Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Verordening bodemsanering gemeente Eindhoven 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bodemsanering gemeente Eindhoven 2009
CiteertitelVerordening bodemsanering gemeente Eindhoven 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet bodembescherming, art 39, 39c, 39d en 52 jo 88
  2. Gemeentewet, art 147 en 154
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

10-08-2009nieuwe regeling

21-07-2009

Gemeenteblad 2009, nr. 46

XH09031274.def

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bodemsanering gemeente Eindhoven 2009

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad van deze gemeente in zijn vergadering van 21 juli 2009 de volgende verordening heeft vastgesteld:

Verordening bodemsanering gemeente Eindhoven 2009

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt (mede) verstaan onder:

  • 1.

    het college: burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven, zijnde het bevoegd gezag Wet bodembescherming ingevolge artikel 88, eerste lid, Wet bodembescherming in samenhang met het Besluit aanwijzing bevoegdgezaggemeenten Wet bodembescherming;

  • 2.

    melding:

    • -

      de melding als bedoeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet bodembescherming, eventueel in combinatie met de indiening van een nader onderzoek als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een gefaseerd saneringsplan als bedoeld in artikel 38, derde lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een saneringsplan als bedoeld in artikel 39, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een saneringsverslag als bedoeld in artikel 39c, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een nazorgplan als bedoeld in artikel 39d, eerste en derde lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een deelsaneringsplan als bedoeld in artikel 40, eerste en tweede lid, van de Wet bodembescherming;

    • -

      de indiening van een saneringsverslag Besluit uniforme saneringen als bedoeld in artikel 13, eerste, tweede en vierde lid, en artikel 14, eerste lid, van het Besluit uniforme saneringen;

  • 3.

    wijziging saneringsplan:

    een wijziging als bedoeld in artikel 38, vierde lid, van de Wet bodembescherming, dan wel een wijziging als bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Wet bodembescherming;

  • 4.

    de saneerder:

    de adressant van de goedkeuringsbeschikking op een saneringsplan als bedoeld in artikel 39, eerste en tweede lid, Wet bodembescherming;

  • 5.

    terugvalscenario:

    een beschrijving van een andere methode van saneren om de beoogde effecten, beschreven in het saneringsplan, te behalen voor het geval de in het saneringsplan beschreven methode niet tot die effecten zou leiden;

  • 6.

    de wet:

    Wet bodembescherming.

Artikel 2 Voorbereiding

  • 1.

    Een melding wordt voor de toepassing van de Algemene wet bestuursrecht aangemerkt als een aanvraag tot het nemen van een besluit.

  • 2.

    Op de voorbereiding van een besluit naar aanleiding van een melding is titel 4.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 3.

    Het college kan de uniforme voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaren indien sprake is van een saneringsgeval waarbij meerdere onbekende derdenbelanghebbenden zijn betrokken.

Artikel 3 Indiening van bescheiden

  • 1.

    Een melding geschiedt door middel van een door het college dan wel door de minister van VROM beschikbaar gesteld meldingsformulier.

  • 2.

    Het meldingsformulier en daarbij behorende stukken worden in drievoud bij het college ingediend.

Artikel 4 Inhoud saneringsplan

  • 1.

    Onverminderd de eisen, die artikel 39, eerste lid, van de wet aan het sanerings­plan stelt, worden in het saneringsplan de volgende gegevens vermeld:

    a. Algemene gegevens:

    • 1.

      het adres en de kadastrale aanduiding van het grondgebied waarop de verontreiniging zich bevindt;

    • 2.

      de naam en het adres van degenen die een zakelijk of een persoonlijk recht hebben op het grondgebied, bedoeld in het eerste lid onder a, ten eerste, evenals van de gebruikers daarvan;

    • 3.

      het huidige en toekomstige gebruik van de locatie;

    • 4.

      de naam en het adres van de opdrachtgever van de sanering;

    • 5.

      een overzicht van de benodigde vergunningen, meldingen of ontheffin­gen;

    • 6.

      een beschrijving van de bodemkundige opbouw en geohydrologische situatie.

     

    b. Verontreinigingssituatie:

    • 1.

      een definiëring van het geval van bodemverontreiniging;

    • 2.

      de grootte in vierkante meters van het totale oppervlak grond of grond­water waarbij de Achtergrondwaarden (grond) en de Streefwaarden (grondwater) onderscheidenlijk de Interventiewaarden (grond en grond­water) worden overschreden;

    • 3.

      de omvang in kubieke meters van het totale volume grond of grondwater waarbij de Achtergrondwaarden (grond) en de Streefwaarden (grond­water) onderscheidenlijk de Interventiewaarden (grond en grondwater) worden overschreden.

     

    c. Afwegingsproces:

    • 1.

      indien sprake is van een mobiele verontreiniging: een beschrijving van het afwegingsproces waarbij de voor- en nadelen van verschillende sanerings­varianten worden afgewogen;

    • 2.

      een beschrijving van de saneringsdoelstelling van de gekozen sanerings­variant.

     

    d. Uitvoering saneringsmaatregelen, voor zover van toepassing:

    • 1.

      geplande tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerkzaam­heden, de doorlooptijd van de saneringswerkzaamheden of de gefaseerde saneringswerkzaamheden;

    • 2.

      beschrijving of sprake is van een volledige, gefaseerde dan wel deel­sanering;

    • 3.

      een beschrijving van de te treffen (geo)hydrologische en andere techni­sche voorzieningen met de gekozen dimensionering en de invloed hiervan op de omgeving;

    • 4.

      de te verwachten hoeveelheid af te graven grond dan wel te onttrekken hoeveelheid grondwater in kubieke meters en de bestemming van deze grond of dit grondwater;

    • 5.

      gegevens over de hoeveelheid in kubieke meters, kwaliteit en herkomst van de eventueel te gebruiken aanvulgrond;

    • 6.

      een beschrijving van de wijze waarop de verschil­lende categorieën vrij­komende grond in depot worden gezet, inclusief een tekening waarop de plaats van het depot of de depots staan aange­geven evenals de bescher­mende voorzieningen;

    • 7.

      een beschrijving van een terugvalscenario;

    • 8.

      een beschrijving van de wijze waarop de milieukundige begeleiding, de controle op de voortgang van de sanering en van het saneringsresultaat plaatsvindt;

    • 9.

      een beschrijving van de veiligheids- en arbeidshygiënische aspecten.

     

    e. Bijlagen:

    • 1.

      een topografische kaart, inclusief schaalaanduiding en noordpijl met daar­op aangegeven de verontreiniging, saneringslocatie en omgeving;

    • 2.

      een kadastrale kaart voorzien van datum en schaalaanduiding, waarop de interventiewaardecontour (grond) van het geval van verontreiniging is aangegeven, die ten hoogste dertien weken voor de indiening van het saneringsplan door het Kadaster is afgegeven;

    • 3.

      een uittreksel van het Kadaster waaruit de eigendomssituatie blijkt, dat ten hoogste dertien weken voor de indiening van het saneringsplan door het kadaster is afgegeven;

    • 4.

      tekening(en) met noordpijl waarop de contouren van de Achtergrond­waarden (grond) en de Streefwaarden (grondwater) onderscheidenlijk de Interventiewaarden (grond en grondwater) zijn aangegeven;

    • 5.

      tekening(en) met daarop aangegeven de geplande ontgravingscontour, -diepten en locaties van onttrekkingspunten en depots;

    • 6.

      begroting van de te verwachten saneringskosten, inclusief nazorgkosten in Euro’s (inclusief btw).

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 39, eerste lid, van de wet kan het vermel­den in het saneringsplan van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken, en

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken;

    • c.

      deze gegevens naar het oordeel van het college niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsplan.

Artikel 5 Mededeling aanvang sanering, bereiken einddiepte en einde feitelijke sanering

De saneerder stelt:

  • a.

    ten minste vijf werkdagen voor de feitelijke aanvang van de sanering het college hiervan in kennis via een door het college beschikbaar gesteld formulier;

  • b.

    ten minste één werkdag voor het bereiken van de einddiepte en voordat tot aanvulling van (een gedeelte) van de ontgraving wordt overgegaan het college hiervan in kennis;

  • c.

    ten minste vijf werkdagen na het beëindigen van de sanering het college hiervan in kennis.

Artikel 6 Wijziging saneringsplan

  • 1.

    Bij het melden van een wijziging saneringsplan worden alle gegevens verstrekt die afwijken van de eerder overeenkomstig artikel 4 van deze verordening en artikel 39, eerste lid, van de wet verstrekte gegevens, evenals de redenen van afwijking.

  • 2.

    Via een door het college beschikbaar gesteld formulier wordt het bevoegd gezag van deze wijziging saneringsplan in kennis gesteld.

Artikel 7 Indiening saneringsverslag

De saneerder dient binnen uiterlijk acht weken, nadat de bodem (gedeeltelijk) is gesaneerd dan wel een fase van de sanering is afgerond, een saneringsverslag als bedoeld in artikel 39c, eerste en tweede lid, van de wet in bij het college.

Artikel 8 Inhoud saneringsverslag

  • 1.

    Onverminderd de eisen, die artikel 39c, eerste lid, van de wet aan een sanerings­verslag stelt, worden in het saneringsverslag de volgende gegevens vermeld:

    a. Algemene gegevens:

    • 1.

      het adres en de kadastrale aanduiding van het grondgebied waarop de sanering is uitgevoerd;

    • 2.

      de naam en het adres van degenen die een zakelijk of een persoonlijk recht hebben op het grondgebied bedoeld onder artikel 1, onder a , ten eerste, evenals van de gebruikers daarvan;

    • 3.

      de naam en het adres van de opdrachtgever, uitvoerder en milieukundig begeleider van de bodemsanering;

    • 4.

      een korte omschrijving van de bodemverontreinigingsituatie voor de uitvoering van de sanering;

    • 5.

      het behaalde resultaat van de sanering voor grond en grondwater, gerelateerd aan het beoogde saneringsresultaat (saneringdoelstelling), met een verwijzing naar het goedgekeurde saneringsplan met rapport­nummer en de datum van het bijbehorende goedkeuringsbesluit;

    • 6.

      overzicht van verkregen vergunningen, ontheffingen, afvalstroom­nummers en verrichtte meldingen, inclusief de data waarop deze zijn verkregen dan wel verricht.

     

    b. Uitgevoerde werkzaamheden:

    • 1.

      de gegevens over het verloop van de sanering inclusief de data van de uitvoering;

    • 2.

      de op grond van artikel 39, vierde lid, van de wet gemelde en goedgekeur­de wijzigingen ten opzichte van het goedgekeurde saneringsplan met een beschrijving van de gewijzigde uitvoering van de sanering;

    • 3.

      de gesaneerde hoeveelheid grond of grondwater in kubieke meters dat de betreffende interventiewaarden overschrijdt;

    • 4.

      het totale ontgravingsoppervlak in vierkante meters;

    • 5.

      een beschrijving van de analyseresultaten van de controlegrondmonsters, depotmonsters, in- en effluentmonsters en grondwatermonsters uit peil­buizen evenals een analyse van de consequenties;

    • 6.

      gegevens over de herkomst, milieuhygiënische kwaliteit en hoeveelheid van de toegepaste aanvulgrond;

    • 7.

      gegevens over de bestemming en hoeveelheid in tonnen of kubieke meters van de afgevoerde grond, inclusief transportbonnen;

    • 8.

      de daadwerkelijk gemaakte saneringskosten in euro’s (inclusief btw);

    • 9.

      conclusie of al dan niet is voldaan aan de saneringsdoelstelling uit het goedgekeurde saneringsplan.

     

    c. Restverontreininging:

    • 1.

      indien in de grond of het grondwater een restverontreiniging is achter­gebleven wordt aangegeven of beperkingen in het gebruik van de bodem dan wel maatregelen ter bescherming van de bodem genomen moeten worden;

    • 2.

      indien in de grond een restverontreiniging boven de interventiewaarde is achtergebleven wordt de betreffende contour hiervan eveneens in de onder artikel 1, onder d, ten tweede genoemde kadastrale kaart opgeno­men.

     

    d. Bijlagen:

    • 1.

      een topografische kaart, inclusief schaalaanduiding en noordpijl met daar­op aangegeven de saneringslocatie en omgeving;

    • 2.

      een kadastrale kaart voorzien van datum en schaalaanduiding, waarop het gesaneerde deel van het geval van verontreiniging is aangegeven, die ten hoogste dertien weken voor de indiening van het saneringsverslag door het Kadaster is afgegeven. Indien sprake is van een restverontreiniging in de grond boven de interventiewaarde, dan wordt de betreffende inter­ventiewaardecontour tevens op de kadastrale kaart aangegeven;

    • 3.

      een uittreksel van het Kadaster waaruit de huidige eigendomssituatie blijkt, dat ten hoogste dertien weken voor de indiening van het sanerings­verslag door het Kadaster is afgegeven;

    • 4.

      tekening(en) met noordpijl met daarop aangegeven de werkelijke ontgra­vingscontour, de locaties van onttrekkingspunten en depots;

    • 5.

      tekening(en) met noordpijl waarop de contouren van de Achtergrond­waarden (grond) en de Streefwaarden (grondwater) onderscheidenlijk de Interventiewaarden (grond en grondwater) van de restverontreiniging zijn aangegeven;

    • 6.

      af- en aanvoerbonnen van de af- en aangeleverde grond;

    • 7.

      analysecertificaten en toetsingsresultaten van de uitgevoerde analyses;

    • 8.

      certificaten dan wel partijkeuringen waaruit de milieuhygiënische kwaliteit van de aanvulgrond blijkt.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 39c, eerste lid, van de wet kan het vermel­den in het saneringsverslag van gegevens als bedoeld in het eerste lid achter­wege blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het saneringsverslag wordt aangegeven welke gegevens ontbreken, en;

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en;

    • c.

      deze gegevens naar het oordeel van het college niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het saneringsverslag

Artikel 9 Inhoud nazorgplan

  • 1.

    Onverminderd de eisen, die artikel 39d van de wet aan het nazorgplan stelt, worden in het nazorgplan de volgende gegevens vermeld:

    a. Algemene gegevens:

    • 1.

      het adres en de kadastrale aanduiding waarop de ligging van het grond­gebied waarop het nazorgplan betrekking heeft, is aangegeven;

    • 2.

      de naam en het adres van degenen die een zakelijk of een persoonlijk recht hebben op het grondgebied bedoeld onder artikel 1, onder a, ten eerste, evenals van de gebruikers daarvan;

    • 3.

      het gebruik van de locatie waarop het nazorgplan betrekking heeft;

    • 4.

      een korte beschrijving van de geologische en geohydrologische situatie ter plaatse van de locatie;

    • 5.

      een beschrijving van de uitgangspunten waarop het nazorgplan is gebaseerd;

    • 6.

      een overzicht van de op de locatie uitgevoerde bodemonderzoeken, opgestelde saneringsplannen, saneringsverslagen en besluiten die in het kader van de wet voor de onderhavige locatie zijn genomen.

     

    b. Uitvoering nazorgmaatregel:

     

    • 1.

      een omschrijving van de aanpak van beveiligings- en monitoringsmaat­regelen evenals de wijze waarop de continuïteit van de passieve of actieve nazorg wordt gewaarborgd;

    • 2.

      indien de maatregelen inhouden het regelmatig inspecteren van de beheers- of isolatievoorzieningen die ter uitvoering van de sanering zijn aangebracht, worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. een beschrijving van de wijze waarop de instandhouding van de voor­zieningen wordt gewaarborgd en de tijdstippen waarop de voorzienin­gen worden gecontroleerd;

    • b. de wijze en de tijdstippen waarop hierover verslag wordt gedaan aan het bevoegd gezag;

    • 3.

      indien de maatregelen inhouden het periodiek monitoren van de rest­verontreiniging worden de volgende gegevens verstrekt:

    • a. de wijze en het tijdstip waarop monitoring plaatsvindt, inclusief het benoemen van peilbuizen, de te verrichten analyses en de frequentie van bemonstering;

    • b. een beschrijving van de vastgestelde signaal- en actiewaarden en daar­bij behorende acties;

    • c. de wijze en tijdstippen waarop hierover verslag wordt gedaan aan het bevoegd gezag;

    • 4.

      een beschrijving van de handelwijze bij wijziging van het gebruik van de locatie;

    • 5.

      een beschrijving van de handelwijze bij eventuele graafwerkzaamheden op de locatie;

    • 6.

      een begroting van de nazorgkosten in euro’s (inclusief btw).

     

    c. Bijlagen:

    • 1.

      een topografische kaart, inclusief schaalaanduiding en noordpijl met daar­op aangegeven de saneringslocatie en omgeving;

    • 2.

      een kadastrale kaart voorzien van datum en schaalaanduiding, waarop de interventiewaardecontour van de restverontreiniging in de grond is aan­gegeven, die ten hoogste dertien weken voor de indiening van het sane­ringsverlag door het Kadaster is afgegeven;

    • 3.

      een uittreksel van het Kadaster waaruit de huidige eigendomssituatie blijkt, dat ten hoogste dertien weken voor de indiening van het sanerings­verslag door het Kadaster is afgegeven;

    • 4.

      tekening(en) met noordpijl waarop zijn weergegeven:

    • a. de aard en contouren van de Achtergrondwaarden (grond) en de Streefwaarden (grondwater) onderscheidenlijk de Interventiewaarden (grond en grondwater) van de restverontreiniging;

    • b. de aard en omvang van de gebieden waarop gebruiksbeperkingen van toepassing zijn;

    • 5.

      tekening(en) met daarop aangegeven de ligging van beheers- en isolatie­maatregelen (bijvoorbeeld situering monitoringspeilbuizen, drains en onttrekkingspunten).

     

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 39d van de wet kan het vermelden in het nazorgplan van gegevens als bedoeld in het eerste lid achterwege blijven indien:

    • a.

      bij de indiening van het plan wordt aangegeven welke gegevens ontbreken, en

    • b.

      daarbij de reden wordt aangegeven waarom die gegevens ontbreken, en

    • c.

      deze gegevens naar het oordeel van het college niet noodzakelijk zijn voor de beoordeling van het nazorgplan.

Artikel 10 Toezicht en handhaving

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van het college aangewezen dan wel aan te wijzen personen.

Artikel 11 Intrekking

De Verordening bodemsanering Eindhoven 2003 wordt ingetrokken met ingang van het in artikel 13, eerste lid, genoemde tijdstip.

Artikel 12 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Op saneringsplannen, saneringsverslagen en nazorgplannen, die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, blijft de Verordening bodemsanering Eindhoven 2003 van toepassing.

  • 2.

    Op een sanering, een fase of een gedeelte van een sanering zoals is bedoeld in artikel 38 derde lid, respectievelijk artikel 40 van de wet die is aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening blijft de Verordening bodemsanering Eindhoven 2003 van toepassing.

  • 3.

    Op saneringsverslagen en nazorgplannen, die zijn ingediend na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening èn waarvan het saneringsplan is goedgekeurd dan wel waarvan de sanering, een fase of een gedeelte van een sanering is aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening blijft de Verordening bodemsanering Eindhoven 2003 van toepassing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de 7e dag na de datum van de uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bodemsanering gemeente Eindhoven 2009.

Eindhoven, 3 augustus 2009.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

R. van Gijzel, burgemeester.

A. Brunninkhuis, secretaris.

Uitgegeven, 3 augustus 2009.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

A.Brunninkhuis.

XH09031274.def