Organisatie | Sittard-Geleen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels opschorting, herziening, intrekking, terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels opschorting, herziening, intrekking, terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Onbekend |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
artikelen 54 en 58 tot en met 60c van de Participatiewet, artikelen 17, 25, 26 en 28 van de IOAW, artikelen 17, 25, 26 en 28 van de IOAZ
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-01-2015 | 01-01-2015 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 06-01-2015 elektronisch gemeenteblad week 4 d.d. 21-1-2015 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;
gelet op: - de artikelen 54 en 58 tot en met 60c van de Participatiewet - de artikelen 17, 25, 26 en 28 van de IOAW - de artikelen 17, 25, 26 en 28 van de IOAZ;
overwegende dat het wenselijk is om regels vast te stellen over het gebruik van de in bovenvermelde bepalingen neergelegde bevoegdheden tot opschorting, herziening, intrekking, terug- en invordering;
vast te stellen: Beleidsregels opschorting, herziening, intrekking, terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen waarvoor de gemeente die de uitkering verstrekt krachtens de Wet op de loonbelasting 1964 inhoudingsplichtig is, voor zover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de door het college af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen;
Hoofdstuk 2 Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terug- en invordering
Geheel of gedeeltelijk afzien van vorderingen is niet van toepassing op vorderingen die door pand of hypotheek op een goed of goederen zijn gedekt, behoudens voor zover zij niet op die goederen verhaald kunnen worden.
Artikel 4. Afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit.
1.In afwijking van het bepaalde in artikel 2, lid 1 onder b, ziet het college af van het nemen van een terugvorderingbesluit indien de terug te vorderen uitkering een bedrag van € 150,00 op netto basis per kalenderjaar niet te boven gaat en de terugvordering uitsluitend een gevolg is van de gemeente aan te rekenen factoren.
2.Indien de uitkering wordt beëindigd vanwege werkaanvaarding en als gevolg hiervan voor belanghebbende aanspraak bestaat op de aanvullende alleenstaande ouderkorting, de inkomensafhankelijke combinatiekorting of de heffingskorting minstverdienende partner van de Belastingdienst wordt afgezien van terugvordering.
Artikel 5. Geheel of gedeeltelijk afzien van vorderingen die niet ten gevolge van de schending inlichtingenplicht zijn ontstaan.
In afwijking van artikel 2, lid 1 onder b, besluit het college af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering indien de belanghebbende:
gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan, maar het achterstallige bedrag over die periode, vermeerderd met de daarover verschuldigde wettelijke rente en de op de invordering betrekking hebbende kosten, alsnog betaald en ten minste 75% van de hoofdsom van de vordering heeft voldaan;of
In geval de restantvordering niet hoger is dan € 150,00, nadat de termijn genoemd in de aanmaning is verstreken en aflossing achterwege is gebleven, wordt deze buiten invordering gesteld als er op basis van de beschikbare gegevens geen verrekening ex art. 6:127 Burgerlijk Wetboek of vereenvoudigd derdenbeslag op loon of uitkering mogelijk is.
Het op basis van dit artikel, lid 1 tot en met 4 genomen besluit tot (gedeeltelijk) afzien van terugvordering wordt ingetrokken, indien op een later tijdstip blijkt dat belanghebbende onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een ander besluit zou hebben geleid.
Artikel 6. Geheel of gedeeltelijk afzien van vorderingen die zijn ontstaan als gevolg van een schending van de inlichtingenplicht
Het college besluit af te zien van terugvordering of van verdere terugvordering van uitkering indien:
de restantvordering minder dan 75% van de hoofdsom bedraagt, niet hoger is dan € 150,00 en nadat de termijn genoemd in de laatste aanmaning is verstreken en geen betaling is verricht wordt deze buiten invordering gesteld als er op basis van de beschikbare gegevens geen verrekening ex art. 6:127 Burgerlijk Wetboek of vereenvoudigd derdenbeslag op loon of uitkering mogelijk is.
Indien aflossing in één keer niet mogelijk is en belanghebbende een betalingsregeling wenst te treffen, vindt de aflossing van de vordering in maandelijkse termijnen plaats waarbij de hoogte van de maandelijkse aflossing in principe inkomensonafhankelijk wordt berekend op basis van: de hoogte van het terugvorderingsbedrag, een maximale aflossingsperiode, een minimaal aflossingsbedrag.
Onverminderd het bepaalde in artikel 60, vierde lid van de Participatiewet en artikel 28, tweede lid van de IOAW en IOAZ en ongeacht de in artikel 9 genoemde betalingstermijn gaat het college indien mogelijk meteen na afgifte van het besluit tot terugvordering over tot verrekening van de vordering met een eventueel recht op uitkering in het kader van de Participatiewet, IOAW of IOAZ.
Artikel 11. Invorderingsvolgorde bij verrekening
In het geval een belanghebbende een Participatiewet, IOAW of IOAZ-uitkering ontvangt en er sprake is van meerdere vorderingen en/of boetes hanteert het college de volgende regels als het gaat om de volgorde van de inning van vorderingen en boetes door middel van verrekening.
Indien de belanghebbende niet bereid is tot het treffen van een betalingsregeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet meer nakomt, wordt het terugvorderingbesluit ten uitvoer gelegd door middel van:
incasso nadat een dwangbevelbesluit is genomen vindt plaats via beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 R of beslag in de zin van het Tweede Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, op basis van de executoriale titel die is verbonden aan een dwangbevel, als bedoeld in artikel 4:114 Awb, nadat de per omgaande gestarte betalings- en aanmaningsprocedure is doorlopen als bedoeld in artikel 4:117 Awb.
Artikel 14. Uitstel van betaling
Onverminderd het bepaalde in het tweede lid verbindt het college, indien het een fraudevordering betreft, aan de verlening van (verder) uitstel de extra voorwaarde dat belanghebbende indien hij over vermogen beschikt dan wel komt te beschikken, dit vermogen - voor zover dit meer bedraagt dan de voor hem geldende uitkeringsnorm - aanwendt ter aflossing van de openstaande schuld.