Organisatie | Haarlem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang WMO gemeente Haarlem 2015 |
Citeertitel | Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang WMO gemeente Haarlem 2015 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | maatwerkvoorzieningen, maatschappelijke opvang, WMO 2015, vrouwenopvang, beschermd wonen |
nav nieuwe WMO 2015
WMO 2015, Verordening WMO 2015 Haarlem
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2015 | invoering nieuwe WMO 2015 | 16-12-2014 gemeenteblad | 2014/473979 |
Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2015
Op 9 december 2014 zijn door het college de Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Haarlem 2015 vastgesteld (2014/379754). Deze uitvoeringsregels (hierna: UR MV 2015) zijn ook van toepassing op de maatwerkvoorzieningen beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Op grond van de wet en de aard van de voorzieningen is er echter sprake van een beperkt aantal afwijkingen ten aanzien van de toegangsprocedure, de verstrekkingsvorm en de eigen bijdrage. Ook ontbraken nog enige aanvullende bepalingen per maatwerkvoorziening. De onderhavige uitvoeringsregels (hierna: UR BW/MO/VO) voorzien in deze nadere uitwerking.
In dit hoofdstuk wordt achtereenvolgens beschreven op welke punten de toegangsprocedure, de verstrekkingsvorm en de eigen bijdrage voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang en vrouwenopvang afwijken van de uitvoeringsregels die zijn vastgesteld bij collegebesluit 2014/379754. In de volgende hoofdstukken worden voor deze drie maatwerkvoorzieningen de aanvullende bepalingen beschreven. Om de aansluiting op de eerder vastgestelde uitvoeringsregels te benadrukken zijn deze hoofdstukken doorgenummerd vanaf hoofdstuk 10.
Op de maatwerkvoorzieningen BW, MO en VO is het gedifferentieerde toegangsmodel slechts beperkt van toepassing. De aanvraag voor de maatwerkvoorziening moet worden ingediend bij, en afgehandeld worden door centrumgemeente Haarlem. Melding en onderzoek voor BW worden door de centrumgemeente en door aanbieders uitgevoerd. regiogemeenten kunnen daar een rol in krijgen; voor MO uitsluitend door de Brede Centrale Toegang (BCT) en voor VO uitsluitend door de voor VO gesubsidieerde instelling.
In afwijking van de Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Haarlem 2015, kan een burger aan wie een pgb wordt verstrekt voor beschermd wonen dit pgb wel deels, maar niet volledig besteden bij een zorgaanbieder die door de gemeente is gecontracteerd voor het leveren van beschermd wonen.
10. Maatwerkvoorziening: beschermd wonen
De burger kan toegang krijgen tot de maatwerkvoorziening beschermd wonen als er sprake is van psychiatrische kwetsbaarheid, zodanig dat zij minder in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Door chronisch psychische of psychosociale problemen is de burger niet of onvoldoende in staat op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam te participeren.
Op grond van de Wmo 2015 omvat beschermd wonen:
Wonen in een accommodatie van een instelling met daarbij behorende toezicht en begeleiding, gericht op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie, het psychisch en psychosociaal functioneren, stabilisatie van een psychiatrisch ziektebeeld, het voorkomen van verwaarlozing of maatschappelijke overlast of het afwenden van gevaar voor de cliënt of anderen, bestemd voor personen met psychische of psychosociale problemen, die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (art.1.1.1)
De gemeente Haarlem onderscheidt de volgende vijf Beschermd Wonen-voorzieningen:
De taak beschermd wonen wordt niet van de Awbz naar alle gemeenten overgeheveld, maar naar 43 centrumgemeenten. Dat betekent dat de gemeente Haarlem per 2015 de verantwoordelijkheid krijgt om voor de IJmond, Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer (10 gemeenten) de maatwerkvoorziening beschermd wonen te realiseren.
10 .2 Afwegingskader maatwerkvoorziening beschermd wonen
Het aanbod beschermd wonen is in eerste instantie herstelondersteunend. De mogelijkheden en kracht van de mens staat centraal. Herstellen is ook zeer goed mogelijk wanneer de aandoening niet geheel verdwijnt. Dit past bij de doelstelling vanuit de Wmo 2015: van zorg naar participatie. Dit betekent een ontwikkeling van het leveren van een bepaald aanbod waar cliënten recht op hebben, naar dienstverlening gericht op de doelstelling uit de Wmo ‘bijdragen aan het zelfstandig functioneren op een leefgebied’. Tegelijkertijd is er ook een deel van de cliëntgroep beschermd Wonen groep waarbij stabilisatie van het functioneren het hoogst haalbare is en dus langdurig verblijf in een beschermde woonvorm noodzakelijk is. De doelen die te formuleren zijn:
Bij de afweging of er een maatwerkvoorziening beschermd wonen noodzakelijk is moet er rekening mee gehouden worden dat er veel algemeen beschikbare en redelijke oplossingen voorhanden zijn die algemeen gebruikelijk kunnen zijn en die een burger zelf kan aanschaffen of inzetten. Die oplossingen kunnen liggen bij de volgende categorieën:
Sociaal netwerk: ook bij beschermd wonen wordt het begrip gebruikelijke hulp gehanteerd. Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse zorg, die partners, ouders en inwonende kinderen geacht worden elkaar onderling te bieden, omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren. Alleen wanneer er sprake is van een langdurige situatie waarbij de begeleiding de gebruikelijke zorg substantieel overschrijdt is Beschermd Wonen als maatwerkvoorziening geïndiceerd.
10 .3 Maatwerkvoorziening beschermd wonen
Tot 2015 was beschermd wonen een voorziening in de AWBZ. Wanneer er een psychiatrische grondslag was vastgesteld kon beschermd wonen (en het aantal uren of dagdelen dat nodig werd geacht) worden geïndiceerd door het CIZ in de vorm van zorgzwaartepakketten GGZ1C tot en met GGZ6C, zowel inclusief als exclusief dagbesteding. Omdat bij het CIZ ruime ervaring is opgedaan bij het indiceren van beschermd wonen is het wenselijk om de door het CIZ toegepaste indicatieprotocollen zoveel mogelijk over te nemen. Met behulp van CIZ-vragensets kunnen complexe hulpvragen geëxpliciteerd en geobjectiveerd worden ten behoeve van een taxatie van de noodzakelijke omvang en vorm van de beschermd wonen-maatwerkvoorziening.
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening wordt uitgegaan van de meest adequate oplossing voor de cliënt. Die oplossing kan meestal gearrangeerd worden door zorg dat door de centrumgemeente is ingekocht bij diverse zorginstellingen: zorg in natura (ZIN). Voor een deel van de cliënten die een vorm van beschermd wonen nodig hebben is het haalbaar en adequaat dat zij de zorg zelf arrangeren middels een persoonsgebonden budget (pgb).
Centrumgemeente Haarlem onderscheid vijf 5 type ZIN producten beschermd wonen:
10.3.1 Verblijf met Ondersteuning
De dienstverlening betreft hier de levering van in totaal 12 zorgzwaartepakketen 1C GGZ t/m 6C GGZ, zowel inclusief dagbesteding als exclusief dagbesteding. In een overzicht:
Beschermd wonen wordt geboden aan mensen met een psychiatrische achtergrond. Eenpsychiatrische aandoening kan hen belemmeren op enkele of meerdere levensgebieden waardoor zij minder in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving. Er is vaak sprake van meerdere diagnoses tegelijkertijd zoals psychiatrische diagnose en daarnaast verslaving, verstandelijke beperking en/of somatische problematiek ten gevolge van de psychiatrische problematiek. De meeste van hen hebben een lange voorgeschiedenis in de zorg. Ten gevolge van hun psychiatrische aandoening of combinatie van aandoeningen kunnen zij (nog) niet zelfstandig wonen. Voor een deel van de cliënten is doorstroom naar een zelfstandig bestaan mogelijk, voor een ander deel van de cliënten (vaak met meervoudige beperkingen) is de begeleiding in combinatie met de beschermende woonomgeving levenslang nodig om hun situatie stabiel te houden. Vooraf is niet goed in te schatten welk scenario voor cliënten van toepassing is.
Door middel van een beschermende woonomgeving (liefst in een reguliere woonwijk) en gestructureerde, methodische ondersteuning zijn doelstellingen herstel en stabilisatie:
Een optimale mate van zelfredzaamheid op alle levensdomeinen (wonen, daginvulling, financiën, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving), eigen kracht leren ontwikkelen en inzetten; de draad weer op kunnen pakken, de zelfregie kunnen hervinden en het leven opnieuw inhoud en richting kunnen geven.
10.3.2 Verblijfsondersteuning Thuis (VPT)
Deze dienstverlening betreft verblijfszorg en overige geïndiceerde zorg aan een cliënt met een ZZP-indicatie bij de cliënt thuis. Dit kan gerealiseerd worden in situaties waarin wonen in een reguliere Beschermd Wonen-voorziening voor een cliënt (in bezit van een indicatiebesluit voor Verblijf (Beschermd Wonen) niet mogelijk of wenselijk is én de cliënt over zelfstandige huisvesting beschikt. De cliënt moet akkoord gaan met levering van de ondersteuning bij hem/haar thuis.
In principe kunnen dezelfde 12 zorgzwaartepakketten worden geleverd als bij Verblijf met ondersteuning, waarbij er géén aanbod verblijf wordt geregeld, maar wel alle zorg en dienstverlening die ook in de instelling geleverd wordt binnen het kader van het geïndiceerde zorgzwaartepakket. Zorgmedewerkers zijn op afspraak en afroep beschikbaar. Nachtzorg moet ook beschikbaar zijn, veelal via alarmering en indien nodig op afspraak.
Naast bescherming en toezicht vallen maaltijdverstrekking, huishoudelijk verzorging, recreatieve activiteiten, extra wassen in verband met aandoening of ziekte en het wassen van bedlinnen en handdoeken onder het aanbod.
Verblijfsondersteuning Thuis wordt aan dezelfde cliënten geboden als die van Verblijf met ondersteuning (A). Het betreft wel het meer zelfredzame deel van de doelgroep waarbij de cliënt in een eigen woning kan wonen. Het kan gaan om cliënten die dankzij de geboden ondersteuning in hun eigen woning kunnen blijven wonen óf cliënten voor wie in samenwerking met een woningcorporatie een woning toegewezen wordt, waarbij de aanbieder zorgt voor Verblijfsondersteuning Thuis.
10.3.3 Sectorvreemd Verblijf met Ondersteuning
Deze dienstverlening betreft exact dezelfde dienstverlening, ondersteuning en zorg aan een cliënt met een ZZP-indicatie bij als bij de reguliere Verblijf met ondersteuning (A). Enige, grote verschil is dat de aanbiedende voorziening werkzaam is in een andere sector dan de Ggz-sector, zoals de VG-sector (zorg voor mensen met een verstandelijke beperking), de LG-sector (zorg voor mensen met een lichamelijke beperking) of de V&V-sector (Verpleging en verzorging). Er zijn twee soorten aanbod:
Bij de eerste soort is de voorziening (van een grotere instelling) specifiek voor een substantiële groep geïndiceerde cliënten ingericht. Bij uitstroom van een cliënt is er ruimte voor een nieuwe geïndiceerde cliënt.
Bij de tweede soort is er sprake van een toevallige samenloop van omstandigheden waarin de cliënt en de zorgverleners bewust gekozen hebben voor plaatsing óf continuering van de plaatsing is een ‘vreemde sector’, in plaats van een instelling voor Beschermd Wonen in de GGZ-sector.
Sectorvreemd Verblijf met Ondersteuning wordt geboden aan dezelfde cliënten als die van Verblijf met Ondersteuning.
Bij de meeste cliënten van het incidenteel aanbod is sprake van een meervoudige beperking, zoals een psychiatrische beperking in combinatie met een lichamelijke, een verstandelijke of een zintuigelijke beperking. Die andere beperking is dan doorslaggevend bij de realisatie van een aanbod in een andere sector.
Bij de cliënten met een gestructureerd sectorvreemd aanbod kan ook sprake zijn van enkelvoudige psychiatrische problematiek (bijv. autisme) dat goed combineerbaar is met cliënten met andersoortige problematiek.
Zie A. Verblijf met Ondersteuning
Dagbesteding houdt in een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die hem zingeving verleent, niet zijnde een reguliere dagstructurering die in de woon-/verblijfssituatie wordt geboden of een welzijnsactiviteit.
Zie A. Verblijf met ondersteuning
Naar schatting de helft van cliënten die anno 2014 op een wachtlijst voor beschermd wonen staan (en derhalve in bezit zijn van een indicatie voor beschermd wonen), ontvangt zogeheten overbruggingszorg. Deze overbruggingszorg wordt geboden in de vorm extramurale AWBZ-zorg (functies). In de Wmo 2015 vallen deze cliënten onder de verantwoordelijkheid van de centrumgemeenten op basis van het uitgangspunt ‘indicatie is leidend’. Wat daarbij ook voorkomt is dat er sprake is van ‘alternatieve zorg’, namelijk als er in overleg met cliënt en zorgverleners een voorkeur is voor een extramurale verzilvering van de intramurale beschermd-wonen indicatie. Vanaf 2015 blijft deze alternatieve zorg mogelijk na toestemming van de centrumgemeente. Meestal betreft het individuele begeleiding of dagactiviteiten.
Zie A. Verblijf met Ondersteuning
Het enige verschil is dat het nieuwe cliënten betreft die instromen via verwijzing vanuit een GGZ-instelling, een instelling voor Maatschappelijke Opvang, een Penitentiaire Inrichting, een Forensische Instelling, een Jeugdzorginstelling, een Jeugd GGZ-instelling of een huisarts.
11 . Maat werkvoorziening: maatschappelijke opvang
De burger kan toegang krijgen tot de maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang als hij:
Tot de doelgroep OGGZ behoren conform Trimbos (2003) sociaal kwetsbare mensen die:
Zwerfjongeren worden gezien als een aparte categorie. Het zijn ‘feitelijk of residentiële daklozen onder de 23 jaar met meervoudige problemen’. Er gelden daarmee vergelijkbare criteria voor toegang tot de maatschappelijke opvang als voor volwassenen. Verschil met volwassenen is dat zwerfjongeren tot en met hun 18e nog leerplichtig zijn en tot hun 21e onder de verantwoordelijkheid van hun ouders vallen. Vanwege hun leeftijd en achtergrond kunnen daarom andere arrangementen gelden, bijvoorbeeld vanwege betrokkenheid van de jeugdzorg.
De doelgroep van maatschappelijke opvang is daarmee: (kwetsbare) burgers die te kampen hebben met een combinatie van problemen, met psychiatrische stoornis of ernstige psychosociale problemen, verslaving, schulden, verstandelijke beperking, (dreigende) dakloosheid. Deze groep is onvoldoende zelfredzaam om het eigen leven weer op de rit te krijgen. Een deel van de groep is zorgmijdend.
Op grond van de Wmo 2015 omvat maatschappelijke opvang:
Het tijdelijk bieden van onderdak, begeleiding, informatie en advies aan personen die, door een of meer problemen, al dan niet gedwongen de thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving (art. 1, lid 1, sub c).
De focus binnen de maatschappelijke opvang zal de komende jaren worden verlegd van opvang naar preventie en blijvend herstel na uitstroom. Mensen worden in hun eigen kracht ondersteund, zodat dakloosheid zoveel mogelijk wordt voorkomen. Doel is dat een opvangplek hooguit een korte tussenstop is, waarna weer participatie in de Nederlandse samenleving kan plaatsvinden.
Voor alle voorzieningen van maatschappelijke opvang geldt dat de Brede Centrale Toegang (BCT) de ‘toegangspoort’ is. Dit is voortgevloeid uit de harmonisatie van de maatschappelijke opvang in de regio Zuid- en Midden-Kennemerland en Haarlemmermeer. De BCT geeft informatie en advies bij (dreigende) dakloosheid en indiceert voor de toegang tot de maatschappelijke opvangvoorziening.
De taak voor maatschappelijke opvang wordt sinds 2008 door 43 centrumgemeenten in Nederland uitgevoerd. Voor centrumgemeente Haarlem betekent dit dat zij de verantwoordelijkheid heeft om voor Zuid- en Midden Kennemerland en Haarlemmermeer (10 gemeenten) maatschappelijke opvangplaatsen te realiseren.
De regio Zuid- en Midden-Kennemerland en Haarlemmermeer onderscheidt de volgende 9 voorzieningen voor maatschappelijke opvang:
· Tijdelijke plaatsen winternoodopvang in Pension De Meeuw
·(Kortdurende) plaatsen in de Kennemerhof/ RIBW-K/AM
·Plaatsen (gezinnen) maatschappelijke opvang/RIBW-K/AM
11.2 Afwegingskader maatschappelijke opvang
Het aanbod maatschappelijke opvang is gericht op het (weer) zelfstandig kunnen wonen. Indien burgers toch in de opvangvoorziening geplaatst worden is het van belang de verblijfsduur zo kort mogelijk te laten zijn. Daarom wordt er bij plaatsing niet alleen ‘bed, bad en brood’ geboden, maar ook een trajectplan opgesteld. Hierin worden afspraken gemaakt over zorg en ondersteuning door betrokken professionals en de verantwoordelijkheid van de cliënt gedurende het traject en daarna. Dit trajectplan is erop gericht de cliënt zo snel als mogelijk weer de regie over zijn of haar eigen leven te laten krijgen.Bij de uitplaatsing is het belangrijk om te komen tot een soepele overname van zorg en ondersteuning door het lokale netwerk. Deze ondersteuning is gericht op het voorkomen van terugval.
De doelen die te formuleren zijn:
Potentiele cliënten voor de maatschappelijke opvang zijn meestal in beeld bij de eigen gemeente. Iedere gemeente beoordeelt welke zorg en ondersteuning deze persoon of dit gezin nodig heeft, met als primaire doel een lokale aanpak en oplossing. Indien dit niet mogelijk blijkt, en men volgens de gemeente voldoet aan de criteria voor maatschappelijke opvang, kan de gemeente de cliënt aanmelden bij de BCT, die dan de screening uitvoert.
De burger dient zich ervan bewust te zijn dat hij eerst uitgaat van zijn eigen mogelijkheden. Deze mogelijkheden moet hij verkennen en hij moet kunnen uitleggen dat deze mogelijkheden niet aanwezig zijn of niet zullen voldoen.
11.2.2 Sociaal netwerk en gebruikelijke hulp
De gemeente gaat er van uit dat de burger eerst een beroep doet voor onderdak binnen zijn sociaal netwerk.
11.2.3 Voorliggende voorziening
Het is mogelijk dat andere voorzieningen meer passend zijn. Er is een afbakening nodig met zowel lichtere als zwaardere vormen. Het betreft in ieder geval de volgende voorzieningen:
11.3 Maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang
Het regionaal Kompas Haarlem, Midden- en Zuid-Kennemerland 2008-2014 had de ambitie om een forse impuls te geven aan de aanpak van dakloosheid. Dit beleidskader schetste voorstellen om de problematiek rondom dakloosheid te verminderen en de zorg aan deze groep kwetsbare mensen te optimaliseren. De evaluatie van deze periode heeft de volgende ambities voor de Kompasperiode 2015-2020 opgeleverd:
1.Er is een gedifferentieerd aanbod van woon- en opvangvoorzieningen voor (oudere) daklozen waardoor de uitstroom en doorstroom uit voorzieningen worden versneld. Prioriteit ligt bij het
ontwikkelen van huisvesting voor “onaangepasten”.
2.(Arbeidsmatige) dagbesteding voor (ex) daklozen is een onlosmakelijk onderdeel van
De volgende behaalde resultaten vormen de ambitie en worden daartoe gemonitord:
Centrumgemeente Haarlem onderscheidt de volgende typen maatschappelijke opvang:
12 . Maat werkvoorziening: vrouwenopvang
Vrouwen (en eventuele kinderen) kunnen toegang krijgen tot de maatwerkvoorziening vrouwenopvang indien:
er sprake is van huiselijk geweld (geweld dat door iemand uit de huiselijk kring van het slachtoffers wordt gepleegd ((ex-)partners, familieleden en huisvrienden. het kan gaan om lichamelijk, psychisch of seksueel geweld. het kan (ex-)partnergeweld, eergerelateerd geweld, kindermishandeling, verwaarlozing van ouderen of geweld tegen ouders betreffen), en/of loverboys/jeugdprostitutie, en/of mensenhandel.
Het gaat vaak om vrouwen die voorafgaand aan de opname wel over huisvesting beschikten. Zij maken gebruik van de opvang omdat ze een gewelddadige thuissituatie zijn ontvlucht. De cliënten van de vrouwenopvang zijn vaak mishandeld en seksueel misbruikt. Ook worden jonge vrouwen opgevangen vanwege eerwraak of loverboyproblematiek. Naast de onveilige situatie kan sprake zijn van problemen op andere leefgebieden als financiën, opvoeding en verslaving.
De vrouwen (en kinderen) kunnen tijdelijk in een vrouwenopvang verblijven. Ze kunnen gebruik maken van basisvoorzieningen als crisisopvang, een individueel hulpverleningstraject, hulpverlening aan de kinderen en nazorg. De opnameduur is zo kort mogelijk en zo lang als noodzakelijk. Er wordt gewerkt met drie centrale principes: de cliënt centraal, de multidisciplinaire aanpak en de ketenaanpak. Naast het verzorgen van de opvang is de vrouwenopvang actief op het gebied van preventie, het verlenen van vroeghulp, ambulante hulpverlening en nazorg.
Op grond van de Wmo 2015 omvat vrouwenopvang:
Het tijdelijk bieden van onderdak en begeleiding aan vrouwen die, al dan niet gedwongen, de thuissituatie hebben verlaten in verband met problemen van relationele aard of geweld.
De Blijfgroep onderscheidt voor de regio Zuid- en Midden- Kennemerland de volgende voorzieningen:
B&W neemt elk jaar namen de regio een besluit over de opvang.
De gemeente Haarlem is centrumgemeente voor de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Dat betekent dat de gemeente Haarlem per 2015 de verantwoordelijkheid krijgt om ook namens de IJmond, Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer (10 gemeenten) de maatwerkvoorziening vrouwenopvang te realiseren. Voor ernstige eerwraak en loverboyproblematiek wordt door alle centrumgemeenten centraal ingekocht.
12 .2 Afwegingskader maatwe rkvoorziening vrouwenopvang
Het aanbod vrouwenopvang is gericht op het versterken van de mogelijkheden van het gezinssysteem en is gericht op een passende toekomstsituatie (hulpverlening en/ of woonvorm). De vraag van de cliënt staat centraal. Samen met de hulpverlening wordt een plan met concrete doelen en acties opgesteld.
De doelen die te formuleren zijn:
Bij de afweging of er een maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang noodzakelijk is moet er rekening mee gehouden worden dat de veiligheid gegarandeerd is.
De burger dient zich ervan bewust te zijn dat hij eerst uitgaat van zijn eigen mogelijkheden. Deze mogelijkheden moet hij verkennen en hij moet kunnen uitleggen dat deze mogelijkheden niet aanwezig zijn of niet zullen voldoen.
Eigen kracht oplossingen zijn bijvoorbeeld:
12.2.2 S ocia a l netwerk en gebruikelijke hulp
De gemeente gaat er van uit dat de burger een beroep kan doen op zijn omgeving indien hulp nodig. Indien sprake is van geweld, staat de gemeente er echter voor dat de veiligheid gegarandeerd is.
12.2.3 Voorliggende voorziening en
De burger kan gebruik maken van verschillende voorliggende voorzieningen indien sprake is van huiselijk geweld, kindermishandeling, eerwraak of loverboyproblematiek. Voorliggende voorzieningen zijn onder andere Veilig Thuis, het sociaal wijkteam, online advies en zelfhulp, de huisarts en het algemeen maatschappelijk werk.