeven.
Stap 2: last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125 , tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet Bestuursrecht
Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding
De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten.
De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen.
Stap 3: exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.2.4 Wko)
Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen danwel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen:
Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen:
Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle instellingen uit de wet Kinderopvang en peuterspeelzalen in de gemeente Oostzaan. Hieronder vallen kindercentra (zoals dagopvang, buitenschoolse opvang, peuteropvang e.d.), gastouders en gastouderbureaus.
Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling.
De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een opsomming van de kwaliteitseisen is terug te vinden in het door de toezichthouder opgemaakte inspectierapport per locatie.
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2.
Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteiteisen peuterspeelzalen, kan deze uit het register worden verwijderd. Indien herstel niet aan de orde is zal er in dit geval geen herstellend sanctie worden ingezet.
Er kunnen zich situaties voordoen waardoor de stappen uit artikel 4 naar het oordeel van het college niet gerechtvaardigd zijn, gezien herhaling van de overtreding binnen twee jaar na een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm. Het college kan dan besluiten een zwaardere sanctie op te leggen.
Dit artikel heeft geen toelichting nodig.