Organisatie | Waterschap Zuiderzeeland |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Regeling vertrouwenspersoon Waterschap Zuiderzeeland |
Citeertitel | Regeling vertrouwenspersoon Waterschap Zuiderzeeland |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Vertrouwenspersoon |
Geen
Onbekend
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-01-2015 | Onbekend | 29-01-2015 Waterschapsblad | 368952, zaaknr. 368950 |
In deze regeling wordt verstaan onder:
Onregelmatigheid: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden van een onvolkomenheid of ongerechtigheid van algemene, operationele en/of financiële aard die plaatsvindt onder verantwoordelijkheid van Waterschap Zuiderzeeland. Het betreft onregelmatigheden die zodanig ernstig zijn dat die vallen buiten de reguliere werkprocessen en de verantwoordelijkheid van de (direct) leidinggevende overstijgen.
Integriteitschending: aantastingen van de integriteit door onder andere belangenverstrengeling, manipulatie van of misbruik van (de toegang tot) informatie, misbruik van bevoegdheden of positie, onverenigbare functies/bindingen/activiteiten, strafbare feiten binnen werktijd (diefstal, verduistering fraude en corruptie), (strafbare) misdragingen buiten werktijd of verspilling en misbruik van gemeentelijke eigendommen.
Medewerker: een ieder – niet zijnde een politiek ambtsdrager - die werkzaam is of is geweest bij het waterschap, onder wie ook degenen die niet zijn aangesteld als ambtenaar, maar die bij voorbeeld werkzaam zijn als arbeidscontractant, stagiaire, vrijwillig(st)er, interim-medewerker of uitzendkracht.
Benoeming, taken, instructies vertrouwenspersoon
Artikel 7 Instructies vertrouwenspersoon
De vertrouwenspersoon dient zich aan de volgende instructies te houden:
de vertrouwenspersoon heeft een geheimhoudingsplicht en geeft geen informatie aan derden binnen of buiten de organisatie en onderneemt geen activiteiten zonder toestemming van de medewerker die zich tot hem/haar, in de functie van vertrouwenspersoon, heeft gewend. De enige uitzondering hierop vormt het geval waarin de vertrouwenspersoon op de hoogte wordt gebracht van misdrijven waarvoor op grond van de artikelen 160 en 162 van het Wetboek van Strafvordering een aangifteplicht bestaat. De vertrouwenspersoon is dan – in het uiterste geval – zelf verplicht het misdrijf intern te melden bij het bevoegd gezag van de aangesloten organisatie.