Organisatie | Wijchen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels individualisering en verlaging uitkeringsnorm gemeente Wijchen |
Citeertitel | Beleidsregels individualisering en verlaging uitkeringsnorm gemeente Wijchen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-01-2015 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 06-01-2015 zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2015-5549.html, 21-01-2015 | Onbekend. |
Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wijchen,
gelet op de artikelen 1:3, vierde lid, 3:42, titel 4.3 en titel 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);
gelet op de Participatiewet;
overwegende dat het college bevoegd is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot verlaging van de uitkering zoals is gesteld in de artikelen 27, 28 en 33 lid 4 van de Participatiewet;
Beleidsregels individualisering en verlaging uitkeringsnorm gemeente Wijchen
Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet (PW), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Wet hervorming kindregelingen (WHK).
In de beleidsregels wordt verstaan onder:
de wet: de Participatiewet;
de rekennorm: de norm voor gehuwden ingevolge artikel 21 onder b Participatiewet zoals deze ten tijde van de toepassing geldt;
als een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;
als een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, bestaande uit de rioolrechten, het eigenaars- gedeelte van de onroerendezaakbelasting, de opstalverzekering en het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud;
De bepalingen van deze beleidsregels gelden voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze beleidsregels alleen als beide echtgenoten 21 jaar of ouder, doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd zijn.
De bepalingen van deze beleidsregels laten de toepassing van artikel 18 lid 1 van de wet onverlet.
Artikel 3 - Verlaging woonsituatie
De verlaging in verband met de woonsituatie, zoals bedoeld in artikel 27 van de wet, bedraagt 16% van de rekennorm:
Wanneer er sprake is van een gedeeltelijke(rechtstreekse) betaling van de woonkosten door derden, of doordat derden de lasten niet in rekening brengen bij belanghebbende(n), zal de hoogte van deze bijdrage, of de niet in rekening gebrachte kosten afgezet tegen de woonkosten, in mindering worden gebracht op het recht op uitkering.
Artikel 4 - Verlaging schoolverlaters
De verlaging voor een schoolverlater tot 27 jaar, zoals bedoeld in artikel 28 van de wet, bedraagt 15% van de rekennorm.
Artikel 5 - Commerciële huurprijs
Onder commerciële huur als bedoeld in artikel 22a, lid 4 onder b of c van de wet wordt verstaan een kale huurprijs ter hoogte van minimaal 16% van de rekennorm.
Onder commerciële onderhuur als bedoeld in artikel 22a, lid 4 onder b of c van de wet wordt verstaan, de huurprijs inclusief een vergoeding voor onder meer gas-, water- en elektragebruik, ter hoogte van minimaal 20% van de rekennorm.
Artikel 6 - Commerciële kostgangersvergoeding
Van een commerciële kostgangersvergoeding als bedoeld in artikel 22a, lid 4 onder b of onder c van de wet is sprake, indien de te betalen vergoeding minimaal 35% van de rekennorm bedraagt.
Artikel 8 - Inkomsten uit huur, onderhuur of kostgeld
De inkomsten uit commerciële verhuur, zoals bedoeld in artikel 33 lid 4 van de wet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van € 65,00 per maand.
De inkomsten van een of meerdere kostganger(s), zoals bedoeld in artikel 33 lid 4 van de wet, worden op de uitkering in mindering gebracht onder aftrek van € 350,00 per maand.