Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Eindhoven

Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEindhoven
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit
CiteertitelVerordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 84, lid 1
  2. Woningwet, art. 8, lid 6
  3. Monumentenwet, art. 15
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-09-200815-03-2018nieuwe regeling

10-06-2008

Gemeenteblad 2008, nr. 31

BE08011276.def

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eindhoven maakt bekend, dat de raad op 10 juni 2008 heeft vastgesteld:

Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit

Artikel 1.  

  • 1.

    De commissie Ruimtelijke Kwaliteit, hierna te noemen de commissie, heeft tot taak burgemeester en wethouders dan wel de raad op verzoek of uit eigen bewe­ging te adviseren:

    • a.

      over de uitvoering van de eisen van welstand als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet 1991) en de Bouwverordening (1992);

    • b.

      over de uitvoering van de Monumentenwet 1988, de Monumentenverorde­ning 2006 en het monumentenbeleid;

    • c.

      over de uitvoering van de welstandsbepalingen van de Welstandsnota en over het welstandsbeleid, alsmede andere zaken waarbij het uiterlijk aanzien van de stad in het geding is of kan zijn;

    • d.

      over de uitvoering van het beleid inzake de openbare ruimte.

  • 2.

    Daarnaast adviseert de commissie schriftelijk aan burgemeester en wethouders over uitgangspunten die ten grondslag liggen aan bestemmingsplannen, belang­rijke uitwerkingsplannen en ruimtelijke ontwikkelingen van de bebouwde en de niet bebouwde omgeving waaronder ook de openbare ruimte.

  • 3.

    De commissie is een deskundig college als bedoeld in artikel 48 van de Woning­wet (1991) en een commissie als bedoeld in artikel 15 van de Monumentenwet 1988.

Artikel 2.  

  • 1.

    De commissie bestaat uit een lid-voorzitter, tenminste vijf en ten hoogste zeven vakdeskundige leden en één burgerlid.

  • 2.

    De vakdeskundige leden moeten specifiek deskundig zijn op een of meer van de navolgende gebieden: architectuur, stedenbouw, woonkwaliteit, architectuur­historie/ cultuurhistorie, bouwhistorie, archeologie, openbare ruimte, restauratie, landschap en beeldende kunst.

    Van de leden wordt verwacht dat zij naast hun specifieke deskundigheid, vaardig zijn om een bijdrage te leveren aan een samenhangende afweging bij de beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit.

    Van alle leden wordt verwacht dat men Eindhoven kent.

  • 3.

    Het college van burgemeester en wethouders stellen een profiel op voor alle leden.

  • 4.

    De leden worden door de gemeenteraad benoemd en ontslagen.

  • 5.

    De commissie benoemt uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 6.

    De leden worden benoemd voor een periode van drie jaar.

  • 7.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 8.

    Aftredende leden zijn onmiddellijk, doch voor maximaal één periode herbenoem­baar.

  • 9.

    Leden die gedurende twee achtereenvolgende periodes (geheel of gedeeltelijk) zitting hebben gehad, kunnen voor een periode van twee jaar niet voor benoe­ming in aanmerking komen.

  • 10.

    Leden van de gemeenteraad en medewerkers in dienst van de gemeente Eindhoven kunnen niet tot lid van de commissie worden benoemd.

  • 11.

    Wanneer een lid naar het oordeel van de commissie zijn of haar taak niet be­hoorlijk vervult, dan kunnen burgemeester en wethouders deze persoon ontslaan als lid van de commissie.

Artikel 3.  

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zorgen voor voldoende ambtelijke ondersteuning van de commissie.

  • 2.

    Degenen die deel uitmaken van de ambtelijke ondersteuning zijn geen lid van de commissie.

  • 3.

    Indien de commissie dat wenst kan zij ook ambtelijke adviseurs en niet-ambtelijke deskundigen raadplegen.

Artikel 4.  

  • 1.

    Aan de beraadslaging over en aan het uitbrengen van een advies mogen de com­missieleden niet deelnemen indien zij in enige hoedanigheid direct of indirect persoonlijk en/of zakelijk bij het ontwerp zijn betrokken.

  • 2.

    Een commissielid mag geen opdracht aanvaarden tot het aanpassen, verbeteren of anderszins wijzigen van een plan of tot het maken van een nieuw plan beho­rende bij een in de commissie behandelde of in behandeling zijnde ontwerp.

Artikel 5.  

  • 1.

    De commissie vergadert indien dit naar het oordeel van de voorzitter, in verband met de te behandelen zaken noodzakelijk is, of dit door ten minste drie leden onder opgaaf van redenen wordt verzocht.

  • 2.

    De oproeping voor de vergadering geschiedt door of namens de voorzitter, uit­gezonderd spoedeisende gevallen, zodanig dat de leden ten minste drie maal vierentwintig uur voor het tijdstip van aanvang daarvan kennis hebben kunnen nemen.

  • 4.

    De commissie is bevoegd zaken van minder gewicht, van spoedeisende aard of beperkt tot één vakdeskundigheid of één gebied, aan één of meer van haar leden te mandateren.

  • 5.

    De commissie is bevoegd zaken waarvan het standpunt van de commissie bekend is, te mandateren aan de secretaris.

  • 6.

    De advisering over lichte bouwvergunningen en plannen die voldoen aan de  gebiedsgerichte en objectgerichte criteria, is gemandateerd aan de secretaris. Bij twijfel wordt de zaak alsnog aan de commissie ter advisering voorgelegd.

Artikel 6.  

  • 1.

    De commissie vergadert en besluit in het openbaar.

  • 2.

    De commissie kan in beslotenheid, al dan niet met ontwerper en/of opdracht­gever, over plannen spreken in gevallen genoemd in artikel 10, eerste lid Wet openbaarheid van bestuur en in gevallen waarin het belang van openbaarheid niet opweegt tegen de in artikel 10, tweede lid, van die wet genoemde belangen.

  • 3.

    De data van de openbare vergadering van de commissie ruimtelijke kwaliteit worden tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. De agenda wordt twee dagen voorafgaand aan de vergadering bekendgemaakt op de internetsite van de gemeente Eindhoven. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager of initiatiefnemer - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daar­aan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraad­slagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 4.

    Indien de aanvrager of initiatiefnemer hierom bij het indienen van een ontwerp heeft verzocht, wordt deze door of namens de commissie ruimtelijke kwaliteit in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het ontwerp.

  • 5.

    Toehoorders kunnen aanwezig zijn bij het openbare deel van de vergaderingen, maar kunnen niet deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 7.  

  • 1.

    Van het verhandelde in de vergaderingen van de commissie houdt de secretaris aantekening. Het verslag van het verhandelde wordt toegezonden aan de voor­zitter en de leden en behandeld in de eerstvolgende vergadering van de commis­sie.

  • 2.

    Het verslag van elke vergadering wordt toegezonden aan burgemeester en wet­houders. Dit verslag is, met uitzondering van hetgeen in een besloten vergade­ring is besproken, openbaar en  wordt aan eenieder die daarom verzoekt ver­strekt.

  • 3.

    De commissie doet jaarlijks aan de raad verslag van de in het afgelopen jaar verrichte werkzaamheden.

Artikel 8.  

  • 1.

    De commissie stelt haar adviezen bij meerderheid van stemmen vast.

  • 2.

    Bij het staken van de stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

  • 3.

    De minderheid kan vorderen dat haar mening in het advies wordt opgenomen.

  • 4.

    De adviezen van de commissie worden zo spoedig mogelijk en onverkort ter kennis gebracht aan burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Het advies is met redenen omkleed, behoudens onvoorwaardelijk positieve adviezen over bouwaanvragen.

  • 6.

    Het college van Burgemeester en Wethouders kan gemotiveerd afwijken van een advies van de  commissie. Van het voornemen stellen zij de commissie in kennis. Het college is bevoegd zaken van minder gewicht te mandateren aan de directeur van de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer.

Artikel 9.  

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, alsmede bij gerezen geschil­len, beslissen burgemeester en wethouders, nadat zij de commissie hebben gehoord.

Artikel 10.  

Adviezen uitgebracht door de Welstandscommissie, de Monumenten of de Commis­sie Stadsbeeld vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden beschouwd als adviezen van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit.

Artikel 11.  

De verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening commissie Ruimtelijke Kwaliteit’.

 

Inwerkingtreding.

De verordening treedt per 16 september 2008 in werking.

Eindhoven, 16 juni 2008.

Het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven,

R. van Gijzel, burgemeester.

A. Brunninkhuis, secretaris.

Uitgegeven, 18 juni 2008.

Mij bekend,

de gemeentesecretaris van Eindhoven,

G. Kok-Mol, loco-secretaris    

BE08011276.def