Organisatie | Montfoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening VROM-starterslening Gemeente Montfoort |
Citeertitel | Onbekend |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | volkshuisvesting en woningbouw |
Eigen onderwerp |
Geen
Gemeentewet, art. 147 en 149
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-12-2009 | 11-10-2012 | Onbekend | 14-12-2009 Onbekend | Onbekend |
Hoofdstuk 1 - Begripsbepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Gemeenterekening VROM-starterslening: de rekening die de gemeente bij SVn aanhoudt en waaruit op grond van de deelnemingsovereenkomst met SVn, VROM-startersleningen kunnen worden toegekend en waarin, voor wat betreft het gemeentelijk leningdeel, rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;
Huishouden: de aanvrager dan wel de aanvrager en zijn niet duurzaam gescheiden levende echtgenoot of geregistreerd partner die een gezamenlijke huishouding zal dan wel zullen gaan voeren in de aan te kopen woning, niet zijnde kinderen of pleegkinderen; er kunnen niet meer dan twee personen tot het aldus gedefinieerde huishouden behoren.
Hoofdstuk 2 - Algemene bepalingen
Op deze verordening is de deelnemingsovereenkomst tussen de gemeente Montfoort en de SVn van toepassing.
Hoofdstuk 3 - Toepassingsbereik
Artikel 7 Provinciale starters
Voorwaarden Startersfonds Provincie Utrecht (deel B), zie artikel 27 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht 1998 inzake de verstrekking van subsidies ten behoeve van startersleningen en Notitie Startersfonds provincie Utrecht 2009 (PS2009WMC01 bijlage 1):
Hoofdstuk 7 - Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen
Het college kan artikel 6 of 7 buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van de aanvrager leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Montfoort gehouden op 14 december 2009.
de griffier,
mevrouw D.E. van der Kamp
de voorzitter,
de heer E.L. Jansen BA
c. De VROM-starterslening wordt voor minimaal 50% gefinancierd vanuit het gemeentefonds dat de gemeente bij SVn aanhoudt en voor maximaal 50% wordt gefinancierd via het VROM Rentedekkingsfonds.
d. Het ministerie van VROM verstaat onder een starter op de koopwoningmarkt iemand die:voor het eerst zelfstandig gaat wonen in een koopwoning of al zelfstandig in een huurwoning woont en doorstroomt naar een eerste koophuis. In artikel 6 wordt nader bepaald wat het toepassingsbereik is.
1. In artikel 6, lid 2, sub a bepaalt de gemeente de doelgroep die gebruik kan maken van de VROM-starterslening en in artikel 6, lid 2, sub b bepaalt de gemeente het marktsegment waar de lening van toepassing is.
2. De leningen worden voor minimaal 50% van de hoofdsom gefinancierd vanuit een Gemeenterekening VROM-starterslening die de gemeente heeft ingericht bij SVn en voor maximaal 50% van de hoofdsom VROM-starterslening door SVn.
Om aanspraak te kunnen maken op de VROM-starterslening heeft de gemeente een deelnemingsovereenkomst met SVn gesloten. Deze deelnemingsovereenkomst biedt gemeenten de mogelijkheid om gebruik te maken van de producten van SVn. Met het sluiten van de deelnemingsovereenkomst zijn tevens de productspecificaties en Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM-starterslening van toepassing.
In beginsel ligt de bevoegdheid VROM-startersleningen te verstrekken bij de Raad. Middels dit artikel delegeert de Gemeenteraad de bevoegdheden aan het college van B en W.
SVn toetst op basis van de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels VROM-starterslening de aanvragen VROM-starterslening op financiële aspecten en de overige voorwaarden en brengt aan de gemeente advies uit over de hoogte van de VROM-starterslening. De maximale hoogte van de VROM-starterslening is afhankelijk van het inkomen van het huishouden. Het college heeft de bevoegdheid om over de hoogte van de lening te beslissen en deelt dit met een toewijzingsbesluit mee aan de aanvrager. De gemeente mag gemotiveerd van het advies van SVn afwijken, mocht het college hier aanleiding toe zien. Het ministerie van VROM heeft bepaald dat een VROM-starterslening maximaal 20% van de verwervingskosten mag bedragen. De gemeente is ook vrij om daarbij de hoofdsom van de VROM-starterslening te maximeren. De gemeente kan in de verordening ook een lager percentage opnemen of het college stelt beleidsregels vast waarin het aangeeft wanneer van dit percentage naar beneden wordt afgeweken.
Het ministerie van VROM heeft bepaald dat de VROM-starterslening niet mag worden verstrekt indien ook de Koopsubsidie BEW + is toegekend. Dit wordt stapeling genoemd. Andere financiële regelingen, zoals koopgarant en koopcomfort, zijn wel toegestaan. Mocht de gemeente ook rekening willen houden met toegekende andere financiële regelingen, kan zij dat in beleidsregels vastleggen.
1. De gemeenteraad legt jaarlijks tot driejaarlijks vast hoeveel besteed mag worden aan de VROM-starterslening en B en W maakt jaarlijks het vastgestelde bedrag over op de gemeenterekening VROM-starterslening bij SVn. Hier voor moet in de begroting een budget worden gereserveerd voor de VROM-startersleningen. Een vastgesteld budget waarborgt de rechtszekerheid en begrotingsdiscipline. Het is aan de gemeente om de hoogte van het budget te bepalen. De VROM-starterslening is zo ingericht dat de starter in de eerste drie jaar geen rente en aflossing hoeft te betalen dat betekent dat de gemeenterekening bij SVn, die als revolverend fonds door de rente en aflossing in stand gehouden wordt, in de eerste drie jaar niet gevoed wordt door rente en aflossing. Dit kan voor de gemeente reden zijn op het budget voor drie jaar vast te stellen.
2. Het vaststellen van een budget maakt het noodzakelijk dat de aanvragen voor de VROM-Starterslening in volgorde van binnenkomst van de volledig ingevulde aanvraagformulier bij SVn worden afgehandeld. Hierbij geldt het principe ‘op is op’. Op het moment dat er geen geld meer beschikbaar is vanuit het VROM Rentedekkingsfonds voor het verstrekken van een VROM-starterslening komen de aanvragen voor 100% ten laste van de Gemeenterekening VROM-starterslening.
3. Zodra ook de Gemeenterekening VROM-starterslening is uitgeput dienen de binnenkomende aanvragen te worden afgewezen.
In dit artikel wordt het toepassingsbereik van de verordening VROM-starterslening bepaald. Het bepalen van het toepassingsbereik van de verordening heeft betrekking op enerzijds de doelgroep van de regeling ( artikel 6, lid 2, sub a) en het marktsegment waarop de regeling van toepassing is (artikel 6, lid 2, sub b). In het bepalen van de doelgroep en het marktsegment heeft de gemeente volledige keuzevrijheid en kan inspelen en afstemmen op het lokale huisvestingsbeleid. De gemeentelijke “Nota Volkshuisvesting” is een bron voor het bepalen van de doelgroep en het marktsegment.
In lid 1 sub a bepaalt de gemeente de doelgroep die in aanmerking komt voor een VROM-starterslening.
Door in deze bepaling op te nemen dat ook huishoudens die in de afgelopen tien jaar minimaal zes aangesloten jaar in de gemeente Montfoort hebben gewoond in aanmerking komen voor de VROM-starterslening, geeft de gemeente de mogelijkheid aan woningzoekenden om terug te keren naar hun oude woonplaats.
In lid 1 sub b bepaalt de gemeente het marktsegment waarvoor een starter, omschreven in sub a, een VROM-starterslening kan aanvragen. Het is geheel aan de gemeente de juiste ‘mix’ te vinden gebaseerd op de problematiek van de lokale woningmarkt. Van belang is dat het maximale verwervingskosten de normen van de Nationale Hypotheek Garantie niet mag overstijgen. De gemeente kan het maximale aankoopbedrag lager vaststellen dan de normen van de Nationale Hypotheek Garantie. Als gevolg daarvan worden meerwerk, verbeteringskosten en dergelijke net als bijkomende kosten, zoals notariskosten, overdrachtsbelasting en makelaarskosten tot de kosten van het verkrijgen in eigendom gerekend. Deze kosten zijn bij het aangaan van de koopovereenkomst meestal niet precies bekend. Om potentiële gegadigden voor een VROM-starterslening in de gelegenheid te stellen zelf vooraf vast te stellen of de overeengekomen koopsom past binnen de gestelde kostengrens werkt de gemeente net als de NHG met een genormeerde opslag op de koopsom. Bij bestaande woningen wordt gewerkt met een opslag van 12%. Bij een nieuwe woning geldt een opslagpercentage van 8%. Woningen welke de kostengrens overschrijden, zijn van de regeling uitgesloten. Wordt de VROM-starterslening toegepast op een nieuwbouwproject dat casco wordt opgeleverd, kan de gemeente opnemen dat er voor specifiek deze projecten een bepaald bedrag aan meerwerk is toegestaan. Mits ook in dit geval de kostengrens NHG niet wordt overschreden.
In deze bepaling wordt geregeld dat ook provinciale starters in aanmerking kunnen komen voor de VROM-starterslening. Provinciale starters zijn huishoudens die binnen de provincie Utrecht naar een andere gemeente verhuizen.
In dit artikel regelt de gemeente de afhandeling van de aanvragen.
Enkel belanghebbenden kunnen een aanvraag indienen. Gemeenten hebben géén verplichting om verzoeken van niet-belanghebbenden te behandelen. Door eerst te toetsen of de verzoeker binnen het toepassingsbereik van artikel 6 of 7 past wordt voorkomen dat personen die niet hierbinnen vallen (zgn. niet-belanghebbenden) een niet ontvankelijke aanvraag zullen indienen.
Afhankelijk van de gekozen aanvraagprocedure verstrekt het college het aanvraagformulier direct of binnen het in de verordening of gemeentelijke beleidsregels vastgestelde termijn. De voorkeur gaat er naar uit het aanvraagformulier direct aan bij het gemeentelijk loket te verstrekken. Mocht dit niet mogelijk zijn, stelt de gemeenten een redelijk termijn vast van hooguit vijf werkdagen. De gehele procedure dient in een kort tijdsbestek afgerond te worden in verband met ontbindende voorwaarden in de koopakte/ koop/aannemingsovereenkomst. Het is daarom wenselijk dat de aanvraag van een VROM-starterslening spoedig wordt afgehandeld.
Binnen het in artikel 6 genoemde toepassingsbereik heeft het college de bevoegdheid leningen toe te kennen. De toekenning gebeurt middels een toewijzingsbesluit, welke als een voorwaardelijke beschikking kan worden beschouwd, omdat de aanvrager voor het daadwerkelijk verkrijgen van de VROM-starterslening aan de voorwaarden moet voldoen die vermeld staan in het toewijzingsbesluit.. De gemeente dient in het toewijzingsbesluit in ieder geval het bedrag, de looptijd, het rentepercentage en de leningvoorwaarden te vermelden.
1. In dit artikel wordt bepaald wanneer het toewijzingsbesluit kan worden ingetrokken en hoe dat vorm gegeven wordt. Dit kan zowel onder opschortende als ontbindende voorwaarden gebeuren.
De VROM-starterslening wordt ingetrokken als niet is voldaan aan de voorwaarden die gesteld worden in het toewijzingsbesluit. Één van de opschortende voorwaarden is dat de aanvrager binnen het in de toewijzingsbesluit gestelde termijn van vier weken met een mogelijke verlenging van twee weken (zie de Procedures en Gemeentelijke Uitvoeringsregels) de offerte van de tweede bancaire lening naar SVn stuurt. Doet de aanvrager dat niet komt het toewijzingsbesluit te vervallen.
2. Het artikel spreekt voor zich.
3. Het college kan (gedeeltelijk) afzien van sancties als zij de belanghebbende verschoonbaar acht. Dit besluit valt onder de discretionaire beslissingsbevoegdheid van het college.
De gemeenteraad delegeert met deze bepalingen de bevoegdheden aan het college:
Het college heeft de bevoegdheid om de hoogte van de geldbedragen in deze verordening te wijzigen. Zo kan rekening gehouden worden met onder andere de normen van de Nationale Hypotheek Garantie en om in te kunnen spelen op recente ontwikkelingen op de woning- en hypotheekmarkt. In de verordeningen worden daarom prijspeilen gehanteerd.
Dit artikel bepaalt dat het college in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager kan afwijken van de bepalingen van deze verordening. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de betrokken aanvrager. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet beschouwd worden als een uitzondering en niet als een regel. Het college moet in verband met precedentwerking dan ook duidelijk aangeven waarom in een bepaalde situatie van de verordening wordt afgeweken.
5. Intrekken van de VROM-starterslening 8
6. Bevoegdheden en mandatering 8
7. Hardheidsclausule, slot- en overgangsbepalingen 8
Artikelsgewijze toelichting op de VROM-starterslening
5. Intrekken van de VROM-starterslening 14
6. Bevoegdheden en mandatering 14