Organisatie | Hoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2015 |
Citeertitel | Beleidsregel Bijzondere Bijstand 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | 610 bijstandsverlening |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-2015 | 01-01-2015 | 01-07-2018 | nieuwe regeling | 28-01-2015 Gemeenteblad 9831 | 1087308 |
Het college merkt het inkomen boven de vastgestelde inkomensgrenzen volledig aan als draagkracht tenzij het gaat om algemeen gebruikelijke kosten, verwervingskosten of woonkosten. Bij deze specifieke kosten wordt het gehele inkomen boven de 87% van de van toepassing zijnde inkomensgrens als draagkracht aangemerkt.
Het college merkt het vermogen onder de vermogensgrens van artikel 34 van de wet aan als draagkracht als dit vermogen kan worden aangewend om de aangevraagde kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden te voldoen. Het college houdt hierbij rekening met een leefnorm/vrijlating van € 1.500 voor alleenstaanden en € 2.500 voor alleenstaande ouders en echtparen/samenwonenden.
Het college geeft geen limitatieve opsomming van kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand mogelijk is. Dit hangt namelijk sterk af van individuele omstandigheden en wordt daarom individueel beoordeeld.
Wel is aangegeven hoe wordt omgegaan met bepaalde kostensoorten waarvoor bijzondere bijstand kan worden verleend. Op grond van artikel 35 van de wet geldt dat het moet gaan om uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten die niet vanuit het inkomen, het vermogen, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag of een voorliggende voorziening kunnen worden voldaan.
Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van het behalen van het zwemdiploma A voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 9 jaar.
Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke budgettering aan diegene die geen betalingen kan verrichten als gevolg van psychische en/of sociale problemen en geen gebruik kunnen maken van de gemeentelijke schuldhulpverlening.
Het college verleent bijzondere bijstand voor noodzakelijke reiskosten buiten de gemeente Hoorn die geen verband houden met scholing en/of werk in het kader van re-integratie. Het gaat hier om noodzakelijke reiskosten voor bezoek aan partner/echtgeno(o)t(e) en familie (eerste en tweede graad) die word(t)(en) verpleegd, verzorgd, uit huis zijn geplaatst of gedetineerd zijn.
Het college verleent bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke kinderopvang als er bij de ouder of het kind sprake is van een sociaal medische indicatie en er geen beroep kan worden gedaan op de Wet Kinderopvang. De noodzaak van sociaal medische kinderopvang moet worden aangetoond met een sociaal medische indicatieverklaring van een erkende instelling. Op deze verklaring staan in ieder geval de geldigheidsduur van de indicatie en de omvang van het noodzakelijk aantal uren of dagdelen kinderopvang.
Het college verleent bijzondere bijstand voor de aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage te betalen ouderbijdrage als een kind buiten het gezin wordt verzorgd en de bijdrageplichtige niet in aanmerking komt voor nihilstelling.
Het college verstrekt eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand ten behoeve van een schoolgaand kind als het gezin niet kan beschikken over een computer.
Het college verleent bijzondere bijstand aan diegene die een opleiding volgt aan een door het Rijk gesubsidieerde en erkende opleiding tot en met mbo-niveau en die tijdig een tegemoetkoming heeft aangevraagd bij de Dienst Uitvoering Onderwijs maar voor wie deze tegemoetkoming niet toereikend is.
Het gaat hierbij om de volgende opleidingen:
Het college verleent bijzondere bijstand voor de volgende studiekosten: schoolgeld/collegegeld, inschrijfgeld, studieboeken, leermiddelen tot een maximumbedrag van € 75, reiskosten, specialistische kleding, vakspecialistische uitgaven en examengeld. Bij bepaling van de bijzondere bijstand wordt uitgegaan van de goedkoopste en dichtstbijzijnde opleiding. Bijzondere bijstand voor reiskosten wordt verstrekt op basis van de kosten van de goedkoopste wijze van openbaar vervoer. Bijzondere bijstand is niet mogelijk voor reiskosten binnen de gemeente Hoorn.
Het college verleent bijzondere bijstand voor reiskosten in verband met studie die een voltijds hbo student onder de18 jaar moet maken gedurende de periode dat hij/zij geen recht heeft op een ov jaarkaart. De bijzondere bijstand wordt verleend aan de ouder(s)/verzorger(s) onder de voorwaarde dat de tegemoetkoming studiekosten is aangevraagd.
Geen recht op bijstand bestaat voor zover een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening die, gezien haar aard en doel, wordt geacht voor de belanghebbende toereikend en passende te zijn. Het recht op bijstand strekt zich evenmin uit tot kosten die in de voorliggende voorziening als niet noodzakelijk worden aangemerkt.
Bij een vrijheidsbeneming van maximaal 3 maanden is bijzondere bijstand voor deze periode mogelijk voor de doorbetaling van de vaste lasten. Hieronder worden in ieder geval de huur (minus de eventuele huurtoeslag) en de kosten van vastrecht voor elektra, gas en water verstaan. Voor de overige vaste woonlasten (waaronder uitwaterende sluizen, onroerend zaakbelasting en verzekeringen) kan maximaal 3 maanden bijzondere bijstand worden verstrekt tot een maximumbedrag van € 50 per maand.
Het college verleent bij een medische of sociaal noodzakelijke verhuizing binnen de gemeente bijzondere bijstand voor het vervoer van huisraad, de woonlasten van de nieuwe woning als er sprake is van dubbele woonlasten, de waarborgsom, administratiekosten, opknapkosten, stoffering en woninginrichting. Het college verleent bij een medische of sociaal noodzakelijke verhuizing naar een andere gemeente alleen bijzondere bijstand voor de kosten van het vervoer van de huisraad.
De officiële titel van de beleidsregel is bijzondere bijstand 2015 . De beleidsregel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het gemeenteblad en heeft een terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2015. De op 10 januari 2012 vastgestelde beleidsregel Bijzondere bijstand 2012 vervalt gelijktijdig.
De gemeentebladen kunnen worden geraadpleegd onder ‘Openbare Bekendmakingen’ op de website van de gemeente Hoorn en bij de leestafel in de centrale hal van het Stadhuis, Nieuwe Steen 1 in Hoorn
Aldus vastgesteld in de vergadering van ..
Door het raadsbesluit van 25 november 2014 en de invoering van de Participatiewet, is het nodig om de beleidsregel bijzondere bijstand te actualiseren. Er mag vanaf 2015 geen categoriale bijzondere bijstand meer worden verstrekt aan gezinnen met schoolgaande kinderen, ouderen en chronisch zieken en gehandicapten. De individuele inkomenstoeslag vervangt de langdurigheidstoeslag en er wordt een nieuwe toeslag geïntroduceerd: de individuele studietoeslag.
Bijzondere bijstand kan worden verstrekt voor noodzakelijke kosten die:
Kosten zijn nietnoodzakelijk in de volgende situaties:
Voor een aantal kosten is in ieder geval geen bijzondere bijstand mogelijk (artikel 14 van de wet):
Het college hanteert geen drempelbedrag zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de wet.
De bijstand wordt om niet (= zonder terugbetaalverplichting) verstrekt tenzij de wet anders bepaalt. Dit is het geval als:
In dit artikel is aangegeven wat met bepaalde begrippen wordt bedoeld en het artikel verwijst naar de begrippen van de Participatiewet.
In dit artikel staan de inkomensgrenzen conform het raadsbesluit van 25 november 2014.
De gemeenteraad heeft bewust gekozen voor aparte inkomensgrenzen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en echtparen/samenwonenden. Inwoners met een inkomen onder de inkomensgrens hebben een laag inkomen. De inkomensgrenzen zijn afgeleid van de bijstandsnormen 2014 en verhoogd naar 115%. Voor jongeren, pensioengerechtigden en personen in een inrichting gelden afwijkende bijstandsnormen. Daarom gelden er ook afwijkende inkomensgrenzen.
De draagkracht wordt jaarlijks vastgesteld voor een periode van 12 maanden maar kan tussentijds wijzigen als de financiële situatie wijzigt (bijvoorbeeld door een erfenis, een veranderde gezinssamenstelling of verandering in inkomen).
Het uitgangspunt is dat de draagkracht wordt berekend per de datum van toekenning.
De vastgestelde draagkracht wordt in mindering gebracht op de toegekende bijstand. Hierbij wordt rekening gehouden met de situatie van de aanvrager. De gemeente kiest zoveel mogelijk voor de voor de klant voordeligste vorm.
Belanghebbenden met een meerinkomen hebben draagkracht uit inkomen. Als het gaat om woonkosten, verwervingskosten en algemeen gebruikelijke kosten gelden er andere regels. Deze kosten moeten vanuit het inkomen op bijstandsniveau worden betaald. Bij deze kosten wordt al het inkomen boven de 87% van de inkomensgrens als draagkracht gezien. Dit percentage is gerelateerd aan de bijstandsnormen 2014.
Dit levert het volgende overzicht op:
De alleenstaande ouderkop wordt gezien als inkomen. Dit omdat er in de vastgestelde inkomensgrens voor alleenstaande ouders rekening is gehouden met de alleenstaande ouderkop.
Om werkende ouders te stimuleren aan het werk te blijven, wordt de eigen bijdrage voor de kosten van kinderopvang bij het berekenen van de draagkracht buiten beschouwing gelaten. Zou deze eigen bijdrage niet buiten beschouwing worden gelaten, dan zou dat nadelig zijn voor de werkende ouder(s).
Vermogen boven de wettelijke vermogensgrens wordt altijd volledig als draagkracht aangemerkt. Als iemand vermogen heeft onder deze grens maar bijvoorbeeld tegoeden heeft op een betaal- of spaarrekening, kan diegene de bijzondere kosten zelf betalen vanuit het vermogen. Bij de afhandeling van de aanvraag bijzondere bijstand wordt hier dan ook rekening mee gehouden. Er wordt wel een bedrag vrijgelaten om problemen te voorkomen.
In de wet staat dat bijstand moet worden aangevraagd en dat het in sommige gevallen ambtshalve kan worden verstrekt.
Periodieke bijzondere bijstand wordt toegekend voor de duur van maximaal één jaar. Dit betekent dat de bijstand opnieuw moet worden aangevraagd als bijstandsverlening na deze periode nog nodig is.
Het artikel geeft aan dat kosten die zijn gemaakt voordat er bijzondere bijstand voor is aangevraagd niet voor bijstandsverlening in aanmerking komen. Er geldt een ander regime voor de kosten van noodzakelijk beschermingsbewind en noodzakelijke advocaatkosten en griffierecht. Zie artikel 7 en 8 van de beleidsregel.
Inwoners van Hoorn met een laag inkomen en een bescheiden vermogen kunnen gebruik maken van een collectieve aanvullende zorgverzekering via de gemeente. Deze verzekering biedt de dekking van de basisverzekering + de vergoedingen vanuit een aanvullend pakket. Dit pakket biedt onder andere ruime vergoedingen voor beweegzorg maar ook een ruime tandartsdekking. De deelnemers betalen zelf de premie aan de zorgverzekeraar en ontvangen een collectiviteitkorting.
Het is belangrijk dat kinderen kunnen zwemmen. Daarom wordt bijzondere bijstand verstrekt voor het behalen van het A-diploma voor kinderen in de leeftijd van 6 tot 9. Vanaf 6 vanwege de leerbaarheid van kinderen en tot 9 vanwege de zwemvangnetregeling. Kinderen vanaf 9 kunnen via deze regeling zwemvangnetregeling bestaat. Kinderen die dan nog geen diploma hebben kunnen via school (openbaar en speciaal onderwijs) hun A-diploma halen.
De Wet op de rechtsbijstand (WRB) kent een vergoedingsregeling voor de kosten van rechtsbijstand en mediation. De rechtzoekenden betalen op grond van de WRB een inkomensafhankelijke bijdrage. Voor deze eigen bijdrage is bijzondere bijstand mogelijk als er een toevoeging is verleend. Hieruit blijkt de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp. Griffierecht is een inkomensonafhankelijke bijdrage in de kosten van de rechtspraak. Ook hier geldt dat voor deze kosten bijzondere bijstand kan worden verleend als er een toevoeging is verleend.
Advies van het Juridisch Loket wordt gezien als voorliggende voorziening. Rechtzoekenden kunnen een korting van € 50,- op de eigen bijdrage krijgen, als ze eerst het Juridisch Loket bezoeken en worden doorverwezen naar een advocaat. Het Juridisch Loket helpt de burger met het verhelderen van de vraag en geeft gratis juridisch advies. Als het nodig is, verwijst het Juridisch Loket door naar de juiste persoon of instantie die de rechtzoekende verder kan helpen. Bij een doorverwijzing naar een advocaat geeft het Juridisch Loket dit op het diagnosedocument aan. Dit document moet meegestuurd worden bij de aanvraag voor een toevoeging. De korting die verkregen had kunnen worden, wordt in mindering gebracht op de te verlenen bijzondere bijstand.
Het college kan deze bijzondere bijstand met terugwerkende kracht verlenen. Dit omdat de rechter met de verlening van de toevoeging de noodzaak bepaalt. De terugwerkende kracht kan met maximaal 3 maanden worden verleend nadat de rechter de noodzaak heeft vastgesteld.
De rechter stelt steeds vaker mensen onder beschermingsbewind omdat ze niet meer zelfstandig kunnen handelen en/of om ze tegen zichzelf te beschermen. De noodzaak blijkt uit de uitspraak van de rechter.
Het college kan bij een eerste verzoek de bijzondere bijstand verlenen met terugwerkende kracht tot maximaal 3 maanden nadat de rechter de noodzaak heeft vastgesteld. Hiervoor is gekozen om onnodig lange hersteltermijnen en onnodige aanvragen te voorkomen. Bijstandsverlening met terugwerkende kracht kan alleen bij een eerste verzoek. Bij een eventuele vervolgaanvraag geldt dat de aanvraag tijdig moet worden ingediend.
In dit artikel is aangegeven voor welke extra kosten van de beschermingsbewindvoerder bijzondere bijstand mogelijk is. De noodzaak van deze extra kosten blijkt uit de machtiging van de rechter. Het college hanteert de richtlijnen van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton (LOVCK) en de tarieven van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren. Heeft de beschermingsbewindvoerder in 2014 extra uren gedeclareerd voor het oplossen van problematische schulden? Dan kan in 2015 geen bijzondere bijstand worden verleend tegen het verhoogde tarief.
Er wordt geen bijzondere bijstand verleend als de kosten van noodzakelijke bewindvoering vanuit de boedel worden betaald (geldt bij Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen).
Zelfredzaamheid is belangrijk. Daarom wordt bij noodzakelijke budgettering altijd gekeken naar het zelf leren budgetteren en naar oplossingen binnen de omgeving van de aanvrager. De nadruk ligt op tijdelijk ondersteunen.
Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor reiskosten die te maken hebben met (re)integratie. Deze kunnen worden voldaan vanuit het participatiebudget.
Er wordt altijd uitgegaan van het goedkoopste alternatief. Als het gaat om reizen per auto, geldt een kilometervergoeding naar de normen van de ministeriele regelingen. In geval van carpoolen wordt de hoogte van de bijstand afgestemd op het aantal carpoolers.
Begrafenis/crematiekosten behoren tot de ‘passiva’ van de nalatenschap. Daardoor komen deze kosten voor rekening van de erfgenamen. In veel gevallen heeft de overledene zelf voor deze kosten gespaard of zich verzekerd om erfgenamen hier niet mee te belasten. De erfgenamen kunnen op persoonlijke titel in aanmerking komen voor bijzondere bijstand voor zover hun erfdeel onvoldoende is om de kosten te kunnen voldoen.
Er kan bijzondere bijstand worden verleend voor zover er bij erfgenamen, die op grond van het Burgerlijk Wetboek tot onderhoud van de overledene verplicht zouden zijn geweest, sprake is van onvoldoende middelen en het ontbreken van een voorliggende voorziening. Er kan alleen bijzondere bijstand worden verleend voor het aandeel in de kosten die de aanvrager heeft. De goedkoopst mogelijke adequate voorziening is toereikend. Als niemand voorziet of kan voorzien in de begrafenis of crematie, geldt de Wet op de Lijkbezorging (Wol). De gemeente draagt dan zorg voor de begrafenis en verhaalt de gemaakte kosten op de erfgenamen. Deze kosten komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
In dit artikel staat hoe wordt omgegaan met bijzondere bijstand voor sociaal medische kinderopvang.
De noodzaak voor kinderopvang is gebaseerd op een sociaal-medische noodzaak van ouder, partner of kind en moet zijn afgegeven door een erkende instelling zoals bijvoorbeeld GGD of bureau Jeugdzorg.
De geldigheidsduur van de indicatie moet in overeenstemming zijn met de periode van aangevraagde bijzondere bijstand.
Er kan pas bijzondere bijstand worden aangevraagd als de ouder/verzorger een offerte of contract heeft van de erkende kinderopvanginstelling. Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen moet ingeschreven staan in een gemeentelijk register. Er wordt altijd gekeken naar eventuele alternatieven zoals opvang via een peuterspeelzaal, familie of bijvoorbeeld een logeerhuis.
De bijzondere bijstand wordt via een machtiging van de bijstandaanvrager(s) direct doorbetaald aan de betreffende kinderopvanginstelling.
Het college sluit aan bij de systematiek die wordt gehanteerd bij het verlenen van tegemoetkomingen op grond de Wet Kinderopvang. Voor de berekening van de hoogte sluit het college aan bij de systematiek van de belastingdienst.
Ouders moeten blijven bijdragen in de kosten als kind buiten het gezin wordt verzorgd. De onderhoudsplicht blijft namelijk gewoon gelden. De bijdrage is afhankelijk van de leeftijd van het kind en de vorm van hulpverlening. Het LBIO stelt de bijdrage vast, verzorgt de inning en schrijft de bijdrageplichtige(n) aan.
De bijdrageplichtige komt in aanmerking voor nihilstelling als hij/zij:
Komt een alleenstaande ouder niet in aanmerking voor nihilstelling omdat de bijstandsnorm niet omgezet kan worden naar de norm voor een alleenstaande, dan is bijstand mogelijk voor de ouderbijdrage aan het LBIO. Dit komt voor als binnen het gezin meerdere kinderen worden verzorgd.
Om participatie bij schoolgaande kinderen te stimuleren, is besloten dat aan alleenstaande ouders en gezinnen eenmalig maximaal € 450 aan bijzondere bijstand wordt verleend om een computer aan te schaffen. Voorwaarde is wel dat het gezin niet over een computer beschikt.
Jongeren tot 21 jaar kunnen een beroep doen op de ouderlijke onderhoudsplicht. Als de studerende dus jonger is dan 21 jaar, wordt bij de beoordeling van de aanvraag, naast het inkomen van de studerende, ook rekening gehouden met het inkomen van de ouder(s)/ verzorger(s) van de betreffende studerende. Als de ouder(s)/verzorger(s) niet kunnen bijdragen in de kosten, kan bijzondere bijstand worden toegekend.
Aangegeven is voor welke opleidingen en voor welke kosten bijzondere bijstand mogelijk is.
De basisverzekering is een voorliggende voorziening. Kostensoorten die vanuit de basisverzekering worden vergoed worden zondermeer als noodzakelijk beschouwd. De wetgever beschouwt medische kosten die niet in de basisverzekering zijn opgenomen als niet noodzakelijk. Daarom komen deze kosten niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.
In dit artikel is opgenomen dat onder voorwaarden wel bijzondere bijstand mogelijk is voor pedicurekosten, de eigen bijdrage voor kosten van noodzakelijke maaltijdvergoeding en voor de servicekosten voor inwoners van een verzorgingshuis.
Gedetineerden hebben volgens artikel 13 van de wet geen recht op bijstand. Het college heeft besloten dat bijzondere bijstand mogelijk is voor de kosten van het aanhouden van de woning tijdens een detentieperiode van maximaal 3 maanden. Dit met het doel om het huis te kunnen behouden en verdere problemen te voorkomen.
In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor woonlasten. Niet alleen voor huurders, maar ook voor belanghebbenden met een koopwoning. De bijzondere bijstand wordt verstrekt voor maximaal een jaar. In de toekenning wordt de aanvrager geadviseerd om goedkopere woonruimte te krijgen. Bij de beoordeling van een eventuele nieuwe aanvraag wordt meegewogen wat de aanvrager heeft ondernomen om goedkopere woonruimte te krijgen. In geval de aanvrager onvoldoende heeft ondernomen en is er sprake van ongenoegzaam besef van verantwoordelijkheid, dan wordt bijstand in de vorm van leenbijstand verstrekt.
In dit artikel staat dat bijzondere bijstand mogelijk is voor verhuiskosten en woninginrichting als er sprake is van een medische of sociale noodzaak. De kosten van woninginrichting zijn algemeen duurzame gebruiksgoederen die vanuit het inkomen of vermogen moeten worden betaald (door reservering of betaling achteraf) en worden dan ook als leenbijstand verstrekt.