Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zevenaar

nr 07.03 Subsidieverordening monumenten Zevenaar 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZevenaar
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingnr 07.03 Subsidieverordening monumenten Zevenaar 2006
CiteertitelSubsidieverordening monumenten Zevenaar 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpruimtelijke ordening, stadsvernieuwing en bouw- en woningtoezicht.

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet artikel 147 en 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Subsidieplafond

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-04-200711-04-2014wijziging

01-11-2006

Zevenaar Post, 18-4-2007

06-096
27-01-2005nieuwe regeling bij gemeentelijke herindeling

03-01-2005

Zevenaar Post, 19-1-2005

05-003
nieuwe regeling

07-07-2004

Zevenaar Post,onbekend

04-073

Tekst van de regeling

Intitulé

nr 07.03 Subsidieverordening monumenten Zevenaar 2006

 

GEMEENTE ZEVENAAR

Gewijzigde verordening

De raad van de gemeente Zevenaar;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 september 2006, nr. 06-096;

gelet op de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet,

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende Subsidieverordening monumenten Zevenaar 2006.

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN ZEVENAAR 2006

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Monument. Een object dat op grond van de Monumentenverordening Zevenaar 2004 is geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • b.

    Onderhoud. Periodieke werkzaamheden aan een monument die er toe dienen het monument in goede staat te houden respectievelijk als zodanig in stand te houden en/of om toekomstig groot onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen.

  • c.

    Restauratie. Werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een monument en die het normale onderhoud te boven gaan.

  • d.

    Monumentencommissie. De commissie zoals bedoeld in de Monumentenverordening Zevenaar 2004.

  • e.

    Awb. Algemene Wet bestuursrecht

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op subsidie-aanvragen voor restauratie- en onderhoudswerkzaamheden aan alle gemeentelijke monumenten in de zin van artikel 1 van de Monumentenverordening Zevenaar 2004.

  • 2.

    Hoofdstuk 4 van de Awb is onverkort van toepassing.

Artikel 3 Bevoegdheid

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het verlenen van subsidie als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het college is eveneens bevoegd tot vaststellen en uitbetalen van subsidie, het intrekken of wijzigen van besluiten tot subsidieverlening en subsidievaststelling, alsmede tot het geheel of gedeeltelijk terugvorderen van subsidiegelden.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks, voor het daaropvolgende kalenderjaar of voor een meerjarenperiode een subsidieplafond vast als bedoeld in artikel 4:25 e.v. van de Awb voor de in deze verordening beschreven subsidies.

  • 2.

    Indien het toewijzen van alle voorliggende subsidie-aanvragen leidt tot overschrijding van het subsidieplafond als bedoeld in lid 1, brengt het college een rangorde aan in de ontvangen aanvragen. Hierbij worden de criteria genoemd in artikel 13 in acht genomen.

Artikel 5 Begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Het college verleent subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goed-gekeurd onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2.

    Het college dient binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de begroting de aanvrager schriftelijk mede te delen of zij een beroep doen op de in het eerste lid bedoelde voorwaarde.

HOOFDSTUK 2 DE AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 6 De aanvraag

  • 1.

    Een volledige subsidieaanvraag wordt schriftelijk bij het college ingediend vóór 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarin de werkzaamheden zullen worden uitgevoerd respectievelijk met de werkzaamheden een aanvang wordt gemaakt. De uitvoering van de werkzaamheden mag niet eerder beginnen dan nadat het college een subsidiebeschikking heeft gegeven.

  • 2.

    Indien na de behandeling van de aanvragen, ingediend vóór 1 oktober, blijkt dat er nog budget beschikbaar is, geldt een uiterste indiendatum van 1 december.

Artikel 7 Gegevens

De aanvraag gaat vergezeld van de volgende gegevens:

  • a.

    Een technische omschrijving van de te verrichten werkzaamheden, die de oude en de nieuwe toestand weergeeft of een bestek, met een daaraan gerelateerde gespecificeerde begroting.

  • b.

    Andere door het college als nodig beoordeelde gegevens. Artikel 8 Advisering en beslistermijn

    • 1.

      Het college beslist op een subsidieaanvraag binnen acht weken na ontvangst, gehoord de Monumentencommissie.

    • 2.

      De Monumentencommissie kan in een regeling vastleggen over welke onderhoudsaanvragen het college kan beschikken zonder een advies van de Monumentencommissie. Van deze beschikkingen zal, na het nemen van een beschikking, in de eerstvolgende vergadering van de Monumentencommissie mededeling worden gedaan door de secretaris van de commissie.

    • 3.

      Het college kan de beslistermijn bedoeld in lid 1 ten hoogste met acht weken verlengen.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIEVERLENING

Artikel 9 Subsidiabele werkzaamheden

  • 1.

    Het college kan uitsluitend éénmaal per twee kalenderjaren subsidie verlenen voor hetzelfde monument voor de volgende onderhoudswerkzaamheden:

    • a.

      Buiten- en daarmee samenhangend binnenschilderwerk, voorzover het betreft de buitenramen, buitenkozijnen en buitendeuren.

    • b.

      Herstel en vernieuwen van rieten daken (met daklatten en beperkt herstel van sporen).

    • c.

      Herstel van dakvlakken gedekt met pannen (met tengels en panlatten), leien, lood, zink of koper en, uitsluitend in samenhang hiermee, het herstel van gedeelten van het dakbeschot en sporen.

    • d.

      Herstel van goten, in zink, koper of lood, inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren, en het aanbrengen van voor de waterafvoer noodzakelijke goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering en open water.

    • e.

      Herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken en herstel of terug- plaatsen van stoepen, roedenverdeling, lijstwerk en luiken.

    • f.

      Herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen.

    • g.

      Herstel van dak- of torenluiken en loopbruggen, inclusief het afgazen van torenluiken en het nemen van beperkte maatregelen tegen duivenoverlast.

    • h.

      Inboeten, herstel van gedeelten van muurwerk en opvoegen of pleisteren van gevels.

    • i.

      Vervangen of inboeten van natuursteen op kleine schaal.

    • j.

      Behandelen van muur- of houtwerk ter regulering van de vochthuishouding, dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters.

    • k.

      Herstel van gedeelten van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, en

spantbenen).

  • l.

    Herstel van glas-in-loodbeglazing en het aanbrengen van beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas of historisch waardevol glas.

  • m.

    Vervangen en herstel van overige bouwelementen van grote zeldzaamheid of met grote historische waarde.

  • n.

    Het plaatsen van achterzetbeglazing in samenhang met herstel van historisch waardevolle ramen.

  • o.

    Het gangbaar houden van historische krachtwerktuigen en machines.

  • p.

    Het opstellen van een onderhoudsplan.

    • 2.

      Het college kan in afwijking van of ter aanvulling op de in lid 1 bedoeld onderhoudskosten incidenteel verlenen voor de volgende restauratiewerkzaamheden aan:

  • a.

    Afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur). Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen.

  • b.

    Reconstructies van verdwenen of gewijzigde onderdelen indien en voorzover deze verdwijning en wijziging afbreuk doet aan de monumentale waarde van het object.

    • 3.

      In het kader van dit artikellid te verstrekken subsidies kunnen mede begrepen worden:

  • a.

    De kosten voor het opstellen van een restauratieplan.

  • b.

    De kosten voor het opstellen van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonder-zoek.

Artikel 10 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Als subsidiabele kosten kunnen worden aangemerkt de kosten verbonden aan de uitvoering van de subsidiabel geachte werkzaamheden als bedoeld in artikel 9 voorzover het betreft:

    • a.

      De directe kosten dat wil zeggen de loonkosten en de materiaalkosten.

    • b.

      De indirecte kosten dat wil zeggen de algemene bouwplaatskosten, de algemene bedrijfskosten en de winst.

  • 2.

    Het college kan eveneens subsidie verlenen voor het lidmaatschap van de Gelderse Monumentenwacht.

  • 3.

    De subsidie kan uitsluitend worden toegekend voor de kosten van onder-houdswerkzaamheden die een bedrag van € 500,--.te boven gaan.

  • 4.

    Indien de aanvrager de voorzieningen in zelfwerkzaamheid uitvoert, zijn alleen de materiaalkosten subsidiabel die een bedrag van € 400,-- te boven gaan.

  • 5.

    Ten behoeve van de berekening van de subsidiabele kosten kan het college criteria, maxima en normbedragen vaststellen.

Artikel 11 Eigenaar

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de natuurlijke of rechtspersoon, die krachtens het eigendomsrecht het genot heeft van een monument, of dit recht aantoonbaar in de naaste toekomst verkrijgt.

Artikel 12 Subsidiepercentage en -maximum

De subsidie in de kosten van restauratie of onderhoud van een monument bedraagt 25% van het totaal van de door het college subsidiabel geachte kosten, als genoemd in artikel 10, tot een bedrag van maximaal € 2.500,-- per aanvraag en wordt slechts éénmaal per twee kalenderjaren voor hetzelfde monument verstrekt.

Artikel 13 Toetsingscriteria

  • 1.

    Het college, gehoord de Monumentencommissie, brengt na 1 oktober van ieder jaar een rangorde aan in de voorliggende subsidieaanvragen voor het daaropvolgend kalenderjaar. Hierbij wordt in aanmerking genomen:

    • a.

      De bouwkundige staat èn de staat van onderhoud van de monumenten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

    • b.

      Een al dan niet redelijke verhouding tussen de kosten van de voorzieningen en het te verkrijgen resultaat.

    • c.

      Volledigheid van de aanpak van de te verrichten onderhouds- en restauratiewerkzaam-heden.

    • d.

      Volledigheid respectievelijk gedetailleerdheid van het onderhoudsplan voor de komende jaren.

    • e.

      De cultuurhistorische waarde van het monument.

  • 2.

    Indien er sprake is van twee of meer aanvragen waarbij op grond van de in lid 1 bedoelde toetsingscriteria geen rangorde kan worden bepaald, is de datum van ontvangst van de volledige aanvraag doorslaggevend.

VOORWAARDEN SUBSIDIEVERLENING

Artikel 14 Inspectie

De aanvrager van subsidie dient een door het college aangewezen onafhankelijke deskundige of een ambtelijk medewerker van de gemeente desgewenst de gelegenheid te bieden het monument en de wijze waarop de werkzaamheden zullen worden of zijn uitgevoerd, te inspecteren.

Artikel 15 Uitvoeringsvoorschriften

  • 1.

    Het college kan aan de uitvoering van de werkzaamheden nadere voorschriften verbinden overeenkomstig de “Uitvoeringsvoorschriften”, welke regeling deel uitmaakt van deze verordening.

  • 2.

    Het college is bevoegd de “Uitvoeringsvoorschriften” te wijzigen en nieuwe voorschriften er aan toe te voegen.

Artikel 16 Uitvoering in afwijking verstrekte gegevens

De werkzaamheden ten behoeve waarvan de subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van het college.

Artikel 17 Afwijzing

Er wordt geen subsidie verleend indien: Een monumentenvergunning is vereist en deze niet is verleend.

  • a.

    De kosten van de werkzaamheden kunnen worden gedekt door een brandverzekering, een stormverzekering of enige andere vorm van verzekering.

  • b.

    Met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidie is verleend.

  • c.

    De aanvrager geen inspectie toestaat als bedoeld in artikel 14.

  • e.

    Het onderhouds- of restauratieplan geen zicht geeft op duurzaam herstel van het monument.

  • f.

    De kosten van de gevraagde voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat.

  • g.

    Het bedrijf dat de werkzaamheden uitvoert niet is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel.

Artikel 18 Aanvang werkzaamheden

1.De subsidie vervalt als niet binnen 12 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen.

2 De uitvoering van de werkzaamheden dient te zijn voltooid binnen 24 maanden na datum van verzending van het besluit tot subsidieverlening.

3 Bij onvoorziene omstandigheden -die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen- kan het college de in het eerste en tweede lid genoemde termijn schriftelijk verlengen op verzoek van de aanvrager.

Artikel 19 De subsidievaststelling

De definitieve vaststelling van het subsidiebedrag en de uitbetaling vinden plaats nadat:

  • a.

    De in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereed gemeld binnen drie maanden na voltooiing van de werkzaamheden.

  • b.

    De werkzaamheden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

  • c.

    Bij de gereedmelding de volgende bescheiden zijn ingediend: een gespecificeerde financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte kosten, vergezeld van de originele rekeningen en kopieën van giro- en bankafschriften of contant betaalde rekeningen, voorzien van een verklaring met handtekening van de desbetreffende firma.

  • d.

    De onder c. genoemde bescheiden zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Artikel 20 Uitbetaling

Uitbetaling vindt plaats binnen 8 weken na bekendmaking van het besluit tot subsidievaststelling op een bij de gereedmelding door de aanvrager op te geven rekeningnummer.

HOOFDSTUK 4 ARCHEOLOGIE

DIT HOOFDSTUK ZAL LATER WORDEN INGEVOEGD EN VASTGESTELD.

HOOFDSTUK 5 BIJZONDERE EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 23 Bijzondere bepalingen

  • 1.

    Het college kan in bijzondere gevallen:

    • a.

      Ontheffing verlenen van de bepalingen en voorschriften van deze verordening.

    • b.

      Bijzondere voorschriften stellen.

  • 2.

    Het verlenen van ontheffing en het stellen van bijzondere voorschriften vindt niet plaats dan nadat de Monumentencommissie is gehoord.

Artikel 24 Evaluatie

  • 1.

    Deze verordening wordt in het kalenderjaar 2007 geëvalueerd op haar praktische uitvoerbaarheid en effectiviteit. Hiertoe worden alle betrokken geledingen vooraf schriftelijk ondervraagd.

  • 2.

    De resultaten, conclusies en adviezen van de evaluatie als bedoeld in lid 1worden aan de gemeenteraad voorgelegd.

Artikel 25 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening Monumenten Zevenaar 2006.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking de dag na haar bekendmaking.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Zevenaar in zijn openbare vergadering van 1 november 2006.

De griffier, De burgemeester,