Organisatie | Oosterhout |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tegemoetkoming raadsfracties 2015 |
Citeertitel | Verordening tegemoetkoming raadsfracties 2015 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Op het tijdstip bedoeld in lid 2 vervalt de Verordening op de vergoeding aan de gemeenteraadsfracties d.d. 2 juli 2002.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 21-01-2015 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-8680.html, 30-01-2015 | Onbekend. |
Artikel 1 Recht op financiële vergoeding
Voor de toepassing van het bepaalde in deze verordening worden als een fractie beschouwd de leden van de raad, gekozen op eenzelfde lijst, zoals deze heeft gediend voor de verkiezing van de raad. Een lid, gekozen als enige op een lijst, zoals deze voor de verkiezing van de raad heeft gediend, wordt mede als een fractie aangemerkt.
Alsdan wordt met de gewijzigde situatie rekening gehouden, met ingang van de dag waarop de wijziging is ingegaan en hiervan schriftelijk mededeling is gedaan aan de voorzitter van de raad. Vanaf het moment van wijziging worden de vergoedingen voor de betrokken fracties opnieuw vastgesteld, overeenkomstig de maatstaf zoals die geldt op grond van de leden 1 en lid 2.
Artikel 4 Verantwoording en Controle
Elke raadsfractie legt jaarlijks vóór 1 april aan het fractievoorzittersoverleg verantwoording af over de inkomsten en de uitgaven, onder overlegging van een financieel verslag met vermelding van begin- en eindsaldo, waarbij de bestedingen worden ingedeeld in de volgende kostencategorieën.
De tegemoetkoming in de kosten van raadsfracties bestaat al jaren uit een bedrag ter grootte van € 400,00 per raadslid. Indien de raad van mening is dat op basis van veranderende omstandigheden en/of gestegen prijzen, het bedrag gewijzigd dient te worden dan kan de raad, gebruik maken van zijn budgetrecht, hiertoe jaarlijks besluiten.
In de verordening is rekening gehouden met de vorming van nieuwe raadsfracties als gevolg van afsplitsingen of samengaan van fracties, of wanneer een raadslid zich wil aansluiten bij een andere fractie.
Wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning wordt de fractie enige mate van vrijheid gelaten. Minimumvoorwaarde is dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Daartoe is in artikel 4 een aantal kostencategorieën vastgelegd.
In artikel 2 is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet mag worden gebruikt. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage partijactiviteiten (bijv. verkiezingscampagnes) worden gefinancierd en dat raadsleden hun eigen raadsvergoeding aanvullen met de bijdrage voor de fractieondersteuning.
Dit artikel behoeft geen toelichting.
In dit artikel is een aantal kostencategorieën vastgelegd, om inzicht te krijgen in de besteding van de fractievergoeding, teneinde de controle daarop te vergemakkelijken.
Deze opsomming is niet limitatief bedoeld. Dat blijkt ook uit de categorie "overige kosten". De fracties hebben vrijheid om de tegemoetkoming, binnen het doel van de regeling, te besteden.
Volgens de circulaire van de minister van BZK ( 11 januari 2010) wordt het raadslid geacht uit zijn onkostenvergoeding de volgende uitgaven te voldoen (die uitgaven kunnen dus nooit ten laste van de fractievergoeding worden gebracht):
Verder verbiedt art. 99 GW dat de fractievergoeding verdeeld wordt onder de leden van de fractie.
Uit discussies elders in het land over de besteding van de fractiebudgetten, is gebleken dat verschillen van mening over de besteding vaak het gevolg zijn van het lastig te maken onderscheid tussen fractie en partij. De fractievergoeding is bedoeld voor de fractie, maar de fractie maakt natuurlijk wel deel uit van een partij. Hierdoor is het niet altijd eenvoudig om te bepalen wie welke kosten voor zijn rekening neemt. Ook de scheiding tussen kosten die voor de fractie worden gemaakt en kosten die ten laste van een individueel raadslid horen te komen is soms lastig te maken. Daarom onderstaand enige richtlijnen.
Fracties kunnen ten laste van het fractiebudget bijeenkomsten organiseren met burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven enz.. Niet alle bijeenkomsten kunnen echter uit het fractiebudget worden betaald. De bijeenkomsten moeten bijdragen aan het versterken van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol. Dit betekent dat te declareren bijeenkomsten altijd een overwegend inhoudelijke functie moeten hebben en dat dit in de verantwoording toegelicht moet worden. Nieuwjaarsbijeenkomsten en andere bijeenkomsten met een overwegend sociaal karakter kunnen dus niet gedeclareerd worden.
Advertenties of ander promotiemateriaal waarin een duidelijke link met het werk van de fractie wordt gelegd. Advertenties of ander promotiemateriaal waarin alleen reclame voor de partij wordt gemaakt kunnen niet uit het fractiebudget worden betaald. Bij de verantwoording moeten de advertenties als bijlage worden toegevoegd.
De websites van de politieke partijen worden ook gebruikt voor de terugkoppeling van het werk van de fractie. Het opzetten en onderhouden van een website kan dan in aanmerking voor een vergoeding uit het fractiebudget. Voor partijen die gebruik maken van een website van de landelijke partij geldt natuurlijk dat alleen het opzetten en onderhoud van de lokale pagina’s uit het fractiebudget kan worden betaald.
Consumpties, verteringen en maaltijdkosten kunnen ten laste van het fractiebudget als ze gemaakt worden in het kader van een “fractieactiviteit”. Kosten die individuele raadsleden maken, bijvoorbeeld een etentje met een wethouder e.d. kunnen niet uit het budget worden betaald, maar moeten uit de persoonlijke onkostenvergoeding worden betaald.
Abonnementen, kantoorartikelen en telefoonkosten kunnen alleen ten laste van het fractiebudget worden gebracht als ze voor de fractie worden gemaakt. Kosten die door raadsleden voor zichzelf worden gemaakt komen niet voor vergoeding in aanmerking, maar moeten worden betaald uit de onkostenvergoeding die raadsleden ontvangen.
Fracties kunnen mensen die op vrijwillige basis voor hen actief zijn een onbelaste vergoeding geven. De belastingdienst stelt hieromtrent regels. De thans (norm 2014) geldende onbelaste vergoeding bedraagt maximaal € 150 per maand bedragen en € 1.500 per jaar. Deze maximumbedragen gelden voor het totaal van de vergoeding van de werkzaamheden en de eventuele gemaakte onkosten.
Reis- en excursiekosten. Het gaat hierbij om reizen die als fractie zijn gemaakt en niet om reiskosten die door individuele raadsleden zijn gemaakt. Reizen die individuele raadsleden maken zijn wel declarabel als het voor een studie/congres is, maar moeten dan onder de post studiekosten (zie volgende) worden verantwoord.
Uit oogpunt van verantwoording en controle is vastgelegd dat de fracties jaarlijks een financieel verantwoordingsverslag aan het fractievoorzittersoverleg moeten overleggen.
Het fractievoorzittersoverleg kan, als daar aanleiding voor is, een diepergaand onderzoek instellen en kan zo nodig goedkeuring onthouden aan bepaalde bestedingen. Dat kan leiden tot een terugbetalingsverplichting.
Op deze manier maakt de beoordeling onderdeel uit van het bedrijfsproces en valt daarmee tevens onder het bereik van de reguliere accountantscontrole. De accountant beoordeelt of aan de bepalingen van de verordening wordt voldaan.
In dit artikel is geregeld in welke gevallen terugbetaling moet plaatsvinden van de fractievergoeding of een deel daarvan.
In beginsel is het college steeds belast met de uitvoering van verordeningen.
Inmiddels is een uitvoeringspraktijk ontstaan, waarbij het fractievoorzittersoverleg materieel
belast is met operationele aangelegenheden van de raad. Het fractievoorzittersoverleg is echter geen formeel bestuursorgaan. De uitvoering van de verordening kan dan ook niet bij het fractievoorzittersoverleg worden neergelegd.
Om die reden is vastgelegd dat het college formeel belast is met de uitvoering van de verordening, maar, als daar aanleiding voor is, in overleg treedt met het fractievoorzittersoverleg.
De operationele uitvoering berust in de praktijk bij de raadsgriffie.
De nieuwe verordening treedt per 1 januari 2015 in werking. De verantwoording over het jaar 2014 valt dus onder de werkingssfeer van de nieuwe verordening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 december 2014.