| Hoofdstuk 01 Begripsomschrijvingen | |
2.1.1 | Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder: | |
2.1.1.1 | aanlegkosten: | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatieswerken 2012 (UAV 2012) voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; | |
2.1.1.2 | bouwkosten: | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; Indien gebouwd wordt anders dan met nieuwbouwmaterialen, dient bij de bepaling van de bouwkosten uitgegaan te worden van de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor nieuwbouwmaterialen. | |
2.1.1.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, kan het college van burgemeester en wethouders de bij de aanvraag opgegeven bouwkosten ambtshalve aanpassen, indien de opgegeven bouwkosten kennelijk niet overeenstemmen met de werkelijke kosten. | |
2.1.1.3 | sloopkosten: | |
| de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; | |
2.1.1.4 | Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. | |
| | |
2.1.1.5 | Onder het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning of een conceptaanvraag (vooroverleg) wordt verstaan: het registreren / inboeken van de (concept)aanvraag in het vergunningregistratiesysteem. | |
| | |
2.1.2 | In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld. | |
2.1.3 | In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld. | |
| | |
| Hoofdstuk 02 Beoordeling conceptaanvraag bij een bouwactiviteit | |
2.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van: | |
2.2.1 | een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning (vooroverleg): | |
2.2.1.1 | indien de bouwkosten minder dan € 20.000,-- bedragen: | € 107,15 |
2.2.1.2 | indien de bouwkosten meer dan € 20.000,-- bedragen: | 10,0 % |
2.2.1.2.1 | van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor het project zouden worden vastgesteld, met een minimum van: | € 242,15 |
2.2.1.2.2 | en, indien de bouwkosten niet meer dan € 2.000.000,- bedragen, met een maximum van: | € 927,30 |
2.2.1.2.3 | dan wel indien de bouwkosten meer dan € 2.000.000,- bedragen, met een maximum van: | € 3.709,15 |
2.2.2 | Tot inning van de leges zal in de regel pas worden overgegaan als een conceptaanvraag geen vervolg krijgt in een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in de Wabo. Bij bijvoorbeeld grote, bijzondere of langdurige projecten wordt wel tot inning overgegaan conform de (sub)artikelen onder 2.2. Indien het vooroverleg wel een vervolg krijgt in een aanvraag om omgevingsvergunning, worden de leges uit dit onderdeel (2.2.1) verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van die aanvraag om omgevingsvergunning (zie ook artikel 2.4.1). | |
| | |
| Hoofdstuk 03 Omgevingsvergunning | |
2.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd. | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
2.3.1 | Bouwactiviteiten | |
2.3.1.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.1.1.1 | indien de bouwkosten minder dan € 500.000,-- bedragen: | 1,82 % |
| van de bouwkosten, met een minimum van: | € 144,05 |
2.3.1.1.2 | indien de bouwkosten € 500.000,-- of meer bedragen: | |
€ 9.100,-- vermeerderd met | 1,33 % |
| van de met € 500.000,-- verminderde bouwkosten; | |
| | |
2.3.1.1.3 | De hoogte van de bouwkosten wordt in de onderstaande gevallen als volgt bepaald: | |
2.3.1.1.3.1 | voor een woonunit met een tijdelijke instandhoudingstermijn, per m3: | € 209,10 |
2.3.1.1.3.2 | voor een kantoorunit met een tijdelijke instandhoudingstermijn, per m3: | € 182,95 |
2.3.1.1.3.3 | voor een opslagunit/container met een tijdelijke instandhoudingstermijn, per m3: | € 156,80 |
2.3.1.1.3.4 | voor tijdelijke (sta)caravans met een tijdelijke instandhoudingstermijn een vast bedrag van: | € 15.682,40 |
| | |
| Extra welstandstoets | |
2.3.1.2 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien zich tijdens de beoordeling van de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wijzigingen voordoen in het bouwplan en daarvoor een nieuwe welstandstoets noodzakelijk is: | € -,-- |
| | |
| Verplicht advies agrarische commissie | |
2.3.1.3 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld: | € 840,95 |
| | |
| Achteraf ingediende aanvraag | |
2.3.1.4 | Onverminderd het bepaalde in Titel 2 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag na een legalisatieverzoek wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de Wabo-activiteit: | 50,0 % |
| van de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor het desbetreffende onderdeel (de desbetreffende onderdelen), met een minimum van: | |
2.3.1.4.1 | indien de aanvraag bestaat uit alleen de activiteit als bedoeld in 2.3.9.1.1 of 2.3.10 | € 53,60 |
2.3.1.4.2 | indien de aanvraag bestaat uit tenminste een van de overige activiteiten: | € 281,70 |
| | |
| | |
| Beoordeling aanvullende gegevens | |
2.3.1.5 | Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die op initiatief van de aanvrager zelf worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen: | € 38,40 |
| | |
| Mededeling geen omgevingsvergunning noodzakelijk | |
2.3.1.6 | Het tarief voor een schriftelijke mededeling conform de Awb, naar aanleiding van een aanvraag om omgevingsvergunning, dat geen omgevingsvergunning voor een specifieke activiteit noodzakelijk is, bedraagt: | € 53,60 |
| | |
2.3.2 | Aanlegactiviteiten | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: | 2,0 % |
van de aanlegkosten, met een minimum van: | € 107,95 |
| | |
2.3.3 | Planologisch strijdig gebruik, waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1: | |
2.3.3.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 267,90 |
2.3.3.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 267,90 |
2.3.3.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking) en het niet gaat om een aangewezen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening of indien dat wel het geval is, een initiatief waarbij de maximaal verhaalbare kosten onder het drempelbedrag van € 10.000,-- blijven: | € 8.000,00 |
2.3.3.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking): | € 375,10 |
2.3.3.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 267,90 |
2.3.3.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 329,60 |
2.3.3.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 329,60 |
2.3.3.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 68,05 |
| | |
2.3.4 | Planologisch strijdig gebruik, waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief : | |
2.3.4.1 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking): | € 267,90 |
2.3.4.2 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking): | € 267,90 |
2.3.4.3 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking): | € 8.000,00 |
2.3.4.4 | indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking) | € 375,10 |
2.3.4.5 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan): | € 267,90 |
2.3.4.6 | indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving): | € 329,60 |
2.3.4.7 | indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving): | € 329,60 |
2.3.4.8 | indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit): | € 267,90 |
| | |
2.3.5 | In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.5.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag: | € 199,65 |
| | |
2.3.5.2 | Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk, waarin bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf wordt verschaft, wordt het in artikel 2.3.5.1 genoemde bedrag verhoogd met: | |
2.3.5.2.1 | in het geval het betreft een bouwwerk, geschikt voor 10 of meer doch minder dan 25 personen | € 400,40 |
2.3.5.2.2 | in het geval het betreft een bouwwerk, geschikt voor 25 of meer doch minder dan 50 personen | € 806,05 |
2.3.5.2.3 | in het geval het betreft een bouwwerk, geschikt voor 50 of meer dan 50 personen | € 1.258,75 |
| | |
2.3.5.3 | Indien de aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk ten behoeve van een dagverblijf voor meer dan 10 personen jonger dan 12 jaar en/of meer dan 10 personen lichamelijk of verstandelijk gehandicapt, wordt het in artikel 2.3.5.1 genoemde bedrag verhoogd met: | |
| | |
2.3.5.3.1 | in het geval het betreft een bouwwerk, geschikt voor 10 of meer doch minder dan 25 personen | € 400,40 |
2.3.5.3.2 | in het geval het betreft een bouwwerk, geschikt voor 25 of meer doch minder dan 50 personen | € 806,10 |
2.3.5.3.3 | in het geval het betreft een bouwwerk, geschikt voor 50 of meer dan 50 personen | € 1.258,75 |
| | |
2.3.5.4 | Indien de aanvraag betrekking heeft op een wijziging van een bestaande omgevingsvergunning voor het gebruik van een bouwwerk en het betreft het aantal personen, interne verbouwingen, uitbreidingen, functiewijzigingen, uit omgevingsvergunningen voorkomende wijzigingen of anderszins de brandveiligheid beïnvloedende zaken, dan wordt voor alle categorieën het in artikel 2.3.5.1 genoemde bedrag verhoogd met: | € 199,65 |
| | |
2.3.5.5 | Indien meerdere categorieën op een bouwwerk van toepassing zijn dan wordt het in artikel 2.3.5.1 genoemde bedrag met het hoogste variabele bedrag verhoogd uit de artikelen 2.3.5.2 en 2.3.5.3. | |
| | |
2.3.5.6 | Voor een omgevingsvergunning voor het gebruik van een bouwwerk voor een beperkte instandhoudingtermijn geldt, afhankelijk van de classificering, het volgende tarief: | |
| Klasse | Toelichting | |
2.3.5.6.1 | 0 | liefdadige en ideële doelen en activiteiten | Nihil |
2.3.5.6.2 | 1 | kleinschalig evenement met (zeer) geringe inspanning (< 1 uur) voor de brandweer | € 37,65 |
2.3.5.6.3 | 2 | standaard evenement. Tent 25-50 personen, markt 8-25 kramen, e.d. met een gemiddelde inspanning (meer dan 1 uur doch minder dan 3 uur) voor de brandweer | € 74,25 |
2.3.5.6.4 | 3 | groot evenement. Tent > 50 personen, circus (max. 3 kernen), markt > 25 kramen, kermis, e.d. met een boven gemiddelde inspanning (meer dan 3 uur doch minder dan 6 uur) voor de brandweer | € 222,70 |
2.3.5.6.5 | 4 | zeer groot evenement met een grote inspanning (meer dan 5 uur) voor de brandweer | € 446,40 |
| | | |
2.3.5.6.6 | Voor instandhouding van langer dan 3 maanden wordt geen vergunning afgegeven met een beperkte instandhouding, maar een vergunning met een onbeperkte instandhoudingtermijn. Voor de tarifering die hiervoor wordt toegepast wordt verwezen naar de artikelen 2.3.5.1 t/m 2.3.5.3. De classificering voor evenementen wordt bepaald door de omschrijving of de behandeltijd. Voor de overige bouwwerken geldt de classificering behandeltijd. | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
2.3.6 | Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten | |
2.3.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening Reimerswaal 2010 aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 10, tweede lid, van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | |
2.3.6.1.1 | voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument: | € 462,75 |
2.3.6.1.2 | voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht: | € 462,75 |
2.3.6.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € 462,75 |
| | |
2.3.7 | Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo bedraagt het tarief: | € 228,95 |
| | |
| Aanleggen of veranderen weg | |
2.3.8 | Niet van toepassing | |
| | |
2.3.9 | Uitweg/inrit | |
2.3.9.1 | Uitweg/inrit buiten bebouwde kom | |
2.3.9.1.1 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een uitweg te maken, te hebben, of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen, als bedoeld in artikel 2.2, lid 1, onder e van de Wabo, bedraagt: | € 66,95 |
| | |
2.3.9.2 | Uitweg/inrit als bedoeld in de APV (valt niet onder de Wabo) | |
| Het tarief voor de realisatie van een uitweg/inrit als bedoeld in artikel 2:12 van de Algemene plaatselijke verordening bedraagt bij: | |
2.3.9.2.1 | -een eenvoudige inrit | € 270,00 |
2.3.9.2.2 | -een standaard inrit | € 470,00 |
2.3.9.2.3 | Bij een bewerkelijke of afwijkende inrit worden de werkelijke kosten in rekening gebracht. | |
2.3.10 | Kappen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4:18 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief, indien niet ten behoeve van een ideëel doel: | € 49,10 |
| | |
2.3.11 | Opslag van roerende zaken | |
| Vooralsnog niet van toepassing | |
| | |
2.3.12 | Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998 | |
2.3.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: | € 321,50 |
| | |
2.3.12.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 | € 321,50 |
| | |
2.3.13 | Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief | € 321,50 |
| | |
2.3.14 | Andere activiteiten | |
| Vooralsnog niet aan de orde | |
| | |
2.3.15 | Omgevingsvergunning in twee fasen | |
| Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief: | |
2.3.15.1 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft; | |
2.3.15.2 | voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft. | |
| | |
| | |
| | |
| | |
2.3.16 | Beoordeling bodemrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld: | |
2.3.16.1 | voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport: | |
2.3.16.1.1 | indien het een historisch bodemonderzoeksrapport betreft | € 51,00 |
2.3.16.1.2 | indien het een bodemonderzoeksrapport betreft als bedoeld in de indieningsvereisten in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), aangeleverd zonder digitaal Sikb-0101 xml-bestand (recentste versie) | € 152,85 |
2.3.16.1.3 | indien het een bodemonderzoeksrapport betreft als bedoeld in de indieningsvereisten in de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor), aangeleverd met ook een digitaal Sikb-0101 xml-bestand (recentste versie) | € 122,30 |
2.3.16.2 | voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport, alsmede bijkomende zaken als (opvragen) advisering, (laten) controleren van een Programma van Eisen en aanverwante zaken op het gebied van archeologie | € 244,95 |
| | |
2.3.17 | Advies | |
2.3.17.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wettelijk voorschrift aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning (voor zover hiervoor niet elders in de tarieventabel een bedrag is opgenomen), per advies: | € 321,50 |
2.3.17.2 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk wordt het tarief, indien de behandeling van de aanvraag een extra extern advies vereist (voor zover hiervoor niet elders in de tarieventabel een bedrag is opgenomen), verhoogd met het bedrag aan externe advieskosten dat aan de aanvrager binnen redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag schriftelijk wordt meegedeeld. | |
2.3.17.3 | Indien de werkelijke kosten als bedoeld in artikel 2.3.17.1 en 2.3.17.2 minder bedragen, vindt teruggaaf plaats van het teveel betaalde bedrag. | |
2.3.17.4 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het uitbrengen van een advies zoals bedoeld in artikel 2.26 van de Wabo: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in deze tarieventabel voor de activiteiten, de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning waarop het adviesverzoek betrekking heeft. In het kader van het adviesverzoek worden de in deze tarieventabel opgenomen tarieven toegepast als ware de activiteit, de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning waarop het adviesverzoek betrekking heeft rechtstreeks in behandeling genomen. | |
2.3.17.5 | Indien een ander bevoegd gezag haar bevoegdheden uitoefent ‘in overeenstemming met’ (zoals bijvoorbeeld bedoeld in artikel 4 van de Wet aanvullende regels veiligheid wegtunnels), bedraagt het tarief voor het uitbrengen van een advies in dat kader: | € 321,50 |
| | |
| | |
2.3.18 | Verklaring van geen bedenkingen | |
2.3.18.1 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | |
| | |
2.3.18.1.1 | indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 321,50 |
2.3.18.1.2 | indien een niet tot de gemeente behorend bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | |
| | |
2.3.19 | (Externe) toetsing van de statische en/of bouwfysische gegevens | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien de bij een aanvraag van een omgevingsvergunning behorende statische of bouwfysische gegevens ter controle worden voorgelegd aan een extern adviseur: | |
| Categorie | Statisch | Bouwfysisch | |
| Verbouw/uitbreiding woning, licht | € 107,20 (a) | X | |
| Verbouw/uitbreiding woning, zwaar | € 193,90 (b) | € 291,45 (e) | |
| Nieuwbouw woning | € 291,45 (c) | € 291,45 (f) | |
| Nieuwbouw/verbouw bedrijfsgebouw | € 233,65 (d) | € 291,45 (g) | |
| Indien de kosten voor externe toetsing bij meer complexe projecten met gebruikmaking van bovenstaande tarieven op voorhand als ontoereikend of als onbetrouwbaar worden ingeschat, kan het tarief uit dit onderdeel achteraf worden bepaald op basis van de urenopgaaf voor dat project. | |
| | |
2.3.20 | Beoordeling akoestisch onderzoeksrapport | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer een rapport van een akoestisch onderzoek, als bedoeld in de Wet geluidhinder wordt beoordeeld: | € 135,95 |
| | |
2.3.21 | Hogere grenswaarde | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien de aanvraag krachtens wettelijk voorschrift slechts kan worden afgehandeld wanneer het daarvoor bevoegde gezag een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder heeft vastgesteld: | € 1.545,60 |
| | |
| | |
| | |
| | |
2.3.22 | Toetsing aan exploitatieplan | |
| Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien: | |
2.3.22.1 | getoetst moet worden of voorgenomen werken of werkzaamheden voor het bouwrijp maken van het exploitatiegebied, de aanleg van nutsvoorzieningen of het inrichten van de openbare ruimte in het exploitatiegebied voldoen aan de eisen en regels van een exploitatieplan | € 84,30 |
2.3.22.2 | artikel 3.5, derde lid van de Wabo wordt toegepast | € 84,30 |
| | |
2.3.23 | Toetsing Nieuwe Economische Drager | |
2.3.23.1 | Indien een aanvraag slechts kan worden afgehandeld wanneer een extern advies van de toetsingscommissie Nieuwe Economische Dragers is vereist, wordt het voor de aanvraag verschuldigde tarief verhoogd met | € 338,80 |
2.3.23.2 | Daarnaast wordt het bedrag verhoogd met kosten die gemaakt worden door de Stichting Landschapsbeheer Zeeland, die op basis van nacalculatie worden doorberekend. | |
| | |
2.3.24 | Vervallen | |
| | |
| | |
| Hoofdstuk 04 Vermindering | |
2.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van de beoordeling van de conceptaanvraag verschuldigde leges conform onderdeel 2.2.2, voor zover ook daadwerkelijk in rekening gebracht, verrekend met de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning als bedoeld in hoofdstuk 3. | |
2.4.2. | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning buiten behandeling moet worden gesteld als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt het afwijkende tarief: | 25% |
| van de op grond van deze tabel voor de betreffende activiteit geldende leges, met een minimum van: | € 49,10 |
| en een maximum van: | € 280,20 |
| dan wel, indien er (mede) sprake is van de activiteit bouwen en de bouwkosten bedragen meer dan € 500.000,- met een maximum van: | € 560,45 |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| Hoofdstuk 05 Teruggaaf | |
2.5.1 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, maar voordat de beschikking is gegeven, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | 50,0 % |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges; | |
| | |
2.5.2 | Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |
| Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 6 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt: | 25,0 % |
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
| | |
2.5.3 | Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten | |
2.5.3.1 | Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | 50,0 % |
van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
2.5.3.2 | Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak. | |
| | |
2.5.4 | Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw- en/of aanlegactiviteitenop verzoek van gemeente | |
| Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw- en/of aanlegactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1 en 2.3.2, intrekt op verzoek van de gemeente, bijvoorbeeld omdat de gemeente aan het initiatief medewerking wil verlenen door middel van het vaststellen van een bestemmingsplan, terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, maar de beschikking nog niet is gegeven, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt: | 100,0 % |
| van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges. | |
| | |
2.5.5 | Minimumbedrag voor teruggaaf | |
| Niet van toepassing | |
| | |
2.5.6 | Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | |
| Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend indien de betreffende dienst al geheel of gedeeltelijk is verleend. | |
| | |
| | |
2.5.7 | Indien van een verleende vergunning als bedoeld onder onderdeel 2.3.10 (omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van houtopstand) geen gebruik wordt gemaakt, vindt teruggaaf plaats van de verschuldigde leges. De teruggaaf bedraagt: | 25,0 % |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. | |
| Indien na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld onder onderdeel 2.3.10 (omgevingsvergunning voor het vellen of doen vellen van houtopstand) deze aanvraag wordt ingetrokken, dan wel indien de gevraagde vergunning/ontheffing niet wordt verleend, vindt teruggaaf plaats van de verschuldigde leges. De teruggaaf bedraagt: | 50,0 % |
| van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. | |
| | |
| | |
| Hoofdstuk 06 Intrekking omgevingsvergunning | |
2.6 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 2.5.2 van toepassing is: | € -,-- |
| | |
| Hoofdstuk 07 Overschrijven omgevingsvergunning | |
2.7 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een omgevingsvergunning met een activiteit bouw, sloop, aanleg, planologisch strijdig gebruik of brandveilig gebruik van een bouwwerk, dan wel tot het overschrijven van degene die namens de vergunninghouder is belast met de zorg voor de brandveiligheid: | € 56,45 |
| | |
| | |
| | |
| | |
| | |
| Hoofdstuk 08 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project | |
2.8 | Bij een aanvraag om omgevingsvergunning voor een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging van een project waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend, worden voor het in behandeling nemen van die aanvraag om omgevingsvergunning de in deze tabel van toepassing zijnde tarieven in rekening gebracht, met dien verstande dat voor het bepalen van de bouw-, aanleg- of sloopkosten alleen de eventuele meerkosten ten opzichte van het oorspronkelijke plan worden betrokken. | |
| | |
| Hoofdstuk 09 Nieuw (postzegel)bestemmingsplan en uitwerken bestemmingsplan | |
2.9.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening niet ten behoeve van een aangewezen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening of indien dat wel het geval is, een initiatief waarbij de maximaal verhaalbare kosten onder het drempelbedrag van € 10.000,-- blijven | € 8000,00 |
2.9.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het meenemen van een initiatief – niet ten behoeve van een aangewezen bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening of indien dat wel het geval is, een initiatief waarbij de maximaal verhaalbare kosten onder het drempelbedrag van € 10.000,-- blijven - in een, onafhankelijk van dat initiatief, nog te starten danwel reeds lopende bestemmingsplanprocedure | € 803,75 |
| Hierbij geldt - evenals bij een bestemmingsplan uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten behoeve van de aanvrager – dat wanneer de aanvraag wordt gehonoreerd, de kosten voor de ruimtelijke onderbouwing van het initiatief en eventueel in het kader daarvan uit te voeren onderzoeken geheel voor rekening van aanvrager zijn. | |
2.9.3 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen of uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a of b, van de Wet ruimtelijke ordening | € 4.929,50 |
| | |
| Hoofdstuk 10 Principeverzoek | |
2.10 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzoek om, voorafgaand aan een geconcretiseerde aanvraag, een principestandpunt in te nemen omtrent het al dan niet verlenen van medewerking aan een initiatief dat in strijd is met een geldend bestemmingsplan | € 940,50 |
| | |
| | |
| | |
| Hoofdstuk 11 In deze titel niet benoemde beschikking | |
2.11 | Het tarief voor het in behandeling nemen van een melding of een aanvraag om een vergunning, ontheffing of andere beschikking voor zover daarvoor niet elders in deze titel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen | € 53,60 |