Organisatie | Bergen (NH) |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels loonkostensubsidie Participatiewet 2015 gemeente Bergen |
Citeertitel | Beleidsregels loonkostensubsidie Participatiewet 2015 gemeente Bergen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-2015 | 01-01-2015 | 23-05-2017 | nieuwe regeling | 27-01-2015 Gemeentekrant, 4 februari 2015 | Onbekend |
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen worden door het college teruggevorderd op grond van artikel 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
In de Participatiewet is de mogelijkheid opgenomen werkgevers een loonkostensubsidie te bieden, specifiek voor personen die mogelijkheden op de arbeidsmarkt hebben maar wel met een arbeidsbeperking en hierdoor een verlaagde loonwaarde. Werkgevers worden zo gestimuleerd personen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. De werkgever ontvangt loonkostensubsidie voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimum loon.
De loonwaarde wordt vastgesteld op basis van een advies van WNK Personeelsdiensten, met gebruikmaking van het loonwaarde-instrument Dariuz.
Loonwaarde is een vastgesteld percentage van het rechtens geldende loon voor de door een persoon, die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort, verrichte arbeid in een functie naar evenredigheid van de arbeidsprestatie in die functie van een gemiddelde werknemer met een soortgelijke opleiding en ervaring, die niet tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort (artikel 6 lid 1 onderdeel g Participatiewet) .
Het verlenen van de loonkostensubsidie is een bevoegdheid van het college. Heeft het college vastgesteld dat een persoon behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie en is een
werkgever voornemens met die persoon een dienstbetrekking aan te gaan, dan stelt het college in
beginsel de loonwaarde van die persoon vast (artikel 10d lid 1 Participatiewet). Hiervoor is geen
aanvraag vereist. Zowel de werkgever als de werknemer hebben belang bij de vaststelling van de loonwaarde. Zowel de werkgever als de werknemer kunnen dan ook bezwaar instellen tegen het vaststellen van de loonwaarde. De vastgestelde loonwaarde legt het college vast in een beschikking.
Verstrekken loonkostensubsidie
Komt een dienstbetrekking tot stand tussen een werkgever en een persoon die behoort tot de
doelgroep loonkostensubsidie, dan wordt door het college loonkostensubsidie verstrekt aan de
werkgever (artikel 10d lid 1 Participatiewet). Hierop gelden 2 uitzonderingen. Geen loonkostensubsidie kan worden verstrekt indien:
• arbeid wordt verricht in een dienstbetrekking zoals bedoeld in de artikelen 2 en 7 Wsw; of
• met betrekking tot de dienstbetrekking een proeftijd geldt en artikel 10d lid 3 Participatiewet is toegepast. Dit betreft de situatie waarin een belanghebbende maximaal 3 maanden onbeloonde werkzaamheden heeft verricht bij een werkgever met het oogmerk te komen tot een reële vaststelling van de loonwaarde.
Het college kan een persoon die tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort en voor wie de plicht
tot arbeidsinschakeling geldt, maximaal 3 maanden bij een werkgever onbeloonde werkzaamheden laten verrichten om tot een reële vaststelling van de loonwaarde te komen.
De hoogte van de loonkostensubsidie is het verschil tussen het wettelijk minimumloon en de
loonwaarde van de betreffende werknemer. Deze hoogte bedraagt maximaal 70% van het wettelijk
De hoogte van de loonkostensubsidie wordt naar rato verminderd indien iemand in deeltijd werkt.
Verder wordt in de hoogte van de loonkostensubsidie een bedrag voor vergoeding van werkgeverslasten opgenomen, waarbij gedacht moet worden aan premies werknemersverzekeringen, inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet en pensioenpremie. Het bedrag voor deze vergoeding wordt bij ministeriële regeling vastgesteld, omdat dit bedrag fluctueert door jaarlijkse aanpassingen in deze premies en bijdragen.
De hoogte van de loonkostensubsidie mag maximaal 70% van het wettelijk minimumloon bedragen.
De loonkostensubsidie wordt vermeerderd met een bij ministeriële regeling nader te bepalen
vergoeding voor werkgeverslasten (artikel 10d lid 4 Participatiewet). De werkgever ontvangt loonkostensubsidie van de gemeente voor het verschil tussen de loonwaarde en het wettelijk minimumloon. Als de werkgever conform cao loon betaalt dat hoger is dan het wettelijk minimumloon, dan betaalt de werkgever ook het verschil tussen het wettelijk minimumloon en het cao-loon.
Het instrument loonkostensubsidie kan, zo nodig, onbeperkt (tot de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer) worden ingezet. Voor diegenen met een blijvende loonwaarde van minder dan het minimumloon is loonkostensubsidie een structureel instrument gericht op duurzame arbeidsparticipatie.
Het college stelt jaarlijks vast of een persoon die werkt in een dienstbetrekking met
loonkostensubsidie nog tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Verder stelt het college
jaarlijks vast wat de hoogte van de loonwaarde en de loonkostensubsidie is.
Intrekking beschikking loonkostensubsidie
Wanneer een persoon niet meer tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort beëindigt de gemeente middels een beschikking de loonkostensubsidie.
Werknemer met loonkostensubsidie verhuist naar andere gemeente
Indien een werknemer die met loonkostensubsidie werkt verhuist naar een andere gemeente, blijft de gemeente die oorspronkelijk de loonkostensubsidie heeft verstrekt, verantwoordelijk voor het verlenen van de loonkostensubsidie. Dit geldt tevens voor de jaarlijkse vaststelling van de hoogte van de loonwaarde en de loonkostensubsidie (artikel 10d lid 8 Participatiewet).
Artikelsgewijze toelichting (voor zover noodzakelijk)
Artikel 2 Voorwaarden voor de loonkostensubsidie
1.Het college acht een arbeidsduur van minimaal 12 uren per week, gedurende een periode van tenminste 6 maanden, een zinvolle invulling van de arbeidsparticipatie.
Mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bestaan indien iemand het vermogen heeft om doelgerichte handelingen in een arbeidsorganisatie te verrichten die resulteren in producten of diensten die een economische waarde hebben.
2. Loonkostensubsidie is met name voor mensen met een beperkte loonwaarde bij uitstek het middel om hun kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Zonder dit middel neemt die kans voor hen aanzienlijk af.
Inzet van loonkostensubsidie is met name bedoeld voor de groep deelnemers met een verdiencapaciteit van 30%-80%.
4. Het college stelt de loonwaarde schriftelijk vast op basis van de feitelijke werkzaamheden op de werkplek bij de werkgever en met inbreng van de werkgever, die voornemens is een dienstbetrekking aan te gaan dan wel een dienstbetrekking is aangegaan met die persoon.
Met toepassing van het loonwaarde-instrument Dariuz wordt vastgesteld wie tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort.
Het college kan ook ambtshalve vaststellen of een persoon tot de doelgroep loonkostensubsidie behoort. Deze ambtshalve vaststelling kan alleen ten aanzien van die mensen die een plicht tot
arbeidsinschakeling hebben. Voor personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Anw en niet-uitkeringsgerechtigden kan geen ambtshalve vaststelling plaatsvinden.
De ambtshalve vaststelling van de loonkostensubsidie door het college vindt na aanvang van de dienstbetrekking jaarlijks plaats.
6. Het is mogelijk dat een persoon die behoort tot de doelgroep zonder tussenkomst van de
gemeente direct geplaatst wordt bij een werkgever. Deze laatste moet dan binnen 2 maandena
aanstelling een verzoek tot loonkostensubsidie indienen bij de gemeente
Werknemers worden bij bedrijven geplaatst op basis van de geldende CAO. Daarin is opgenomen het aantal uren voor een full-time functie. Dat kan zijn bijvoorbeeld 40, 38 of 36 uren. Is er geen CAO dan stelt de Wet op het minimumloon dat sprake is van een full-time functie bij een arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen.
4. De werkgever ontvangt de loonkostensubsidie voor de bij hem in dienst zijnde werknemer. De
subsidie is gekoppeld aan het dienstverband bij die werkgever en is daarmee niet overdraagbaar.
6. Op basis van de loonwaardemeting wordt de werkgever per kwartaal, achteraf, bevoorschot.
7. Per jaar wordt de subsidie afgerekend onder overlegging van een kopie van de jaaropgaaf.
8. De werkgeverslasten worden vergoed tot een maximum van 23,5% van de loonkosten (peildatum
2015) waarover loonkostensubsidie wordt verstrekt.Externe link
Het college vordert onverschuldigd betaalde subsidiebedragen terug op grond van artikel 4:57 Awb. Dit artikel uit de Algemene wet bestuursrecht behelst een “kan” bepaling waardoor het noodzakelijk is in deze beleidsregels vast te leggen dat het college van de bevoegdheid tot terugvordering gebruik maakt.
1. Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 10 oktober 2014 tot het stellen van nadere regels voor de loonwaardebepaling in het kader van de Participatiewet