| Organisatie | Enkhuizen |
|---|---|
| Organisatietype | Gemeente |
| Officiële naam regeling | Handhavingsverordening Participatiewet gemeente Enkhuizen 2015 |
| Citeertitel | Handhavingsverordening Participatiewet gemeente Enkhuizen 2015 |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp | participatiewet, handhaving, controle, |
Geen
Participatiewet, artikel 8b
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 31-01-2015 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 06-01-2015 | Onbekend |
Besluit van de gemeenteraad van Enkhuizen
De raad van de gemeente Enkhuizen;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25-11-2014, nummer wordt ingevuld door de griffie.
Gelet op artikel 8b Participatiewet;
Overwegende dat de gemeente Enkhuizen de bijzondere bijstand blijft uitvoeren en dat het stellen van regels voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet ook hierop van toepassing zijn;
Vast te stellen de Handhavingsverordening Participatiewet gemeente Enkhuizen 2015
Artikel 2. Voorlichting en communicatie
Het college stelt nadere regels vast omtrent de voorlichting en communicatie over bijzondere bijstand. Onderdeel daarvan is de wijze waarop het college de belanghebbende informeert over de regelgeving en de daarin vervatte rechten en plichten die aan het aanvragen en ontvangen van bijzondere bijstand verbonden zijn. Tevens worden de consequenties van misbruik en oneigenlijk gebruik hierin omschreven.
Het college stelt nadere regels vast hoe de dienstverlening naar de klant kan worden vergroot. Onderdeel daarvan is het wegnemen van onnodige organisatorische belemmeringen bij het verkrijgen van bijzondere bijstand.
Het college stelt nadere regels vast omtrent de controle bij de aanvraag, het (her)onderzoek naar de rechtmatigheid van de bijzondere bijstand gedurende de bijstandsverlening alsmede het onderzoek naar de reden van de beëindiging van de bijstand. Op basis van deze onderzoeken neemt het college een besluit met betrekking tot de rechtmatigheid van de bijstandsverlening en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Enkhuizen in zijn openbare klik hier als u een datum wilt invoeren
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
H.C. Lankman J.G.A. Baas
Wettelijke grondslag van de ‘handhavingsverordening’ in de Participatiewet
In artikel 8b van de Participatiewet is bepaald dat de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels stelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand, alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.
De uitkeringen voor levensonderhoud op grond van de Participatiewet, Ioaw en Ioaz worden vanaf 1 januari 2015 uitgevoerd door de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland.
Dit handhavingsplan beperkt zich daarom tot de bijzondere bijstand.
Onder handhaving valt al het beleid dat gericht is op het beperken van misbruik. Hierbij kan onderscheid gemaakt worden tussen preventief en repressief beleid.
Preventie: het voorkomen van fraude door (preventie):
Repressie: Het bestrijden van fraude door:
Voorkomen moet worden dat fraude door onwetendheid ontstaat. De gemeente wil door het vroegtijdig en volledig informeren van (potentiële) klanten voorkomen dat onwetendheid of eigen aannames fraude veroorzaken. Dit kan en moet op verschillende manieren plaatsvinden: schriftelijke voorlichting, voorlichting tijdens gesprekken met consulenten, via de website van de gemeente en informatie in regionale bladen zijn slechts enkele mogelijkheden.
Daarnaast dient de voorlichting zich te richten op de gevolgen van het niet nakomen van de voorwaarden die aan de uitkering zijn verbonden zoals de informatieplicht. Klanten moeten op de hoogte zijn van de mogelijkheid dat de uitkering wordt verlaagd als verkeerde informatie wordt verstrekt.
Bij het optimaliseren van de dienstverlening is het vergroten van het mogelijke gemak voor de klant en het wegnemen van onnodige organisatorische belemmeringen, van belang. Door het gemak te vergroten voor de klant, zonder dat de opsporing van fraude in het gedrang komt, wordt draagvlak gecreëerd. Drempels die irritaties oproepen zoals een bepaalde wijze van vraagstelling of benaderingswijze en het niet houden aan afspraken, verkleinen de kans op spontane naleving.
Door constant te werken aan een verbetering van de dienstverlening en een op maat gesneden aanpak, wordt het naleven makkelijker en wordt het draagvlak vergroot.
Ondanks het preventieve effect van een goede voorlichting en een optimale dienstverlening, blijft het nodig om steeds alert te zijn op fraude. Daarbij is het de bedoeling om fraude zo snel mogelijk op te sporen. Wanneer fraude snel wordt opgespoord kunnen hieraan ook snel consequenties worden verbonden. Voor de klanten die het betreft is dan snel duidelijk dat de gemeente actief fraude opspoort en dat hier ook daadwerkelijk consequenties aan worden verbonden. Om dit te bewerkstelligen zijn een fraudegerichte houding van consulenten en korte lijnen met andere betrokken partijen (WerkSaam) van groot belang. Er moeten duidelijke richtlijnen zijn voor hoe te handelen bij vermoedelijke fraude.
Wanneer opgespoorde fraude zonder gevolgen blijft, is dit niet alleen inconsequent maar ook een aanmoediging tot misbruik. Dit wil de gemeente voorkomen door zo snel mogelijk de onterecht verkregen bijzondere bijstand terug te vorderen en een bestuurlijke boete op te leggen.
Terugvorderen wordt niet in de verordening benoemd maar vloeit rechtstreeks voort uit de Participatiewet. Dat geldt ook voor het opleggen van een bestuurlijke boete.