Organisatie | Velsen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen 2009 (6e wijziging) |
Citeertitel | Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen 2009 (6e wijziging) |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | 6e wijziging APV |
Externe bijlagen | APV, bijlage 1 APV, bijlage 2 |
Wijziging art. 2:12 (maken filmopnamen), art. 2:15 (verbod gebruik metaaldetectoren), artikel 2:39 (verbod drankgebruik) en hoofdstuk 4, afdeling 3 (kapvergunning).
Artikel 149 Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-10-2014 | 01-01-2019 | Wijziging art. 2:12 (maken filmopnamen), art. 2:15 (verbod gebruik metaaldetectoren), artikel 2:39 (verbod drankgebruik) en hoofdstuk 4, afdeling 3 (kapvergunning). | 23-10-2014 Jutter/Hofgeest, Elektronisch gemeenteblad 30 oktober 2014 | Rs14.00538 |
Afdeling 11 Maatregelen tegen overlast en baldadigheid
Artikel 2:33 Betreden gesloten woning of lokaal
Artikel 2:34 Plakken en kladden
Artikel 2:35 Vervoer plakgereedschap e.d.
Artikel 2:36 Vervoer inbrekerswerktuigen en hulpmiddelen voor winkeldiefstal
Artikel 2:37 Vervoer verontreinigend middel tijdens luilak
Artikel 2:38 Hinderlijk gedrag op of aan de weg
Artikel 2:39 Verboden drankgebruik
Artikel 2:40 Verboden gedrag bij of in gebouwen
Artikel 2:41 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Artikel 2:42 Neerzetten van fietsen e.d.
Artikel 2:43 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d.
Artikel 2:44 Bespieden van personen
Artikel 2:45 Loslopende honden
Artikel 2:46 Verontreiniging door honden
Artikel 2:47 Overlast door honden
Artikel 2:48 Gevaarlijke honden
Artikel 2:49 Verontreiniging door paarden
Artikel 2:50 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Artikel 2:51 Loslopend vee en pluimvee
Artikel 2:53 Toestand woningen, andere bouwwerken of bijbehorende erven
Artikel 2:58 Drugshandel/-gebruik op straat
Afdeling 14 Toezicht op grow-, smart- en headshops
Artikel 2:61 Gedragseisen leidinggevende
Artikel 2:63 Vergunningaanvraag
Artikel 2:67 Aanwezigheid leidinggevende
Artikel 2:68 Intrekkinggronden
Artikel 2:69 Vervallen vergunning
Artikel 2:71 Sluiting van inrichtingen
Artikel 3:7 Tijdelijke afwijking sluitingsuur; (tijdelijke) sluiting
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografischegoederen, afbeeldingen e.d.
Afdeling 3 Beslissingstermijn; weigeringgronden
Artikel 3:12 Beslissingstermijn
Afdeling 4 Beëindiging exploitatie; wijziging beheer
ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
Afdeling 2 Bodem-, weg- en milieuverontreiniging
Artikel 4:9 Natuurlijke behoefte doen
Artikel 4:10 Toestand van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en
Afdeling 3 Het bewaren van houtopstanden
Artikel 4:12 Begripsomschrijvingen
Artikel 4:13 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:15 Bijzondere vergunningvoorschriften
Afdeling 5 Maatregelen tegen ontsiering en stankoverlast
Artikel 4:23 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Artikel 4:24 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Afdeling 6 Kamperen buiten kampeerterreinen
Artikel 4:26 Recreatief nachtverblijf buiten kampeerterreinen
Artikel 4:27 Aanwijzing kampeerplaatsen
HOOFDSTUK 5 ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING VAN DE GEMEENTE
Artikel 5:2 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
Artikel 5:3 Te koop aanbieden van voertuigen
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Artikel 5:7 Parkeren van reclamevoertuigen
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Artikel 5:10 Parkeren van voertuigen met stankverspreidende stoffen
Artikel 5:11 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goed
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringgronden
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Artikel 5:24 Ligplaatsvergunning woonboot
Artikel 5:25 Nadere regels woonboot
Artikel 5:26 Vervangen woonboot
Artikel 5:27 Verbouwen woonboot
Artikel 5:28 Woonverblijf anders dan op een woonboot
Artikel 5:29 Ligplaatsvergunning bedrijfsvaartuig
Artikel 5:30 Nadere regels bedrijfsvaartuig
Artikel 5:31 Vervangen bedrijfsvaartuig
Artikel 5:32 Verbouwen bedrijfsvaartuig
Artikel 5:33 Passagiersvaartuigen
Artikel 5:34 Pleziervaartuigen
Artikel 5:35 Stationerende vaartuigen
Artikel 5:36 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Artikel 5:37 Beschadiging waterstaatswerken
Artikel 5:39 Orde en veiligheid m.b.t. de scheepvaart
Artikel 5:40 Veiligheid op het water
Artikel 5:41 Overlast aan vaartuig
Afdeling 7 Toezicht op strand en zee
Artikel 5:42 Berijden strand met voertuigen
Artikel 5:43 Berijden of gebruik rij- en trekdieren
Artikel 5:46 Tenten, strandstoelen en windschermen
Artikel 5:48 Vervoer van personen
Artikel 5:49 Zwemverbod bij de pieren
Artikel 5:50 Overlast in of op zee
Artikel 5:51 Aanwijzing door (politie)ambtenaar of reddingswezen
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
strand: de al dan niet begroeide of ingerichte zandstrook met inbegrip van het binnenmeergebied tussen de duinen die als primaire waterkering dienen en de Noordzee - met inbegrip van de duinhellingen of het beloop van de duinen en de afritten van wegen en paden, welke toegang geven tot deze zandstrook - alsmede de zandstrook van de ten westen van het sluizencomplex gelegen havens en kanalen en de havenhoofden en strekdammen;
Artikel 1:5 Persoonlijk karakter van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1:6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:
AFDELING 1. BESTRIJDING VAN ONGEREGELDHEDEN
Artikel 2:1 Samenscholing en ongeregeldheden
Hij die op een openbare plaats aanwezig is bij een voorval waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, of bij een tot toeloop van publiek aanleiding gevende gebeurtenis waardoor ongeregeldheden ontstaan of dreigen te ontstaan, dan wel zich bevindt in of aanwezig is bij een samenscholing, is verplicht op bevel van een ambtenaar van politie zijn weg te vervolgen of zich in de door hem aangewezen richting te verwijderen.
Artikel 2:2 Kennisgeving betogingen, samenkomsten tot belijden van godsdienst of
AFDELING 6. VEILIGHEID OP DE WEG
De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten
behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht deze te voorzien van
de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat
bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te
Het is verboden zich met een winkelwagentje op een openbare plaats te bevinden buiten
de onmiddellijke omgeving van het bedrijf als bedoeld in het eerste lid of, indien het bedrijf
gelegen is in een winkelcentrum, buiten de onmiddellijke omgeving van dat winkelcentrum.
Als onmiddellijke omgeving van het bedrijf of winkelcentrum wordt aangemerkt de weg of
het weggedeelte, grenzende aan dat bedrijf of dat winkelcomplex en tevens een aan die
Artikel 2:10 Openen straatkolken e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden een straatkolk, rioolpunt, brandkraan of een andere afsluiting die behoort tot een openbare nutsvoorziening, te openen, onzichtbaar te maken of af te dekken.
Artikel 2:12 Maken filmopnamen e.d.
tegenbericht is verzonden, kunnen de opnamen zoals gemeld plaatsvinden.
Artikel 2:15 Verbod gebruik metaaldetector
Het is verboden om met een metaaldetector, een gelijksoortig instrument of anderszins, metalen voorwerpen op te sporen in de deelgebieden Heerenduinen, Midden-Heerenduin en landgoed Duin- en Kruidberg van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en in het aangrenzend gebied zoals door het college aangewezen.
1.In deze afdeling wordt verstaan onder:
A. Evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering
In afwijking van het bepaalde in artikel 1:3 gelden voor het aanvragen van een (klein) evenement een termijn van uiterlijk (vier) acht weken voor het tijdstip waarop het evenement plaatsvindt. De burgemeester kan in verband met de voorbereidingstijd van het evenement van deze termijn afwijken of voor bijzondere, periodiek terugkerende evenementen afzonderlijk bepalen op welk tijdstip de aanvraag wordt ingediend.
Artikel 2:19 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
openbare inrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.
Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder openbare inrichting wordt tevens verstaan een bij dit bedrijf behorend terras en andere aanhorigheden.
Artikel 2:20 Exploitatievergunning openbare inrichting
Bij de toepassing van de in het vierde lid genoemde weigeringgrond houdt de burgemeester rekening met het karakter van de straat en de wijk, waarin de openbare inrichting is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning, waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan door de exploitatie.
9.Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing
Artikel 2:23 Aanwezigheid in gesloten horecabedrijf
Het is bezoekers verboden zich in een horecabedrijf te bevinden gedurende de tijd dat het bedrijf ingevolge een op grond van artikel 2:22, lid 1 genomen besluit gesloten dient te zijn.
Artikel 2:24 Handel binnen openbare inrichtingen
1.In dit artikel wordt onder handelaar verstaan: de handelaar als bedoeld in artikel 1 van de
algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 437, eerste lid, van het Wetboek
2.De exploitant van een openbare inrichting laat niet toe dat een handelaar of een voor hem handelend persoon in dat bedrijf enig voorwerp verwerft, verkoopt of op enig andere wijze overdraagt.
Artikel 2:26 Het college als bevoegd bestuursorgaan
Indien een openbare inrichting geen voor het publiek openstaand gebouw of bijbehorend erf is in de zin van artikel 174 van de gemeentewet, treedt het college bij de toepassing van artikel 2:20 tot en met 2:22 op als bevoegd bestuursorgaan.
Met het oog op de in artikel 2:20 genoemde belangen kan de burgemeester nadere regels stellen ter zake van de exploitatie van het horecabedrijf en de handhaving hiervan.
AFDELING 8a. BIJZONDERE BELPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET
In deze afdeling wordt verstaan onder:
dat wat daaronder wordt verstaan in de Drank- en Horecawet,
Artikel 2:27b Schenktijden paracommerciële rechtspersonen
In deze afdeling wordt verstaan onder inrichting: elke al dan niet besloten ruimte waarin, in de uitoefening van beroep of bedrijf, aan personen de mogelijkheid van nachtverblijf of gelegenheid tot kamperen wordt verschaft, waaronder ook wordt begrepen de jachthaven ten zuiden van de Zuidpier.
Artikel 2:29 Kennisgeving exploitatie
Degene die een inrichting opricht, overneemt, verplaatst of de exploitatie of feitelijke leiding van een inrichting staakt, is verplicht binnen drie dagen daarna daarvan schriftelijk kennis te geven aan de burgemeester.
Artikel 2:30 Verschaffing gegevens nachtregister
Degene die in een inrichting nachtverblijf houdt of de kampeerder is verplicht de exploitant of feitelijk leidinggevende van die inrichting volledig en naar waarheid naam, adres, woonplaats, geboortedatum, geboorteplaats, betrekking, dag van aankomst en de dag van vertrek te verstrekken.
AFDELING 10. TOEZICHT OP SPEELGELEGENHEDEN
Artikel 2:31 Speelgelegenheden
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelgelegenheid te exploiteren of te doen exploiteren. Het verbod is niet van toepassing op:
speelgelegenheden waar de mogelijkheid wordt geboden om het kleine kansspel als bedoeld in artikel 7c van de Wet op de Kansspelen te beoefenen of te spelen op
speelautomaten als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen of de handeling als bedoeld in artikel 1, onder a, van de Wet op de Kansspelen te verrichten.
AFDELING 11. MAATREGELEN TEGEN OVERLAST EN BALDADIGHEID
Artikel 2:37 Vervoer verontreinigend middel tijdens luilak
Het is verboden tussen de vrijdagavond om 22.00 uur en zaterdagochtend tot 08.00 uur vóór
Pinksteren op of aan de weg te vervoeren of bij zich te hebben artikelen als boter, eieren,
kaars, zeep meel, mayonaise, lijm en/of andere middelen met het kennelijke doel roerende
Artikel 2:41 Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten
Het is verboden zich zonder redelijk doel op een voor anderen hinderlijke wijze op te houden in of op een voor het publiek toegankelijk portaal, galerijen, telefooncel, wachtlokaal voor een openbaar vervoermiddel, parkeergarage, rijwielstalling of een andere soortgelijke, voor het publiek toegankelijke ruimte dan wel deze te verontreinigen dan wel te bezigen voor een ander doel dan waarvoor de desbetreffende ruimte is bestemd.
Artikel 2:42 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek, indien:
Artikel 2:43 Overlast van fiets of bromfiets op markt- en kermisterrein e.d.
Het is verboden op de door het college of de burgemeester aangewezen uren en plaatsen zich met een fiets of bromfiets te bevinden op een door het college of de burgemeester aangewezen terrein waar een markt, kermis, uitvoering, bijeenkomst of plechtigheid wordt gehouden die publiek trekt, mits dit verbod kenbaar is aan de bezoekers van het terrein.
Artikel 2:44 Bespieden van personen
1.Het is verboden zich in de nabijheid van een persoon dan wel een gebouw, woonwagen of
woonschip op te houden met de kennelijke bedoeling deze persoon dan wel een zich in dit
gebouw, deze woonwagen of dit woonschip bevinden de persoon, te bespieden.
2.Het is verboden door middel van een verrekijker of enig ander optisch instrument een zich in een gebouw, een woonwagen of woonschip bevindende persoon te bespieden.
Artikel 2:46 Verontreiniging door honden
3.De eigenaar of houder van een hond is verplicht, indien hij zich met een hond op een openbare plaats bevindt, een doeltreffend hulpmiddel bij zich te hebben voor verwijdering van
4.De eigenaar of houder van een hond die zich met die hond op een opebare plaats bevindt, is verplicht het hulpmiddel als genoemd in lid 3 op eerste vordering te laten zien aan de
5.De zorgplicht van lid 1 geldt niet voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden.
6.De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt opgeheven, indien de eigenaar of houder van de hond er zorg voor draagt dat de uitwerpselen onmiddellijk worden verwijderd.
Artikel 2:47 Overlast door honden
De eigenaar of houder van een hond is verplicht ervoor te zorgen dat het dier anderen geen overlast aandoet, hinder of burengerucht veroorzaakt.
Artikel 2:48 Gevaarlijke honden
stoffen, die door middel van een stevige leren riem rond de hals zodanig is
aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van de mens niet mogelijk is en die
zodanig is ingericht dat de drager geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten
ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek toelaat en dat geen scherpe
delen binnen de korf aanwezig zijn;
b.kort aanlijnen: aanlijnen van een hond met een lijn met een lengte, gemeten van hand
Artikel 2:50 Houden van hinderlijke of schadelijke dieren
Het is verboden op door het college ter voorkoming of opheffing van overlast of schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, bij dat aanwijzingsbesluit aangeduide dieren:
fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.”
Artikel 2:51 Loslopend vee en pluimvee
De rechthebbende op vee of pluimvee, dat zich bevindt in een aan een weg liggend weiland of terrein dat niet van die weg is afgescheiden door een deugdelijke veekering, is verplicht ervoor te zorgen dat zodanige maatregelen getroffen worden dat dit vee of pluimvee die weg niet kan bereiken.
Het is verboden in door het college aangewezen gebieden op of aan de weg of in een voor het publiek toegankelijk gebouw te bedelen om geld of andere zaken.
Artikel 2:54 Overlast van bouwplaats
1.De eigenaar of ontwikkelaar van een bouwplaats is verplicht er zorg voor te dragen dat het
bouwrijp maken en ontwikkelen van deze bouwplaats geen overlast oplevert voor de
omgeving in de vorm van stuifzand op de weg of een openbare plaats. Hij treft tijdig
afdoende maatregelen om deze overlast te voorkomen.
2.De strafbaarheid wegens overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod wordt
opgeheven, indien de eigenaar of ontwikkelaar er zorg voor draagt dat het stuifzand
Artikel 2:55 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt verstaan onder consumentenvuurwerk: Consumentenvuurwerk waarop het Besluit van 22 januari 2002, houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk (Vuurwerkbesluit) van toepassing is.
Artikel 2:58 Drugshandel/ -gebruik op straat
1.Onverminderd het bepaalde in de Opiumwet is het verboden op of aan de weg post te
vatten of zich daar heen en weer te bewegen en zich op of aan wegen in of op een
voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel
om middelen als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al
dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of te verwerven, daarbij behulpzaam te
Artikel 2:59 Begripsomschrijvingen
In deze afdeling wordt verstaan onder:
a.inrichting: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, in een omvang
alsof zij bedrijfsmatig was of anders dan om niet, handelingen en werkzaamheden worden
verricht die verband houden met dan wel inherent zijn aan het exploiteren van hetgeen in
het maatschappelijk verkeer wordt aangeduid als een smartshop, headshop of growshop;
voor wiens rekening en risico de inrichting wordt geëxploiteerd;
wonende bloed- of aanverwanten of die van zijn levenspartner;
2.de personen wier aanwezigheid in de inrichting wegens dringende redenen noodzakelijk is.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een inrichting te exploiteren (winkelvergunning).
aan de eisen genoemd in het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999.
De burgemeester kan nadere regels stellen over het aantal inrichtingen waarvoor vergunning kan worden verleend, de vestiging en exploitatie van inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2:59 onder a.
Artikel 2:63 Vergunningaanvraag
1.Voor het verkrijgen van een vergunning moet een aanvraag bij de burgemeester worden
Ingediend aan de hand van een door de burgemeester vast te stellen formulier.
Fabrieken, indien de ondernemer is gevestigd in Nederland;
daarvan alsmede de plattegrondtekening schaal 1:100.
3.Per inrichting wordt niet meer dan één aanvraag gelijktijdig in behandeling genomen.
1.De burgemeester beslist binnen 12 weken na de datum waarop de aanvraag met
bijbehorende bescheiden is ontvangen.
2.De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen. De aanvrager van de vergunning wordt voor de afloop van de in het 1e lid bedoelde termijn schriftelijk in kennis gesteld van de verdaging.
1.De vergunning wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de ingevolge artikel 2:61
geldende gedragseisen voor leidinggevenden
aanwezigheid van de inrichting de openbare orde wordt aangetast en/of het woon- of
leefklimaat in de omgeving van de inrichting nadelig wordt beïnvloed.
Artikel 2:67 Aanwezigheid leidinggevende
Het is verboden een inrichting voor het publiek geopend te houden indien in de inrichting geen leidinggevende aanwezig is die vermeld staat op een vergunning.
Artikel 2:68 Intrekkinggronden
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester de vergunning intrekken, indien:
a.zich in of vanuit de inrichting anderszins feiten hebben voorgedaan, die de vrees wettigen,
dat het geopend blijven van de inrichting gevaar oplevert voor de openbare orde, veiligheid
en zedelijkheid en/of een bedreiging vormt voor het woon- en leefklimaat in de omgeving
Artikel 2:69 Vervallen vergunning
De vergunning vervalt, indien:
a.geen exploitatie van de inrichting plaatsvindt gedurende drie maanden en geen sprake is
b.er sprake is van een gewijzigde exploitatie, waarvoor geen nieuwe vergunning is
aangevraagd binnen een week nadat de op de vergunning vermelde leidinggevende de
hoedanigheid van leidinggevende heeft verloren of in de inrichting een aanmerkelijke
of daarin of aldaar één of meer bezoekers toe te laten of te laten verblijven gedurende de
tijden dat de inrichting op grond van de in het eerste lid bedoelde regelgeving voor het
Artikel 2:71 Sluiting van inrichtingen
1.De burgemeester kan de sluiting bevelen van een inrichting in het belang van de openbare
orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid.
lid, bezoekers tot de inrichting toe te laten of daarin te laten verblijven.
6.Het is een ieder verboden in een bij besluit van de burgemeester gesloten inrichting als bezoeker te verblijven.
Artikel 2:72 Toegang ambtenaren van politie
De leidinggevende van een inrichting als bedoeld in artikel 2:59 is verplicht ervoor zorg te dragen dat ambtenaren van politie vanaf de weg onmiddellijk en onbelemmerd toegang hebben tot zijn inrichting:
het vermoeden uiten dat daarin of aldaar bezoekers aanwezig zijn.
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats, indien deze personen het bepaalde in een noodbevel, een noodverordening dan wel de navolgende artikelen van de Algemene Plaatselijke Verordening groepsgewijs niet naleven:
artikel 2:1 (samenscholingsverbod),
artikel 2:5 (voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg),
artikel 2:6 (aanleggen, beschadigen en veranderen van een weg),
artikel 2:10 (openen straatkolken e.d.),
artikel 2:14 (bezit gevaarlijke voorwerpen),
artikel 2:38 (hinderlijk gedrag op of aan de weg),
artikel 2:39 (verboden drankgebruik),
artikel 2:40 (verboden gedrag in of bij gebouwen),
artikel 2:41 (hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten),
Artikel 2:75 Veiligheidsrisicogebieden
De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151b van de Gemeentewet bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens, dan wel bij ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, een gebied, met inbegrip van de daarin gelegen voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven, aanwijzen als veiligheidsrisicogebied. Hij zal - behoudens onvoorziene omstandigheden - voorafgaand aan de aanwijzing de raad consulteren.
Artikel 2:76 Stadiomomgevingsverbod
De burgemeester kan in het belang van de openbare orde aan een persoon schriftelijk het verbod opleggen zich op te houden binnen een straal van 500 meter van een stadion van een betaald voetbal organisatie vanaf 4 uur vóór het vastgestelde aanvangstijdstip tot 4 uur na afloop van voetbalwedstrijden. Het verbod geldt voor een bepaalde periode, welke niet langer is dan 2 jaar.
HOOFDSTUK 3. SEKSINRICHTINGEN, SEKSWINKELS, STRAATPROSTITUTIE
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
a.prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met
b.prostituee: degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen
met een ander tegen vergoeding;
c.seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte (waaronder begrepen
een voer- of vaartuig, dan wel een gedeelte daarvan) waarin bedrijfsmatig, of in een
omvang alsof zij bedrijfsmatig is, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen
van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk
geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een
prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in
AFDELING 2 SEKSINRICHTINGEN, STRAATPROSTITUTIE, SEKSWINKELS E.D.
In de aanvraag om vergunning en in de vergunning wordt in ieder geval vermeld:
een bewijs van inschrijving in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is tot het gebruik van de ruimte bestemd voor de seksinrichting.
3. Paragraaf 4.1.3.3. van de Algemene wet bestuursrecht (positvieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing
Artikel 3:5 Gedragseisen exploitant en beheerder
Naast de gestelde eisen in het eerste lid, is de exploitant en de beheerder niet:
binnen de laatste vijf jaar onherroepelijk veroordeeld tot een onvoorwaardelijke
vrijheidsstraf van zes maanden of meer door de rechter in Nederland, de Nederlandse
Antillen of Aruba, dan wel door een andere rechter wegens een misdrijf waarvoor naar
Nederlands recht een bevel tot voorlopige hechtenis ingevolge artikel 67, eerste lid van
De exploitant of de beheerder is binnen de laatste vijf jaar geen exploitant of beheerder
geweest van een seksinrichting of escortbedrijf die voor ten minste één maand door het
bevoegde bestuursorgaan is gesloten, of waarvan de vergunning bedoeld in artikel 3:4,
eerste lid, is ingetrokken, tenzij aannemelijk is dat hem ter zake geen verwijt treft.
Artikel 3:8 Aanwezigheid van en toezicht door exploitant en beheerder
De exploitant en de beheerder zien er voortdurend op toe dat in de seksinrichting:
geen strafbare feiten plaatsvinden, waaronder in ieder geval de feiten genoemd in de
titels XIV (misdrijven tegen de zeden), XVIII (misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid),
XX (mishandeling), XXII (diefstal) en XXX (heling) van het Tweede Boek van het
Wetboek van Strafrecht, in de Opiumwet en in de Wet wapens en munitie; en
De burgemeester kan met het oog op de in artikel 3:13, tweede lid, genoemde belangen
personen aan wie ten minste eenmaal een bevel is gegeven als bedoeld in het derde lid,
bij besluit verbieden zich gedurende een bepaalde termijn, anders dan in een openbaar
middel van vervoer, te bevinden op of aan de wegen en op de tijden als genoemd in het
Het is de rechthebbende op een onroerende zaak verboden daarin een sekswinkel te exploiteren in door het college in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving aangewezen gebieden of delen van de gemeente.
Artikel 3:11 Tentoonstellen, aanbieden en aanbrengen van erotisch-pornografische
goederen, afbeeldingen en dergelijke.
Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het tentoonstellen,
aanbieden of aanbrengen van goederen, opschriften, aankondigingen, gedrukte of
geschreven stukken dan wel afbeeldingen, die dienen tot het openbaren van gedachten
en gevoelens als bedoeld in artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
De vergunning bedoeld in artikel 3:4, eerste lid wordt geweigerd indien:
de vestiging of de exploitatie van de seksinrichting, de sekswinkel of het escortbedrijf in
strijd is met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan, voorbereidingsbesluit, stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening; of een vastgesteld ontwerp voor een bestemmingsplan of een ontwerp voor een herziening daarvan;
HOOFDSTUK 4. BESCHERMING VAN HET MILIEU EN HET NATUUR-SCHOON EN ZORG VOOR HET UITERLIJK AANZIEN VAN DE GEMEENTE
AFDELING 1. GELUIDHINDER EN VERLICHTING
Artikel 4:2 Aanwijzing collectieve festiviteiten
Het college kan ten aanzien van een collectieve festiviteit als bedoeld in het eerste lid
nadere regels vaststellen die zien op het maximale geluidsniveau als gevolg van de
inrichting en gedragsmaatregelen ter voorkoming of beperking van geluidhinder. De
houder van de inrichting is verplicht deze nadere regels na te leven.
Artikel 4:5 (Geluid)hinder in de openlucht
Het college kan terreinen of wateren aanwijzen, waar het verbod, vervat in het eerste lid,
niet van toepassing is op het in werking hebben van bepaalde in de aanwijzing
aangewezen categorieën van geluidsapparaten, (recreatie)toestellen of (bouw)machines,
voor zover wordt voldaan aan de door het college vast te stellen voorschriften ter
Artikel 4:6 (Geluid)hinder door dieren
Degene die de zorg heeft voor een dier, moet voorkomen dat dit voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder veroorzaakt.
Artikel 4:7 (Geluid)hinder door motorvoertuig, bromfiets e.d.
Het is verboden zich met een motorvoertuig of een bromfiets zodanig te gedragen, dat daardoor voor een omwonende of overigens voor de omgeving (geluid)hinder ontstaat.
Artikel 4:9 Natuurlijke behoefte doen
Het is verboden binnen de bebouwde kom op of aan de weg/ strand zijn natuurlijke behoefte te doen buiten een daarvoor bestemde inrichting of plaats.
Artikel 4:10 Toestand van sloten en andere wateren en niet openbare riolen en putten buiten
De eigenaar van sloten en andere wateren en niet-openbare riolen en putten buiten gebouwen, is verplicht ervoor te zorgen dat deze zich niet bevinden in een toestand die gevaar oplevert voor de veiligheid, nadeel voor de gezondheid of hinder voor de gebruikers van de gebouwen of voor anderen.
AFDELING 3. HET BEWAREN VAN HOUTOPSTANDEN
Artikel 4:12 Begripsbepalingen
In deze afdeling wordt onder vellen mede verstaan: rooien, met inbegrip van verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.
Artikel 4:13 Omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden
Artikel 4:14 Bijzondere vergunningsvoorschriften
Artikel 4:15 Vervaltermijn vergunning
De eigenaar van een in de bomenlijst of op de overzichtstekeningen opgenomen houtopstand is verplicht het bevoegd gezag onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van een in de bomenlijst of op de overzichtstekeningen opgenomen houtopstand, anders dan door vellen op grond van een verleende vergunning.
Artikel 4:17 Herplant-/instandhoudingsplicht
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere wijze is tenietgegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn. De waarde en omvang van de te herbeplanten houtopstand kan worden vastgesteld overeenkomstig de boomwaarde van de tenietgedane houtopstand.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aanwijzingen binnen een door hem te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 4:18 Bestrijding boomziekten en –plagen
Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar het oordeel van het college gevaar opleveren voor de verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:
AFDELING 4. BESCHERMING VAN FLORA EN FAUNA
Artikel 4:19 Bescherming groenvoorzieningen
Het is in een voor publiek toegankelijk park of plantsoen, of bij de gemeente in onderhoud zijnde groenstroken, grasperken, straatbomen of bloembakken verboden hieraan enige schade toe te brengen dan wel aldaar bloemen te plukken.
AFDELING 5. MAATREGELEN TEGEN ONTSIERING EN STANKOVERLAST
Artikel 4:23 Opslag voertuigen, vaartuigen, mest, afvalstoffen enz.
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast dan wel voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen, buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, in de openlucht of buiten de weg de volgende voorwerpen of stoffen op te slaan, te plaatsen of aanwezig te hebben:
Artikel 4:24 Verbod hinderlijke of gevaarlijke reclame
Het is verboden op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren door middel van een opschrift, aankondiging of afbeelding waardoor het verkeer in gevaar wordt gebracht of ernstige hinder ontstaat voor de omgeving.
In deze afdeling wordt onder kampeermiddel verstaan: een onderkomen of voertuig waarvoor geen omgevingsvergunning voor het bouwen in de zin van artikel 2.1, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist, dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of kan worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
HOOFDSTUK 5. ANDERE ONDERWERPEN BETREFFENDE DE HUISHOUDING DER GEMEENTE
Artikel 5:4 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmede als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
Artikel 5:8 Parkeren van grote voertuigen
fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.”
Artikel 5:9 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
Het is verboden een voertuig dat, met inbegrip van de lading, een lengte heeft van meer dan 6 meter of een hoogte van meer dan 2,4 meter, op de weg te parkeren bij een voor bewoning of ander dagelijks gebruik bestemd gebouw op zodanige wijze dat daardoor het uitzicht van bewoners of gebruikers vanuit dat gebouw op hinderlijke wijze wordt belemmerd of hun anderszins hinder of overlast wordt aangedaan.
Artikel 5:12 Overlast van fiets of bromfiets
Het is verboden op door het college in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid aangewezen plaatsen fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
Artikel 5:13 Inzameling van geld of goed
Onder een inzameling van geld of goederen wordt mede verstaan: het bij het aanbieden
van goederen, waartoe ook worden gerekend geschreven of gedrukte stukken, dan wel bij
het aanbieden van diensten aanvaarden van geld of goederen, indien daarbij te kennen
wordt gegeven of de indruk wordt gewekt dat de opbrengst geheel of ten dele voor een
Artikel 5:16 Vrijheid van meningsuiting
1.Het verbod als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid geldt niet voor venten met gedrukte of
geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in
artikel 7, eerste lid van de Grondwet.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod als bedoeld in het tweede lid.
In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats - met uitzondering van het Noordzeestrand - te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
en onder h, van de Gemeentewet;
b.een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:16.
Artikel 5:19 Toestemming rechthebbende
Het is de rechthebbende op een perceel verboden toe te staan dat daarop zonder vergunning van het college standplaats is of wordt ingenomen.
In deze afdeling en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:
Stationerend vaartuig: een vaartuig, daaronder begrepen een object, dat afgemeerd is te water en niet tot enig andere in deze verordening genoemde categorie behoort, alsmede een schip, vaartuig of casco in aanbouw tot woonboot, pleziervaartuig, bedrijfsvaartuig, passagiersvaartuig of ander stationerend vaartuig.
Artikel 5:24 Ligplaatsvergunning woonboot
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van ordening van het gebruik van het water, de openbare orde, de veiligheid, het milieu en het stadsschoon de vergunning weigeren dan wel ter behartiging van genoemde belangen voorwaarden verbinden aan het innemen van een plaats als bedoeld in het tweede lid.
Artikel 5:27 Verbouwen woonboot
1.Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een woonboot
Artikel 5:29 Ligplaatsvergunning bedrijfsvaartuig
Het verbod in het eerste lid is niet van toepassing op een bedrijfsvaartuig waarmee uitsluitend watergebonden activiteiten worden uitgeoefend en dat niet langer dan tien achtereenvolgende dagen ligplaats inneemt; burgemeester en wethouders kunnen de termijn van tien dagen met maximaal tien dagen verlengen.
Artikel 5:36 Voorwerpen op, in of boven openbaar water
Het is in verband met de veiligheid op het openbaar water verboden een voorwerp, niet
zijnde een vaartuig, op, in of boven openbaar water te plaatsen, aan te brengen of te
hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging
gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het openbaar water of voor het doelmatig en
veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen
wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het
Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, de Provinciale
vaarwegenverordening Noord-Holland, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerd
Artikel 5:37 Beschadigen van waterstaatswerken
Het is verboden schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van bij de gemeente in beheer zijnde openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe bij het water aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Artikel 5:39 Orde en veiligheid met betrekking tot de scheepvaart
1.Hij, aan wie bij ordeverstoring of dreigende ordeverstoring op het openbaar water door een
1. politieambtenaar het bevel gegeven wordt zich te verwijderen, is verplicht aan dit bevel
onmiddellijk te voldoen en wel langs de weg of in de richting door die politieambtenaar
2.De schipper of andere gebruiker van een vaartuig aan wie bij ordeverstoring of dreigende
2. ordeverstoring op het openbaar water door een politieambtenaar het bevel gegeven wordt
zijn vaartuig te verwijderen, is verplicht aan dit bevel onmiddellijk te voldoen en wel langs
de weg of in de richting door die politieambtenaar aangeduid.
3.Onder openbaar water in het eerste lid wordt in dit verband mede verstaan de hierin,
Artikel 5:40 Veiligheid op het water
1.Het is aan een ieder die zich als bader of zwemmer of als beoefenaar van de watersport in
een openbaar water ophoudt, verboden zich zodanig te gedragen dat het scheepvaart- verkeer daarvan hinder of gevaar kan ondervinden.
2.Het verbod geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de
Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswater-staatswerken of de Provinciale vaarwegenverordening Noord-Holland.
Artikel 5:42 Berijden strand met voertuigen
Van het verbod van lid 1 zijn uitgezonderd bestuurders van motorvoertuigen en bromfietsen in dienst van het als zodanig erkende reddingswezen, de dienst tot onderhoud van zeewering en andere kunstwerken, de algemeen erkende hulpdiensten, de gemeente en de strandvonderij, allen in de uitoefening van hun taak.
Het gebruik van een daartoe geschikt toestel om te barbecueën, een vuurkorf of een
terrashaard aan de achterzijde van een strandhuisje of op het terras van een paviljoen is
toegestaan, mits dit gebruik geen hinder, gevaar of anderszins overlast oplevert voor de
(directe) omgeving en eventuele (as)resten worden opgeruimd.
Artikel 5:46 Tenten, strandstoelen en windschermen
Het is verboden op het strand tussen 22.00 en 06.00 tenten, strandstoelen of windschermen te hebben of te laten staan.
Artikel 5:48 Vervoer van personen
Het is aan personen, die daarvan hun beroep maken, verboden zonder vergunning van het college op of aan het strand hun diensten aan te bieden tot het vervoer van personen met vaar- of voertuigen, personen in of uit die vaar- of voertuigen te dragen of deze tot het bereiken daarvan behulpzaam te zijn.
Artikel 5:49 Zwemverbod bij de pieren
Het is verboden zich zonder noodzaak vanaf een havenhoofd, strekdam of pier in zee te begeven of in de naaste omgeving daarvan te baden of te zwemmen.
Artikel 5:51 Aanwijzing door (politie)ambtenaar of reddingswezen
Op de gedeelten van het strand en de zee waar baden, zwemmen of sport en spel is
toegestaan, zijn baders, zwemmers en beoefenaren van sport en spel verplicht aan de
aanwijzingen, gegeven door een politieambtenaar of een lid van het door het college als
zodanig erkende reddingswezen in het belang van hun en andermansveiligheid
Artikel 5:52 Aanwijzing plaats geschikt voor ongeklede openbare recreatie
Het strand tussen strandpaal 58.000 en de gemeentegrens van de gemeente Bloemendaal is geschikt als plaats voor ongeklede openbare recreatie, als bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht.
AFDELING 8. CROSSTERREINEN EN GEMOTORISEERD EN RUITERVERKEER IN
Het is verboden op enig terrein, geen weg zijnde, met een motorvoertuig en een bromfiets een wedstrijd dan wel, ter voorbereiding van een wedstrijd, een trainings- of proefrit te houden of te doen houden dan wel daaraan deel te nemen, dan wel een motorvoertuig of een bromfiets met het kennelijke doel daartoe aanwezig te hebben.
terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze
Artikel 5:54 Beperking verkeer in natuurgebieden
Het is verboden binnen voor publiek toegankelijke natuurgebieden, parken, plantsoenen of voor recreatief gebruik beschikbare terreinen te rijden of zich te bevinden met een motorvoertuig als bedoeld in artikel 1, onder z, Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of met een fiets of een paard.
terreinen. Het college kan daarbij nadere regels stellen voor het gebruik van deze
AFDELING 10. VERSTROOIING VAN AS
In deze afdeling wordt verstaan onder incidentele asverstrooiing: het verstrooien van as las bedoeld in de Wet op de lijkbezorging op een door de overledene of nabestaande(n) gewenste plek buiten een permanent daartoe bestemd terrein.
Artikel 5:57 Verboden plaatsen
van bijzondere omstandigheden ontheffing verlenen van het verbod van het eerste lid,
behoudens de gemeentelijke begraafplaatsen en crematoriumterreinen.
4.Op de ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
HOOFDSTUK 6. STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van artikel
1:4 daarbij gegeven voorschriften en beperkingen, wordt gestraft met hechtenis van ten
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn
belast: de daartoe aangewezen personen van bouw- en woningtoezicht, alsmede de
parkeer- en milieupolitie, medewerkers van de Milieudienst IJmond, ambtenaren van de
Veiligheidsregio Kennemerland, de ambtenaren van de Regiopolitie Kennemerland, de
ambtenaren van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD), Dienst Waterpolitie, en de
vanwege het Recreatieschap Spaarnwoude aangewezen personen voor dat deel van de
Artikel 6:3 Binnentreden woningen
Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.
De 1e en 2e wijziging van gewijzigde Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen 2009 treden in werking op 1 oktober 2010.
Besluiten, genomen krachtens de verordening vastgesteld op 2 april 2009, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.