Organisatie | Noordoostpolder |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels bijzondere bijstand Noordoostpolder 2015 |
Citeertitel | Beleidsregels bijzondere bijstand Noordoostpolder 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-02-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 20-01-2015 Gemeenteblad 2015, 11769 | 292313 |
Beleidsregels bijzondere bijstand Noordoostpolder 2015
Vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders op 20 januari 2015
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
bijzondere bijstand: de bijstand als bedoeld in artikel 35 van de wet die verstrekt wordt voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, die niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag en het vermogen anders dan het vrij te laten vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm;
Als de aanvrager voor een verstrekking van bijzondere bijstand eigenaar is van een woning, niet zijnde het hoofdverblijf, waaraan een in aanmerking te nemen vermogen is verbonden, wordt de bijzondere bijstand verleend voorzover tegeldemaking, bezwaring of verdere bezwaring, van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen in redelijkheid niet kan worden verlangd. Dit moet worden aangetoond door een brief van een hypotheekverstrekker of verstrekker van leningen waarin wordt verklaard dat er geen hypotheek of lening kan worden gevestigd op de desbetreffende woning.
De vaststelling van de draagkracht vindt plaats met inachtneming van de volgende punten:
in geval van bezit van een eigen woning geldt dat er draagkracht is in verband met de woning als de maandelijkse hypotheeklasten lager zijn dan het laagste bedrag van de normhuur in de Wet op de Huurtoeslag. De normhuur is een deel van de huur dat een huurder altijd zelf moet betalen omdat daarvoor geen huurtoeslag wordt verstrekt. Het verschil tussen de normhuur en de (lagere) hypotheeklasten wordt in dat geval als inkomen aangemerkt.
Voor een belanghebbende vanaf de pensioengerechtigde leeftijd wordt de draagkrachtperiode voor periodieke en incidentele bijzondere bijstand in beginsel voor drie jaar vastgesteld, beginnend op de eerste dag van de maand waarin de bijzondere kosten zijn/worden gemaakt. Bij een nieuwe verstrekking in de vastgestelde draagkrachtperiode kan de laatst bepaalde draagkracht worden gehanteerd.
In tegenstelling tot het bepaalde in voorgaand lid, wordt voor alle overige belanghebbenden de draagkrachtperiode voor periodieke en incidentele bijzondere bijstand vastgesteld voor 1 jaar , ingaande de eerste dag van de maand waarin de aanvraag om bijzondere bijstand is ingediend, dan wel de eerste dag van de maand waarin de bijstandsverlening ingaat, vastgesteld en dient de aanwezige draagkracht naar evenredigheid van de periode waarover bijstand wordt verstrekt te worden verrekend
Eigen bijdragen van kostensoorten die slechts ten dele door de Zorgverzekeringswet of Algemene wet bijzondere ziektekosten worden vergoed, komen in aanmerking voor bijzondere bijstand voorzover de eigen bijdrage niet vergoed wordt door een aanvullende of collectieve verzekering, of voorzover aan de eigen bijdrage geen besparingsmotief ten grondslag ligt.
Bij vergoeding van reiskosten in verband met medisch onderzoek of - behandeling binnen Nederland bedraagt de hoogte van de vergoeding maximaal de kosten van openbaar vervoer met dien verstande dat per enkele reis en per bezoek de eerste 20 kilometer van de enkele reisafstand altijd voor eigen rekening zijn.
Het recht op bijzondere bijstand hangt af van de omstandigheden in het individuele geval en kan dan ook slechts van geval tot geval worden beoordeeld. Het kan hierbij om zeer diverse kostensoorten gaan. Uit vaste jurisprudentie volgt dat het recht op bijzondere bijstand dus niet naar kostensoort is begrensd. De noodzaak van de kosten moet wel vaststaan. De gemeente kan deskundigen inschakelen om de noodzaak vast te stellen.
2. Voorliggende voorziening en recht op bijzondere bijstand.
Er is geen recht op bijzondere bijstand als er een toereikende voorliggende voorziening is of als de kosten als niet noodzakelijk worden aangemerkt door de voorliggende voorziening. Als de voorliggende voorziening om budgettaire redenen geen vergoeding geeft kan bijzondere bijstand wel worden verleend. Hieruit volgt dat bijzondere bijstand kan worden verstrekt als een voorziening noodzakelijk is, maar de voorliggende voorziening toch geen vergoeding geeft (bijvoorbeeld om budgettaire redenen).
Een draagkrachtpercentage van 35% houdt in dat 65% van de overschrijding wordt vrijgelaten.
4. Individualisering van bijstand
Bijstand wordt afgestemd op de individuele omstandigheden van de klant. Dat geldt voor algemene bijstand en voor bijzondere bijstand. Dit betekent dat in individuele gevallen in positieve en negatieve zin afgeweken kan worden van de beleidsregels. Afwijken is mogelijk na een grondig onderzoek en moet altijd door de kwaliteitsmedewerkers goedgekeurd worden.
5. Eigen bijdrage ziektekosten
Als de eigen bijdrage voor bepaalde ziektekosten gezien wordt als het equivalent van de normale kosten die een ieder heeft, dan komt de desbetreffende eigen bijdrage niet in aanmerking voor vergoeding in het kader van bijzondere bijstand. In deze gevallen is sprake van een besparingsmotief voor het heffen van een eigen bijdrage. Een voorbeeld hiervan betreft de eigen bijdrage voor orthopedisch schoeisel. Daaraan ligt de gedachte ten grondslag dat iedereen schoenen moet kopen. Het wordt daarom billijk geacht dat mensen die orthopedische schoenen nodig hebben daar een verglijkbaar bedrag in de aanschafkosten van die schoenen betalen.
Artikel 2.1, lid 2 onder punt b
In dit artikel wordt geregeld dat een jongere wiens ouders in het buitenland wonen, de onderhoudsplicht jegens hen niet te gelde kan maken. Deze regel heeft geen algemene strekking maar is van toepassing op situaties waarbij het aannemelijk is dat verhaal van de aan de desbetreffende jongere verleende bijzondere bijstand op diens ouders niet mogelijk is. Die situatie doet zich bijvoorbeeld voor bij jonge ex-asielzoekers.