Organisatie | Neder-Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wmo-raad Gemeente Neder-Betuwe |
Citeertitel | Verordening Wmo-raad Neder-Betuwe |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Artikel 7 bevat een overgangsbepaling.
Wet maatschappelijke ondersteuning, art. 12
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-02-2015 | 01-12-2019 | nieuwe regeling | 31-01-2008 Elektronisch Gemeenteblad, 09-02-2015 | 08003 |
Voor de benoeming als lid van de Wmo-raad komen in aanmerking: individuele ingezetenen of vertegenwoordigers van belangenorganisaties, die afkomstig zijn van en/of betrokken zijn bij de volgende clusters: ouderen, mensen met een lichamelijke beperking en chronisch zieken, mantelzorgers, vrijwilligers, jongeren, mensen met een verstandelijke beperking, mensen met een psychische beperking. De Wmo-raad streeft naar een evenwichtige vertegenwoordiging van deze clusters.
Het college voorziet de Wmo-raad van begrijpelijke informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Wmo-raad. Het betreft hier alle informatie die nodig is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor ontwikkelingen en wijzigingen. De informatie wordt desgevraagd in speciale leesvorm aangeleverd.
De Wmo-raad stelt voor zijn eigen functioneren een reglement op met inachtneming van het bepaalde in deze verordening. Van dit reglement verstrekt de Wmo-raad een afschrift aan het college ter goedkeuring.
In afwijking van artikel 2 lid 4 geschiedt de benoeming voor de eerste keer zo spoedig mogelijk conform de bestuurlijke besluitvorming inzake deze verordening en worden de leden benoemd tot 2010, wanneer de eerst volgende verkiezingen plaatsvinden.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2008
de griffier, de voorzitter,
A.J.D. Fukkink, drs. W.R.J.M. Pijnenburg-Adriaenssen
Op grond van artikel 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) moet het college burgers betrekken bij het opstellen van beleid en bij de uitvoering daarvan en advies vragen over het ontwerp-beleidsplan Wmo aan de gezamenlijke vertegenwoordigers van representatieve organisaties van de kant van vragers op het gebied van maatschappelijke ondersteuning.
In deze verordening is gekozen voor het instellen van een Wmo-raad. Door in deze Wmo-raad leden te benoemen, die worden voorgedragen door de verschillende belangenorganisaties kunnen de (potentiële) vragers van maatschappelijke ondersteuning goed worden betrokken bij het ontwikkelen en uitvoeren van het Wmo beleid.
De begrippen die in de verordening worden gebruikt, sluiten zoveel mogelijk aan en hebben zoveel mogelijk een gelijkluidende betekenis als de omschrijving hiervan in de relevante wetgeving.
Alhoewel de gemeenteraad de verordening moet vaststellen, is er om pragmatische redenen voor gekozen dat het college de Wmo-raad instelt en de leden daarvan benoemt.
Het is belangrijk dat de leden van de Wmo-raad een duidelijke binding hebben met de negen prestatievelden van de Wmo, daarom hebben personen, belangenorganisaties en –groepen de bevoegdheid om de leden voor te dragen. De wijze waarop deze organisaties tot hun voordracht komen, is bewust niet geregeld. Juist omdat de leden gedragen moeten worden door de achterban, is het zaak dat deze organisaties zelf tot een voordracht komen. E.e.a. wordt gekanaliseerd door de Wmo-raad zelf. De Wmo-raad zal zelf op deze wijze het evenwicht bewaken tussen cliënten en deskundigen in de Wmo-raad.
Het is belangrijk dat de leden van de Wmo-raad voldoende binding houden met de achterban, daarom kunnen zij alleen worden herbenoemd als zij wederom worden voorgedragen. Daarmee wordt voorkomen dat leden van de Wmo-raad tot in lengte van jaren kunnen blijven zitten, terwijl zij inmiddels vervreemd kunnen zijn van hun achterban.
Dit artikel bepaalt de reikwijdte van taken en bevoegdheden die aan de Wmo-raad zijn toebedeeld. Naast een adviserende taak over de beleidsontwikkeling en uitvoering van de Wmo heeft de Wmo-raad ook recht van initiatief op dit terrein. De Wmo-raad wordt in ieder geval om advies gevraagd bij het opstellen van beleidsplannen en verordeningen.
Uitdrukkelijk worden individuele zaken buiten het overleg met de Wmo-raad gehouden, omdat de Wmo-raad geen belanghebbende is t.a.v. beslissingen die betrekking hebben op individuele gevallen.
Artikel 4 Overleg van en met de Wmo-raad
De minimale frequentie op jaarbasis van de vergaderingen van de Wmo-raad is in dit artikel geregeld, evenals de wijze waarop met de leden van de Wmo-raad periodiek overleg wordt gevoerd. De samenwerking tussen de gemeente en de Wmo-raad wordt jaarlijks geëvalueerd. De bespreking van de evaluatie wordt bijgewoond door een lid van het college zoals aangegeven in artikel 4 lid 3.
Zonder relevante stukken kan de Wmo-raad niets beginnen. Het college dient daarom ervoor te zorgen dat de Wmo-raad over de benodigde stukken kan beschikken. Om te voorkomen dat het college ook geheime stukken of willekeurig welke stukken dan ook op verzoek aan de Wmo-raad zou moeten zenden, is bepaald, dat het om ´relevante´ stukken moet gaan.
De gemeente verstaat ook onder de relevante stukken dat zij de Wmo-raad informeert over de procedures over de voorbereiding, uitvoering en de evaluatie van het Wmo-beleid.
De facilitering van de Wmo-raad is geregeld door het toekennen van presentiegelden en het toekennen van middelen via een in te dienen begroting. Het aantal vergaderingen dat wordt vergoed bedraagt maximaal 8 per jaar. Mochten er meer vergaderingen nodig zijn, dan kan er in ieder geval gebruik genaakt worden van de gebruikelijke vergaderfaciliteiten op het gemeentehuis. Mochten er meer of andere faciliteiten geboden moeten worden w.o. ondersteuning voor een groter aantal vergaderingen of het aanbieden van stukken in een speciale leesvorm kan dit met een projectsubsidie worden bekostigd of in het begrotingsvoorstel van het volgende jaar.
Hoe de besluitvorming, openbaarheid van vergaderingen, etc. is georganiseerd, wordt vastgelegd in het reglement van de Wmo-raad, dat ter goedkeuring aan het college wordt voorgelegd.
Dat het college is belast met de uitvoering van de verordening zoals dat in het eerste lid is vastgelegd, is wettelijk bepaald. Voor een juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Het college heeft de bevoegdheid om, nadat de Wmo-raad ter zake is gehoord, dergelijke regels vast te stellen.
De Wmo-raad kan gebruik maken van de klachtenprocedure in Neder-Betuwe als hier toe aanleiding bestaat. En al de overige mogelijkheden zoals o.a. het informele en formele overleg met de contactambtenaar en de wethouder niet toereikend meer zijn.