Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Terug- en Invordering en Verhaal Participatiewet gemeente Zandvoort |
Citeertitel | Beleidsregel Verhaal Participatiewet gemeente Zandvoort |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
De citeertitel van deze regeling is gewijzigd.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-02-2022 | artikel 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 31, toelichting | 01-02-2022 | |||
01-01-2015 | 10-02-2022 | nieuwe regeling | 16-12-2014 | Onbekend. |
Artikel 15. Bevoegdheid tot verhaal
Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand als bedoeld in artikel 61 Participatiewet:
tot de grens van de onderhoudsplicht als bedoel in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek op degene die bij het ontbreken van gezinsverband zijn onderhoudsplicht jegens zijn echtgenoot, of minderjarig kind niet of niet behoorlijk nakomt en op het minderjarige kind dat zijn onderhoudsplicht jegens zijn ouders niet of niet behoorlijk nakomt;
Een overeenkomst waarbij echtgenoten of gewezen echtgenoten hebben bepaald dat na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, de een tegenover de ander in het geheel niet of slechts tot een bepaald bedrag tot een uitkering tot diens levensonderhoud zal zijn gehouden, al dan niet met het beding bedoeld in art.159 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, staat niet in de weg aan verhaal op een van de partijen en laat de vaststelling van het te verhalen bedrag onverlet.
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht zoals bedoeld in de artikelen 15 en 16 en bij de beoordeling van de omvang van het te verhalen bedrag, wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of en, zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
Artikel 18. Verhaal bij aanwezigheid van een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud
Indien degene die bijstand ontvangt of heeft ontvangen en ten aanzien van wie door de rechter een verhaalsbedrag is vastgesteld, zijn woonplaats verplaatst naar een andere gemeente en aldaar bijstand ontvangt of heeft ontvangen, gaat de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak op de andere gemeente over.
Het besluit tot verhaal ingevolge deze beleidsregels, anders dan met toepassing van artikel 18, wordt door de gemeente aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Daarbij wordt het bedrag of de bedragen genoemd waarvan betaling wordt verlangd, alsmede de termijn of de termijnen waarbinnen betaling wordt verlangd.
Indien de belanghebbende niet bereid blijkt de door de rechter vastgestelde bijdrage voor levensonderhoud of de, op verzoek van de gemeente, vastgestelde bijdrage te voldoen dan wordt die uitspraak tenuitvoergelegd door middel van executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g, behoudens artikel 479e lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
Artikel 28. Afzien van invordering in verband met schuldenproblematiek
Artikel 29. Buiteninvorderingstelling
Burgemeester en wethouders kunnen overgaan tot het buiteninvordering stellen van een verhaalsbijdrage als de onderhoudsplichtige:
Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de betrokkene afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels, als strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard.
Per 1 januari 2015 treedt de Participatiewet (Participatiewet) in werking.
Op grond van de Participatiewet is het terugvorderen van onterecht verleende bijstand voor niet-fraudevorderingen en het verhalen van kosten van bijstand een bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders. Dit houdt in dat het wettelijk kader op zichzelf geen sluitende basis vormt voor de gemeentelijke terugvorderings- en verhaalspraktijk. Daarom heeft het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zandvoort in deze beleidsregels neergelegd in welke gevallen en op welke wijze zij van de bevoegdheid tot terugvordering en verhaal gebruik maakt.
Het college wil dat bijstand alleen terechtkomt bij die burgers die daaraan behoefte hebben en die behoren tot de doelgroep. Uitgangspunt van deze beleidsregels is dat bijstand die ten onrechte dan wel te veel is verleend, in principe terugbetaald moet worden. Het kennen van onze klant en het – waar nodig - toepassen van maatwerk, zijn daarbij onontbeerlijk: door een goed contact met de klant en een – bij voorkeur - minnelijke regeling streven wij ernaar dat zoveel mogelijk debiteuren hun financiële verplichtingen in het kader van terugvordering nakomen.
Maar voorop in ons beleid staat het bevorderen van duurzame uitstroom uit de bijstand naar werk en economische zelfstandigheid. Het college wil dan ook voorkomen dat een te rigide toepassing van de bevoegdheid tot terugvordering de uitstroom uit de uitkering belemmert of de instroom bevordert. Met deze beleidsregels streeft het college naar een klantgerichte uitvoering en het toepassen van maatwerk.
Daarnaast is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat het plegen van bijstandsfraude niet mag lonen.
Met deze beleidsregels bieden wij elke debiteur het perspectief om op enig moment een ‘schone lei’ te behalen en zonder schulden aan SZW verder te gaan.
Artikel 15. Bevoegdheid tot verhaal
Op grond van de Participatiewet maken burgemeester en wethouders gebruik van de bevoegdheid om kosten van bijstand te verhalen. Zij doen dat in de gevallen en op de manier zoals bepaald in deze beleidsregels.
Artikel 17. In acht te nemen maatstaven
Het betreft hier de uitvoering van de zogeheten TREMA-normen. Deze normen worden door de Rechtbank gehanteerd bij de vaststelling van de alimentatie die voorzien in zowel een zogenaamde netto- als brutoberekening. Ons uitgangspunt hierbij is dat zoveel mogelijk de nettomethode wordt gehanteerd. Verder wordt voor de bepaling van de behoefte van het kind gebruik gemaakt van in TREMA gepubliceerde tabellen. Deze tabellen geven aan hoe de behoefte van kinderen aan een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding bepaald moet worden.
Hier wordt benadrukt dat de bijstand uitsluitend wordt verhaald in de in deze beleidsregels vastgelegde gevallen. Tevens wordt aangegeven in welke gevallen burgemeester en wethouders afzien van het opleggen van een verhaalsbijdrage.
Met het in dit artikel genoemde bedrag wordt aangesloten bij het bedrag dat gehanteerd wordt in gevallen van terugvordering (artikel 7 lid 6).
Artikel 28. Afzien van invordering in verband met schuldenproblematiek
Het is mogelijk om af te zien van (verder) verhaal indien dit in verband met een schuldregeling wordt gevraagd. Het gaat hierbij om schuldregelingen waarin alle schulden van de belanghebbende worden geregeld. Het is niet wenselijk dat de gemeente afziet van verhaal in een situatie waarin één of meer schulden buiten de schuldregeling blijven voortbestaan. Dergelijke regelingen vormen geen definitieve oplossing van de problematische schuldensituatie van belanghebbende, terwijl de doelstelling juist is om aan een definitieve oplossing bij te dragen.
Artikel 29. Buiteninvorderingstelling
Als het duidelijk is dat een onderhoudsplichtige gedurende 60 maanden niet in staat is geweest om te betalen, dan wel de gemeente niet in 60 maanden in staat is geweest de verhaalsbijdrage te innen en, dat het aannemelijk is dat hij dat ook de komende jaren niet zal doen, is het mogelijk om de eerder opgeboekte verhaalsbijdrage buiten invordering te stellen.
Als de nog openstaande vordering minder dan € 250,00 bedraagt wordt de in lid 1 gestelde termijn, op grond van de afweging van kosten en baten, verkort naar 12 maanden.
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid om ten gunste van de debiteur of onderhoudsplichtige af te wijken van de beleidsregels, indien strikte toepassing van deze beleidsregels leidt tot onbillijkheden van zwaarwegende aard. Bij de toepassing van de hardheidsclausule dient steeds een afweging te worden gemaakt tussen het belang van de regelgeving en de gevolgen van het handhaven van die regeling voor een individueel geval.
Zo kunnen er in een individuele situatie dringende redenen zijn op grond waarvan van een terugvorderings- of verhaalsbesluit kan worden afgezien. Wat dringende redenen zijn, is afhankelijk van de concrete situatie en kan dus niet op voorhand worden vastgelegd. Gedacht kan worden aan een zodanige samenloop van omstandigheden dat door de terugvordering of het verhaal voor de betrokkene onaanvaardbare consequenties zouden optreden, bijvoorbeeld wanneer terugvordering of verhaal tot gevolg zou hebben dat de belanghebbende in een ernstige financiële noodsituatie komt, waardoor bijvoorbeeld onmiddellijke huisuitzetting dreigt of een schuldregeling wordt gefrustreerd. Dringende redenen zijn echter niet uitsluitend van financiële aard; ook immateriële omstandigheden kunnen een rol spelen.